Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Belastingdienst/Toeslagen, verweerder
Inleiding
Overwegingen
Het beroep is kennelijk gegrond.
21 november 2022een besluit moet nemen. Deze termijn is in lijn met de door de Afdeling [1] gestelde eis van een nadere termijn die zodanig moet zijn dat deze in redelijkheid niet onnodig lang is maar ook niet onrealistisch kort. De rechtbank volgt dus niet de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 15 juni 2022 [2] , zoals door eiseres bepleit. Om te voorkomen dat verweerder een rechtelijke dwangsom verbeurt zonder dat hij daaraan iets kan doen, bepaalt de rechtbank dat de termijn van twaalf weken wordt geacht verlengd te zijn met de periode die eiseres de termijn van zes weken voor het indienen van een zienswijze bij verweerder overschrijdt.
Beslissing
21 november 2022een besluit bekend te maken;