ECLI:NL:RBMNE:2022:414
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen en zorgvuldigheid medisch onderzoek
In deze zaak heeft eiser zich per 6 juni 2018 ziekgemeld vanuit de Werkloosheidswet en op 8 mei 2020 een uitkering aangevraagd op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft bij besluit van 13 november 2020 geweigerd om eiser een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 29 maart 2021. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 20 september 2021, waarbij eiser en het Uwv zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft het onderzoek aangehouden om het Uwv de gelegenheid te geven om te onderzoeken of een lichamelijk onderzoek van eiser noodzakelijk was. Na het inbrengen van reacties van beide partijen heeft de rechtbank het onderzoek op 23 december 2021 gesloten.
In de beoordeling stelt de rechtbank vast dat het Uwv besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op medische rapporten van verzekeringsartsen, mits deze rapporten voldoen aan bepaalde voorwaarden. Eiser betwist de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek, omdat er geen lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt echter dat de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoen aan de eisen voor een zorgvuldig onderzoek. Eiser heeft zijn standpunt niet onderbouwd met medische stukken, waardoor de rechtbank geen reden ziet om te twijfelen aan de beoordeling van het Uwv. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en ziet zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.