ECLI:NL:RBMNE:2022:3937

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
9477849 AC EXPL 21-2367
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L.L. Veendrick
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een uit een lening voortvloeiende terugbetalingsverplichting

In deze zaak vordert eiseres, [eiseres], betaling van een bedrag van € 22.173,- van gedaagde, [gedaagde], voortvloeiend uit een lening die tussen hen is afgesloten. De lening van in totaal € 41.125,- werd door eiseres aan gedaagde verstrekt tussen 25 december 2019 en 29 december 2020. Gedaagde heeft in deze periode een deel van de lening afgelost, maar er resteert volgens eiseres nog een bedrag van € 22.173,- na een betaling van € 9.000,- op 3 februari 2021. Gedaagde betwist echter dat er nog een bedrag openstaat en stelt dat met de betaling van € 9.000,- de lening is beëindigd.

De kantonrechter heeft de zaak op 6 april 2022 behandeld. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen in het verleden bevriend waren en dat de lening onderwerp van discussie is geworden na de betaling van het bedrag van € 9.000,-. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de communicatie tussen partijen, inclusief WhatsApp-berichten, erop wijst dat gedaagde ervan uitging dat met de betaling van € 9.000,- de lening was afgelost. Eiseres heeft dit bedrag ontvangen, maar stelt dat er geen finale kwijting is overeengekomen.

De kantonrechter heeft de Haviltex-maatstaf toegepast om de afspraken tussen partijen te interpreteren. Op basis van de verklaringen en gedragingen van partijen concludeert de kantonrechter dat gedaagde met de betaling van € 9.000,- aan haar terugbetalingsverplichtingen heeft voldaan. De vordering van eiseres tot terugbetaling van het resterende bedrag wordt afgewezen, evenals de vorderingen tot betaling van wettelijke rente en proceskosten. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op nihil zijn begroot.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9477849 AC EXPL 21-2367 VL/51573
Vonnis van 6 april 2022
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.P. van Veenendaal,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
verder ook te noemen [gedaagde]
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 september 2021;
- de e-mail van [gedaagde] van 5 oktober 2021 waarin zij reageert op de dagvaarding;
- de akte van eiswijziging/eisvermindering, bij de griffie binnengekomen op 24 februari 2022 en nog eens overgelegd tijdens de mondelinge behandeling;
- de twee e-mails van [gedaagde] , bij de griffie binnengekomen op 24 februari 2022.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 25 februari 2022 heeft de griffier zittingsaantekeningen gemaakt. Deze zijn in het dossier van de kantonrechter gevoegd. Aan het einde van de mondelinge behandeling is meegedeeld dat de kantonrechter vonnis zal wijzen.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] kennen elkaar van de middelbare school en zijn geruime tijd bevriend geweest. [eiseres] heeft [gedaagde] in de periode tussen 25 december 2019 en 29 december 2020 een totaalbedrag van € 41.125,- geleend (hierna: de lening). [gedaagde] heeft in deze zelfde periode een gedeelte van de lening afgelost.
2.2.
In het najaar van 2020 zijn [eiseres] , de partner van [gedaagde] de heer [A] (hierna: [A] ) en [gedaagde] via Whatsapp en/of sms met elkaar in gesprek gegaan over het restant van de lening.
2.3.
Op 3 februari 2021 heeft [A] namens [gedaagde] een bedrag van € 9.000,- overgemaakt aan [eiseres] . In de omschrijving van deze betaalopdracht staat “
beëindiging lening”.
2.4.
De centrale vraag die partijen verdeeld houdt is of [gedaagde] na betaling van het bedrag van € 9.000,- aan haar terugbetalingsverplichtingen heeft voldaan of dat er nog een te betalen bedrag resteert. [eiseres] stelt dat [gedaagde] niet aan haar terugbetalingsverplichtingen heeft voldaan en vordert in een (uitvoerbaar bij voorraad verklaard) vonnis veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 22.173,- vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 maart 2021, althans de dag van de dagvaarding. Daarnaast vordert [eiseres] betaling van de proceskosten, vermeerderd met de nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis tot aan de dag van betaling.
[eiseres] legt aan haar vordering nakoming van de uit de lening voortvloeiende terugbetalingsverplichtingen ten grondslag. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] op het bedrag van € 41.125,- tussen 25 december 2019 en 29 december 2020 een bedrag van € 8.952,- giraal afgelost en een bedrag van € 1.000,- contant afgelost. Na betaling van het bedrag van € 9.000,- op 3 februari 2021 staat volgens [eiseres] dus nog een bedrag van € 22.173,- open.
2.5.
[gedaagde] meent dat de vorderingen van [eiseres] moeten worden afgewezen. [gedaagde] voert aan dat [eiseres] en [gedaagde] met elkaar in overleg zijn getreden om de lening te beëindigen en hierbij zijn overeengekomen dat [gedaagde] [eiseres] op 3 februari 2021 een bedrag van € 9.000,- zou overmaken ter volledige aflossing van de lening. [gedaagde] heeft dit bedrag op tijd overgemaakt en [eiseres] heeft daarom niks meer te vorderen van [gedaagde] .

3.Wat de rechtbank ervan vindt

3.1.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat de vordering van [eiseres] moet worden afgewezen omdat [gedaagde] met de betaling van € 9.000,- aan haar terugbetalingsverplichtingen heeft voldaan en het resterende deel niet meer verschuldigd is. Hieronder volgt per onderdeel een toelichting op deze beslissing.
De akte van eiswijziging/eisvermindering
3.2.
De gemachtigde van [eiseres] heeft een akte van eiswijziging/eisvermindering ingediend. In deze akte bevestigt de gemachtigde van [eiseres] dat [gedaagde] [eiseres] € 9.000,- heeft betaald en schrijft hij:
“Door een vergissing heb ik dit als advocaat niet goed vermeld in de dagvaarding waarvoor excuses. Dit bedrag kan dus van de vordering van [eiseres] worden afgetrokken.”Dat [eiseres] het bedrag van € 9.000,- heeft ontvangen blijkt echter ook al uit de dagvaarding, hierin wordt alleen open gehouden wanneer [eiseres] dit precies heeft ontvangen. Ook blijkt uit de dagvaarding dat de betaling van € 9.000,- reeds op de vordering van [eiseres] in mindering is gebracht. [eiseres] schrijft in alinea 2.3 van de dagvaarding immers dat op het bedrag van € 41.125 € 8.952,- giraal en € 1.000,- contant is afgelost. [eiseres] vervolgt:
“In februari 2021 heeft [eiseres] EUR 9.000 ontvangen van [gedaagde] . In totaal heeft [gedaagde] derhalve maximaal EUR 18.952,- afgelost van de Lening, waardoor [gedaagde] een schuld heeft bij [eiseres] van EUR 22.173,-.”De kantonrechter gaat er vanuit dat de gemachtigde van [eiseres] niet de bedoeling heeft gehad het bedrag van € 9.000,- tweemaal op de vordering van [eiseres] in mindering te brengen. Daarom gaat de kantonrechter er vanuit dat de vordering van [eiseres] nog steeds € 22.173,- bedraagt.
De betaling op 3 februari 2021
3.3.
De vraag die partijen verdeeld houdt is of na de betaling van € 9.000,- op 3 februari 2021 voor [gedaagde] nog een terugbetalingsverplichting bestaat. Volgens [gedaagde] is dit niet het geval. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft [gedaagde] een screenshot van een Whatsapp/sms gesprek op 3 februari 2021 tussen haar en [eiseres] in het geding gebracht. De relevante passages hiervan luiden als volgt:
[eiseres] :
“Ik ook niet. Daarom vroeg ik dat nog. Maar je kan dan nu gelijk die 9000 overmaken?”
[gedaagde] :
“Mijn batterij is leeg maar ik ben nu niet thuis als ik thuis ben dan kan dat ja, maar dan moet het echt klaar zijn.”
[eiseres]
“Dan zijn wij klaar. Wil ik het wel vanavond hebben.”
(…)
[gedaagde]
“Overgemaakt”
(…)
[eiseres]
“Heb het ontvangen”
3.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] erkend dat zij het bedrag van € 9.000,- op 3 februari 2021 heeft ontvangen. Volgens [eiseres] is tussen partijen echter niet overeengekomen dat de lening met de betaling van € 9.000,- beëindigd zou zijn.
“Dan zijn wij klaar”zou zien op de vriendschap tussen partijen, deze zou na de betaling op 3 februari 2021 klaar zijn. Dat de rest van de vordering na de betaling van de € 9.000,- kwijtgescholden zou worden is volgens [eiseres] niet afgesproken. Volgens [eiseres] moet finale kwijting expliciet zijn overeengekomen en is dat niet gebeurd.
[gedaagde] betwist dat [eiseres] en [gedaagde] met
“(..) dan moet het echt klaar zijn.”en “
Dan zijn wij klaar”doelden op de tussen hen bestaande vriendschap. De vriendschap was volgens [gedaagde] al geruime tijd klaar en partijen doelden hiermee op het beëindigen van de lening.
Het toetsingskader: de Haviltex-maatstaf
3.5.
Bij de uitleg van de afspraken tussen [eiseres] en [gedaagde] geldt de Haviltexmaatstaf: wat partijen hebben afgesproken over de lening, wordt niet alleen bepaald door de tekst van de gemaakte afspraken, maar hangt ook af van wat partijen hebben gezegd, hoe zij zich over en weer hebben gedragen en wat zij daaruit redelijkerwijs mochten afleiden. [1] Bij de uitleg van wat partijen zijn overeengekomen kunnen ook gedragingen en verklaringen van partijen na het sluiten van de overeenkomst van belang zijn. [2]
Verklaringen en gedragingen waaruit blijkt van de bedoeling van partijen
3.6.
De kantonrechter is, met toepassing van deze maatstaf, van oordeel dat een redelijke uitleg van de tussen [eiseres] en [gedaagde] gemaakte afspraken met zich brengt dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] na betaling van € 9.000,- aan [eiseres] aan haar terugbetalingsverplichtingen heeft voldaan en er geen bedrag meer resteert. De kantonrechter komt tot dit oordeel op basis van de volgende omstandigheden.
3.7.
[eiseres] heeft een aantal screenshots in het geding gebracht van (delen van) Whatsapp/sms gesprekken tussen haar en [A] en haar en [gedaagde] . Uit deze gesprekken blijkt dat [eiseres] enerzijds en ( [A] namens) [gedaagde] anderzijds in overleg waren over het aflossen van de lening. Hierbij zijn van beide kanten voorstellen gedaan. Zo schrijft [A] op 11 oktober 2021:
“Kijk ik weet niet wat er allemaal van waar is van het hele verhaal het enige wat is weet is dat ik het moet betalen, er is dus een contract van € 10000 en je hebt zeg maar € 30000 overgemaakt en volgens [gedaagde (voornaam)] is er al een hoop contant betaald dus ik wil voor stellen om je € 20000 in 1 keer te betalen op het moment dat het huis verkocht is want ik hoor 2 verhalen en ik geloof [gedaagde (voornaam)] wel als ze zegt dat ze dus al duizende euro’s aan je gegeven heeft” [3] Na een aantal berichten met elkaar gewisseld te hebben accepteert [eiseres] dit voorstel: “
Oke, ik ga akkoord met de 20.000 en hierbij is dat dan bindend opgemaakt.” [4] Waarna [A] reageert:
“Maar prima € 20000 op het moment dat mijn huis officieel overgedragen is. Klaar erna” [5]
3.8.
Op 14 januari 2021 stuurt [gedaagde] [eiseres] een bericht met een nieuw voorstel:
“Hoi [eiseres (voornaam)] . De datum komt langzaam aan in zicht en wij hebben er nog eens goed naar gekeken. Op basis van rekeningen etc die op jouw adres staan en waar jij het niet over gehad hebt, bieden wij aan om jou 15.000 euro te betalen. Je kunt laten weten of je hiermee akkoord gaat. (…) ” [6] [eiseres] reageert hier op 17 januari 2021 op:
“Maar jullie zakken met 5000 euro voor rekeningen die op mijn adres staan. T enige wat er bij mij is bezorgd is [.] . Dus mijn vraag is dan alleen hoe komen jullie bij 5000? Want dat was geen 5000. Plus dat is berekend in die originele 25.000 eigenlijk al. Waarvan ik was gezakt naar 20.000 na overleg met jullie.” [7] [gedaagde] geeft hierop aan dat het niet mogelijk is om meer dan € 15.000,- te betalen. Ze herhaalt het aanbod om dit bedrag te betalen en schrijft:
“Dit is de manier waarop wij het ook netjes kunnen afronden want meer kunnen wij niet realiseren.” [8] [eiseres] accepteert het voorstel van [gedaagde] om € 15.000,- te betalen waarna [gedaagde] een overeenkomst opstelt en deze ter ondertekening aan [eiseres] toezendt. In deze overeenkomst met datum 18 januari 2021 (hierna: de overeenkomst) staat het volgende:
“Middels deze brief bevestig ik de afspraken die gemaakt zijn omtrent de openstaande geldlening:
  • In februari 2021, wanneer de verkoopopbrengst van de [adres] te [plaats] wordt uitgekeerd, wordt de geldlening afgelost middels een betaling van 15.000, zegge vijftienduizend euro.
  • De betaling wordt gedaan naar rekeningnummer [rekeningnummer] tnv [eiseres] .
  • Na de aflossing van dit geldbedrag, is er geen openstaande schuld meer bij mevrouw [eiseres] .”
3.9.
Op 3 februari 2021 geeft [gedaagde] aan geen € 15.000,- over te hebben. [9] [gedaagde] biedt vervolgens aan € 9.000 te betalen en schrijft:
“Overmaken of niet? En dan klaar want ben blij dat het februari is en het dan klaar kan zijn!” [10] Op de vraag van [eiseres] wanneer [gedaagde] de € 9.000,- kan overmaken antwoordt [gedaagde] :
“Nu. Maar dan is het klaar hé [eiseres (voornaam)] ?! Over en uit dit gezeik”Het Whatsapp/sms gesprek op 3 februari 2021 eindigt met de berichten die geciteerd zijn in randnummer 3.3.
3.10.
Uit de tussen [eiseres] en ( [A] namens) [gedaagde] gevoerde gesprekken concludeert de kantonrechter het volgende:
  • In de gewisselde berichten wordt niet gesproken over het eindigen van de vriendschap tussen [eiseres] en [gedaagde] . Op basis van de tussen partijen gevoerde gesprekken kan de kantonrechter dan ook niet concluderen dat partijen met de mededeling dat het “klaar zou zijn” doelden op de tussen hen bestaande vriendschap. Deze lezing wordt bevestigd doordat ook [A] , als tussen [A] en [eiseres] wordt gesproken over betaling van € 20.000,-, aangeeft dat het na betaling klaar is:
  • Op basis van de gevoerde gesprekken moet [eiseres] duidelijk zijn geweest dat [gedaagde] er vanuit ging dat partijen onderhandelden over een bedrag als volledige aflossing van de lening. [gedaagde] schrijft op 17 januari immers:
  • Op het moment dat partijen spreken over betaling van € 9.000,- schrijft [eiseres] :
  • In de omschrijving van de overboeking op 3 februari 2021 staat “
Conclusie
3.11.
Hoewel [eiseres] zich tekort gedaan voelt, komt de kantonrechter op basis van de hiervoor genoemde omstandigheden tot de conclusie dat [eiseres] en [gedaagde] zijn overeengekomen dat [gedaagde] na betaling van de € 9.000,- aan haar terugbetalingsverplichtingen had voldaan en zij geen verdere verplichtingen meer zou hebben. Zoals hiervoor in randnummer 3.5 aangegeven, komt het bij het uitleggen van de tussen [eiseres] en [gedaagde] gemaakte afspraken immers (ook) aan op de betekenis die [gedaagde] redelijkerwijs heeft mogen toekennen aan de verklaringen en gedragingen van [eiseres] . Als [eiseres] anders heeft verklaard dan zij bedoelde, kan dat - indien juist - [gedaagde] niet worden tegengeworpen. [gedaagde] mocht er onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd op vertrouwen dat wat [eiseres] verklaarde overeenstemde met haar bedoelingen. Dit betekent dat de vordering van [eiseres] tot terugbetaling van € 22.173,- zal worden afgewezen. Nu de hoofdvordering wordt afgewezen, zullen ook de vorderingen tot betaling van wettelijke rente en proceskosten worden afgewezen.
Proceskosten
3.12.
[eiseres] zal in de proceskosten van [gedaagde] worden veroordeeld, omdat [eiseres] ongelijk heeft gekregen. Omdat [gedaagde] geen gemachtigde heeft ingeschakeld worden haar proceskosten begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vorderingen af;
4.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.L. Veendrick, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 6 april 2022.

Voetnoten

1.Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158, Haviltex.
2.Hoge Raad 12 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5572.
3.Productie 7 en 8 bij dagvaarding.
4.Productie 8 bij dagvaarding.
5.Productie 8 bij dagvaarding.
6.Productie 9 bij dagvaarding.
7.Productie 9 bij dagvaarding.
8.Productie 9 bij dagvaarding.
9.Productie 11 bij dagvaarding.
10.Productie 13 bij dagvaarding.