3.1.Nadat zij haar eis heeft gewijzigd, vordert [eiseres] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad;
voor recht te verklaren dat [gedaagde sub 1] zich niet aan haar verplichtingen conform artikel 7:203 BW heeft gehouden, te weten het ter beschikking stellen van het gehuurde zoals voor het overeengekomen gebruik noodzakelijk is;
voor recht te verklaren dat in de onderhavige situatie vanwege de coronacrisis en alle overheidsmaatregelen en overige beperkingen van dien sprake is van een gebrek, onvoorziene omstandigheden en/of overmacht;
voor recht te verklaren dat [gedaagde sub 1] geen recht heeft op volledige huurbetaling en betaling van de servicekosten, promotiekosten en parkeerbijdrage over de periode waarin vanwege de coronapandemie overheidsmaatregelen gelden die [eiseres] , als eet- en drinkgelegenheid en als bowlingaccommodatie, schaden, te weten onder meer de periode met de sluitingsmaatregel, waaronder de perioden tussen 15 maart tot en met 31 mei 2020 en 15 oktober 2020 tot en met 4 juni 2021, omdat dit (onder andere) naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is;
te bepalen dat [eiseres] , onder andere op basis van artikel 7:203 BW, is vrijgesteld van huurbetaling over de door de coronacrisis van overheidswege opgelegde sluitingsperioden, onder meer de perioden tussen 15 maart tot en met 31 mei 2020 en 15 oktober 2020 tot en met het moment dat deze sluitingsmaatregel eindigt;
te bepalen dat voor de door [eiseres] aan [gedaagde sub 1] verschuldigde huurprijs en voor de servicekosten, promotiekosten en parkeerbijdrage ten tijde van de coronacrisis de volgende huurkorting/vermindering geldt:
100% over de periode (uitgaande van een minimaal tijdvlak van een week) waarin [eiseres] verplicht is volledig gesloten te zijn c.q. zij het gehuurde niet volgens de geldende bestemmingen mag gebruiken (zoals in de perioden van 15 maart t/m 30 juni 2020 en 15 december 2020 tot en met 4 juni 2021);
90% over de periode (uitgaande van een minimaal tijdvlak van een week) waarin [eiseres] (met alle beperkingen van dien) het gehuurde volgens een deel van de geldende bestemmingen mag gebruiken, maar waarin sprake is van zowel een horecaverbod als een beperking van het aantal personen dat samen mag sporten (zoals in de periode van 5 november tot en met 14 december 2020);
80% over de periode (uitgaande van een minimaal tijdvlak van een week) waarin [eiseres] (met alle beperkingen van dien) het gehuurde volgens een deel van de geldende bestemmingen mag gebruiken, maar waarin een horecaverbod geldt (zoals in de periode 15 oktober tot en met 4 november 2020);
75% over de periode (uitgaande van een minimaal tijdvlak van een week) waarin [eiseres] het gehuurde volgens de geldende bestemmingen (waaronder horeca) mag gebruiken, maar waarin sprake is van een beperking van het aantal personen dat samen mag sporten;
50% over de periode (uitgaande van een minimaal tijdvlak van een week) waarin [eiseres] het gehuurde volgens de geldende bestemmingen mag gebruiken, maar waarin sprake is van een dagelijkse sluitingsverplichting van 23:00 uur of vroeger;
20% over de periode (uitgaande van een minimaal tijdvlak van een week) waarin [eiseres] het gehuurde volgens de geldende bestemmingen mag gebruiken, zonder één of meer van de beperkingen zoals onder b t/m e genoemd;
althans een zodanig ander percentage of bedrag als de kantonrechter juist zal oordelen;
6. [gedaagde sub 1] te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van de kosten van het advies van de deskundige met betrekking tot de huurprijsherziening, proceskosten in de zin van artikel 7:304 lid 3 BW, te weten een bedrag van € 9.075,00 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na dagtekening van het vonnis;
7. [gedaagde sub 1] te veroordelen tot betaling van de advocaatkosten van [eiseres] in de eerder gevoerde kort geding procedure, te weten van € 10.082,33, en tot betaling van de kosten van dit (bodem)geding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na dagtekening van het vonnis.