Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met [eiser] B.V. en [A] (verder ook te noemen: [A] ) als eisende partijen en [B] (verder ook te noemen: [B] ) en mr. Tomlow als gedaagde partijen,
- de conclusie van antwoord tevens incidentele vordering tot verwijzing naar de kantonrechter,
- de conclusie van antwoord in het incident,
- het vonnis van 7 april 2021 van de handelsrechter van deze rechtbank, waarbij de procedure is verwezen naar de kantonrechter en is gesplitst in vier verschillende procedures,
- de doorhaling van de procedures op 30 april 2021 op verzoek van partijen wegens een mediationtraject,
- het verzoek tot terugplaatsing van de procedures op de rol van 28 februari 2022 door [eiser] en [A] ,
- de akte met aanvullende producties van mr. Tomlow van 1 augustus 2022,
- de gevoegde mondelinge behandeling van 12 augustus 2022 in de vier verschillende procedures, waar zijn verschenen [A] en mr. De Vries alsmede [B] en mr Tomlow. Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnota’s.
7.1 Zowel gedurende als na afloop van de Arbeidsovereenkomst is Werknemer verplicht alle gegevens, waarvan Werknemer bij de uitoefening van haar werkzaamheden kennis krijgt of heeft verkregen, waarvan het vertrouwelijk karakter Werknemer bekend is of heeft kunnen zijn, als vertrouwelijk te beschouwen en niet aan derden ter beschikking te stellen, ter inzage te geven of daarover mededelingen van welke aard dan ook te doen en strikte geheimhouding tegenover derden te betrachten over alles betreffende de bedrijfsaangelegenheden, zaken, relaties en belangen van Werkgever en de ondernemingen waarmee Werkgever in een groep verbonden is, waarvan Werknemer bij de uitoefening van haar werkzaamheden functie kennis verkrijgt en waarvan het vertrouwelijk karakter Werknemer bekend is of had kunnen zijn.
Begin 2017 nadat uit de MRI geen ernstige medische klachten gebleken waren, begon [A] mentaal te derailleren. [B] , die zowel zakelijk als privé het dichtst bij [A] stond, was in die periode alleen maar bezig om [A] in de gaten te houden. [B] heeft toen het gehuurde provisorisch ingericht, zodat [B] te allen tijde in de buurt was. Nadat [A] op 9 februari 2017 een zelfmoordpoging had gedaan en [B] haar gelukkig tijdig vond, is [B] [A] 24/7 gaan bewaken en verzorgen totdat [A] opgenomen werd in een kliniek.”
Op grond van het voorgaande is de raad van oordeel dat verweerder zich had moeten terugtrekken als advocaat in het huurgeschil waarin hij optrad tegen klaagster. Door dat niet te doen, heeft verweerder onbetamelijk en aldus tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld jegens klaagster.
Mede gelet op zijn optreden voor klaagster medio 2017 (met de betwisting van een vermeende zelfmoordpoging in april 2017 en de in dit verband door hem aan klaagster verleende juridische diensten als advocaat) kon verweerder in een regulier huurgeschil als redelijk en betamelijk handelend advocaat geen uitlatingen doen over een zelfmoordpoging in februari 2017.
3.De vorderingen en het verweer
De schade van [eiser] bestaat uit de schadeclaim van TMG en imagoschade. Deze schade is nu niet goed te schatten en moet daarom in een andere procedure worden begroot.