ECLI:NL:RBMNE:2022:4099
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening zonder verschoonbare termijnoverschrijding
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Het besluit waartegen het beroep is ingesteld, dateert van 16 januari 2022. Eiser heeft zijn beroepschrift te laat ingediend, namelijk op 3 maart 2022, terwijl de termijn voor indiening op 28 februari 2022 afliep. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat het indienen van het beroep buiten de wettelijke termijn viel, waardoor inhoudelijke behandeling niet mogelijk was.
De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend. Eiser heeft aangevoerd dat zijn beroepschrift op 15 februari 2022 is verzonden, maar er is geen bewijs dat dit daadwerkelijk is gebeurd. De rechtbank stelt vast dat eiser niet aangetekend heeft verzonden, waardoor er geen bewijs is van tijdige verzending. De rechtbank concludeert dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is, die niet kan worden verlengd zonder geldige redenen. Aangezien eiser geen geldige reden heeft kunnen aanvoeren voor de termijnoverschrijding, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 29 augustus 2022. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.