In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. S. Ouald Chaib, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 26 januari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst de wettelijke beslistermijn van zes maanden heeft overschreden, aangezien de termijn op 26 januari 2022 verstreken was. Eiseres heeft de Belastingdienst bij brief van 21 januari 2022 in gebreke gesteld en op 14 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de Belastingdienst nog geen besluit heeft genomen. De rechtbank heeft de Belastingdienst opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. M.L. Bressers, en is openbaar uitgesproken op 30 september 2022.