In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, op 11 mei 2022 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde, die een persoonsgebonden budget (pgb) ontving. De zaak betreft de toekenning van zorguren aan de gedaagde, die in 1938 is geboren en sinds 2016 een pgb ontvangt. Zilveren Kruis heeft de gedaagde op 6 oktober 2020 een gewijzigde indicatie voor zorguren toegekend, die lager was dan eerder vastgesteld. De gedaagde heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een geschil over de toekenning van zorguren en de ingangsdatum van de nieuwe indicatie.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 april 2022 heeft de gemachtigde van Zilveren Kruis verklaard dat de gedaagde zelf minder uren heeft aangevraagd, maar de kantonrechter heeft twijfels over deze verklaring. De kantonrechter heeft vragen over de toelichting op het aanvraagformulier en de redenen voor de vermindering van zorguren. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de gedaagde mogelijk niet op de hoogte was van de gevolgen van haar aanvraag voor de verlenging van het pgb, en vraagt zich af of het redelijk is dat de gedaagde geen vergoeding ontvangt voor de afgenomen zorguren.
De kantonrechter heeft besloten om de zaak aan te houden en Zilveren Kruis te verzoeken om een akte in te dienen met betrekking tot de vragen die zijn opgeworpen in het vonnis. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor het nemen van deze akte, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.