ECLI:NL:RBMNE:2022:4044

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
9532003 eindvonnis
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering uit onverschuldigde betaling door Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. tegen gedaagde

In deze zaak heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde op basis van onverschuldigde betaling. De procedure begon met een tussenvonnis op 11 mei 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 30 augustus 2022, waarbij alleen de gemachtigde van Zilveren Kruis aanwezig was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van Zilveren Kruis gegrond is op onverschuldigde betaling en niet op nakoming van een verbintenis uit overeenkomst. Dit houdt in dat Zilveren Kruis moet aantonen dat zij zonder rechtsgrond aan de gedaagde heeft betaald. De kantonrechter heeft geoordeeld dat in deze ongelijkwaardige situatie, waar een grote organisatie een burger aanklaagt, hogere eisen aan de stelplicht van de eisende partij moeten worden gesteld.

Na het beantwoorden van de vragen in het tussenvonnis heeft Zilveren Kruis aan deze stelplicht voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in 2020 een bedrag van € 7.306,88 declareerde, dat grotendeels werd vergoed, met uitzondering van een bedrag van € 1.630,72. Zilveren Kruis vorderde terugbetaling van € 3.183,04, omdat de indicatie was gewijzigd en de gedaagde niet had gereageerd op de vragen van Zilveren Kruis. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde niet voldoende heeft betwist dat hij wist dat er minder uren vergoed zouden worden.

Daarnaast vorderde Zilveren Kruis € 2,18 aan eigen bijdrage voor medicatie, wat ook niet werd betwist. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van in totaal € 3.758,53, inclusief wettelijke rente en proceskosten, die zijn begroot op € 1.128,92. Dit vonnis is uitgesproken door mr. I.L. Rijnbout op 12 oktober 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9532003 UA EXPL 21-1427 IL/18374
Vonnis van 12 oktober 2022
inzake
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
statutair gevestigd in Utrecht,
verder ook te noemen: Zilveren Kruis,
eisende partij,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V. in Amsterdam,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 11 mei 2022;
  • de akte na tussenvonnis van Zilveren Kruis met producties;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 augustus 2022, waarbij alleen de gemachtigde van Zilveren Kruis (dhr. [A] ) is verschenen
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter stelt voorop dat de vordering van Zilveren Kruis is gegrond op onverschuldigde betaling en niet – zoals in de dagvaarding nog werd gesteld – op nakoming van een verbintenis uit overeenkomst. Dat betekent dat Zilveren Kruis voldoende onderbouwd moet stellen dat zij zonder rechtsgrond aan [gedaagde] heeft betaald. De gemachtigde van Zilveren Kruis heeft tijdens de mondelinge behandeling opgemerkt dat in een civiele procedure de kantonrechter zich lijdelijk zou moeten opstellen en de vordering als onvoldoende gemotiveerd betwist zou moeten toewijzen. De kantonrechter is van oordeel dat in een zaak als deze, waarin een grote professionele organisatie betaling vordert van een burger die in persoon procedeert, de kantonrechter die vordering kritischer dient te beoordelen dan in een procedure waarin gelijkwaardige partijen tegenover elkaar staan. In onderhavig geval mogen dus hogere eisen worden gesteld aan de stelplicht van de eisende partij. Na beantwoording van de vragen in het tussenvonnis heeft Zilveren Kruis aan haar stelplicht voldaan.
2.2.
Uit het overzicht PGB 2020 blijkt dat [gedaagde] dat jaar telkens hetzelfde bedrag declareerde (€ 7.306,88) en dit bedrag telkens volledig vergoed kreeg, met uitzondering van de declaratie van 29 september 2020. Van die declaratie is een bedrag van in totaal € 1.630,72 niet uitbetaald, volgens de specificatie omdat het maximaal aantal behandelingen is bereikt en/of deze behandeling niet helemaal vergoed wordt. Zilveren Kruis heeft over die periode op 6 januari 2021 € 5.676,16 vergoed aan [gedaagde] . In deze periode gold tot 6 oktober de oude indicatie, van 6 oktober tot 12 november de nieuwe indicatie en vanaf 12 november was er geen recht meer op Zvw-pgb, omdat [gedaagde] vanaf die datum een WLZ-indicatie had.
2.3.
Zilveren Kruis vordert in deze procedure terugbetaling van € 3.183,04. Zilveren Kruis stelt dat zij dit bedrag teveel heeft uitbetaald aan [gedaagde] omdat de indicatie is gewijzigd en daarna geëindigd. [gedaagde] heeft niet gereageerd op de antwoorden van Zilveren Kruis op de vragen in het tussenvonnis. De kantonrechter moet er daarom nu van uitgaan dat [gedaagde] door het indienen van de aanvraag wist dat per 6 oktober 2020 minder uren vergoed werden dan voorheen en dat de indicatie van het aantal uren conform de aanvraag van [gedaagde] is gesteld. [gedaagde] heeft voor het overige de vordering van Zilveren Kruis niet betwist zodat deze zal worden toegewezen.
2.4.
Daarnaast vordert Zilveren Kruis betaling van € 2,18 aan eigen bijdrage medicatie die door [gedaagde] is verschuldigd. Dat heeft [gedaagde] niet betwist, zodat ook dit deel van de vordering wordt toegewezen.
2.5.
Over het toe te wijzen bedrag is [gedaagde] wettelijke rente verschuldigd, tot aan de dagvaarding berekend op € 36,65.
2.6.
Zilveren Kruis maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Die kosten zijn op de juiste wijze aangezegd en het gevorderde bedrag ad € 536,66 komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
2.7.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter heeft ambtshalve het bedrag aan informatiekosten gematigd. Verder is alleen btw berekend over de exploot- en niet over de informatiekosten. De kosten van Zilveren Kruis worden begroot op
€ 1.128,92, betreffende:
  • dagvaarding € 123,92
  • griffierecht € 507,00
  • salaris gemachtigde € 498,00 (2 punten à € 249,00).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis tegen bewijs van kwijting te betalen € 3.758,53 met de wettelijke rente over € 3.185,22 vanaf 22 oktober 2021 tot de voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Zilveren Kruis, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.128,92, waarin begrepen € 498,00 aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2022.