Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Belastingdienst/Toeslagen, verweerder
Inleiding
Overwegingen
23 november 2022een besluit moet nemen. De rechtbank acht dit is in lijn met de door de Afdeling [1] gestelde eis van een nadere termijn die zodanig moet zijn dat deze in redelijkheid niet onnodig lang is maar ook niet onrealistisch kort. Om te voorkomen dat verweerder een rechtelijke dwangsom verbeurt zonder dat hij daaraan iets kan doen, bepaalt de rechtbank dat de termijn van twaalf weken wordt geacht verlengd te zijn met de periode die eiseres de termijn van zes weken voor het indienen van een zienswijze bij verweerder overschrijdt.
Bestuurlijke dwangsom8. De rechtbank stelt vast dat verweerder eisers verzoek om een dwangsom vast te stellen bij besluit van 20 juli 2022 heeft toegewezen en haar recht op dwangsom heeft vastgesteld het maximale bedrag van € 1.442,-. De rechtbank hoeft zich hier dus verder niet meer over uit te laten.
Beslissing
23 november 2022een besluit bekend te maken;