ECLI:NL:RBMNE:2022:4147

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
C/16/526829 / HA ZA 21-588
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over eigendom van een strook grond met bomen tussen achtertuinen

In deze zaak gaat het om een burengeschil tussen twee partijen, [eisers c.s.] en [gedaagden c.s.], die achterburen zijn in [woonplaats]. Het geschil betreft de eigendom van een strook grond met bomen die zich tussen hun achtertuinen bevindt. [gedaagden c.s.] stelt dat de kadastrale perceelsgrens gevolgd moet worden, terwijl [eisers c.s.] meent dat hij door verjaring eigenaar is geworden van deze strook grond. Bij een kadastrale meting is gebleken dat het hek van [eisers c.s.] 12 tot 15 centimeter over de kadastrale grens staat, wat ten nadele van [gedaagden c.s.] is. De rechtbank heeft op 14 oktober 2022 een mondelinge uitspraak gedaan na een descente en behandeling van de zaak. De rechter heeft geoordeeld dat [eisers c.s.] door verjaring eigenaar is geworden van de strook grond en heeft [gedaagden c.s.] veroordeeld om mee te werken aan de administratieve vastlegging van de nieuwe erfgrens. Tevens is [eisers c.s.] toegestaan om de bomen te kappen of aan te passen. [gedaagden c.s.] is in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 2.403,07, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/526829 / HA ZA 21-588
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op de zitting gehouden op 14 oktober 2022
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiseres sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. W. Leistra te Arnhem,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. M.J. Hoogendoorn te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eisers c.s.] en [gedaagden c.s.] genoemd worden.

1.Waar gaat deze zaak in het kort over?

1.1.
[eisers c.s.] en [gedaagden c.s.] wonen in [woonplaats] en zijn achterburen van elkaar. Zij zijn in geschil over wie eigenaar is van een strook grond met bomen tussen hun achtertuinen. Volgens [gedaagden c.s.] moet de kadastrale perceelsgrens worden gevolgd en behoort een strook grond die nu binnen het hekwerk van [eisers c.s.] valt, bij het perceel van [gedaagden c.s.] [eisers c.s.] meent dat hij eigenaar is van het stuk grond dat binnen zijn hekwerk valt, omdat hij (althans zijn rechtsvoorganger) door verjaring eigenaar is geworden van deze strook grond. Bij kadastrale meting is gebleken dat het hek van [eisers c.s.] over de hele lengte 12 tot 15 centimeter over die kadastrale grens staat ten nadele van [gedaagden c.s.] . Op de strook die in geschil is, staan nog drie bomen, hierna: de bomen.

2.Het procesverloop

2.1.
Het dossier bevat de volgende stukken:
  • de dagvaarding, met producties 1 t/m 12;
  • de conclusie van antwoord, tevens vordering in incident tot overlegging van stukken, tevens vordering in reconventie;
  • de akte overlegging producties van [gedaagden c.s.] , met producties 1 t/m 4;
  • de conclusie van antwoord in incident van [eisers c.s.] , met één productie;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van [eisers c.s.] , met productie 13;
  • de spreekaantekeningen van mr. Leistra.
2.2.
Op 14 oktober 2022 heeft mr. A.A.T. van Rens, rechter, bijgestaan door mr. H.E. Weeda, griffier, een descente gehouden en daarna de zaak mondeling behandeld. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] waren hierbij aanwezig, bijgestaan door hun advocaat mr. Leistra. [gedaagde sub 2] was aanwezig met haar advocaat mr. Hoogendoorn. [gedaagde sub 1] was bij de mondelinge behandeling gedeeltelijk digitaal aanwezig. Van de descente en de zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
2.3.
Na afloop van de zitting heeft de rechter met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mondeling uitspraak gedaan.

3.De beslissing

De rechtbank:
In conventie en in reconventie
3.1.
verklaart voor recht dat [eisers c.s.] door verjaring eigenaar is geworden van de strook grond van de kadastrale grens tot en met de feitelijke erfafscheiding aan de zijde van [eisers c.s.]
3.2.
veroordeelt [gedaagden c.s.] om binnen één maand na betekening van dit vonnis mee te werken aan de administratieve vastlegging van de nieuw ontstane erfgrens door het Kadaster, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag,
3.3.
verklaart voor recht dat het [eisers c.s.] is toegestaan om de bomen te (doen) kappen, dan wel te beschadigen, dan wel in lengte aan te (doen) passen, althans in uiterlijk aan te (doen) passen,
3.4.
veroordeelt [gedaagden c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers c.s.] tot op heden begroot op € 2.403,07, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling.
3.5.
veroordeelt [gedaagden c.s.] in de nakosten, begroot op € 163,00, te vermeerderen met € 85,- indien [gedaagden c.s.] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.

4.De beoordeling

4.1.
[eisers c.s.] beroept zich op verkrijgende en bevrijdende verjaring voor de eigendom van de strook grond tussen wat nu de kadastrale erfgrens blijkt en de feitelijke erfafscheiding van [eisers c.s.] .
4.2.
Voor bevrijdende verjaring is nodig dat er sprake is van bezit gedurende meer dan 20 jaar.
4.3.
Voor bevrijdende verjaring is dus inbezitneming nodig. Het uitgangspunt is: als iemand een hek ergens omheen zet en het bij zijn eigen grond trekt, neemt die het in gebruik. Dat is ook bezit. Het bezit is hier ter discussie gesteld.
  • Één van de verweren van [gedaagden c.s.] is: het hek van [eisers c.s.] en [gedaagden c.s.] is niet neergezet door rechtsvoorganger van [eisers c.s.] , maar door rechtsvoorganger [gedaagden c.s.] Het ligt echter niet voor de hand dat de rechtsvoorgangers van [gedaagden c.s.] eerst een hek hebben geplaatst en daarvoor nog een tweede hek. Er is geen verklaring waarom die rechtsvoorganger van [gedaagden c.s.] dat dan zou hebben gedaan en ook geen onderbouwing dat het zo is gegaan. Dat verweer wordt dus verworpen.
  • Een ander verweer is: het hek is er alleen gezet omdat het niet door de boom heen kon. Ook al is dat zo, dan is er nog steeds sprake van inbezitneming omdat er een hek om de strook grond is gezet. Het is door een rechtsvoorganger van [eisers c.s.] onderdeel gemaakt van de tuin.
  • Dan is er nog het verweer: er stonden gedurende enige tijd stenen aan beide kanten in de tuinen tegen de hekken aan. Die hadden rechtsvoorgangers van [eisers c.s.] en [gedaagden c.s.] geplaatst, zodat zij elkaars huis makkelijk konden bereiken en niet om hoefden te lopen. Het bezit van [eisers c.s.] is dus volgens [gedaagden c.s.] doorbroken. Ook dit doet ook niet af aan in bezit hebben en houden van de strook door de rechtsvoorgangers van [eisers c.s.] Dat zou eventueel anders zijn, als de stenen er expliciet gezet waren neergelegd door rechtsvoorganger van [gedaagden c.s.] met als doel om zo bij hun eigen bezit in tuin van de rechtsvoorganger van [eisers c.s.] te komen. Dat is niet gebleken. Integendeel, de stenen lagen er omdat ze bevriend waren en elkaar makkelijk wilden bereiken. Wil dit verweer hout snijden dan moet die toegang overigens ook nog zijn gemaakt vóórdat de verjaring door de rechtsvoorganger van [eisers c.s.] was voltooid. Dit verweer wordt ook verworpen.
  • In het algemeen lijkt het erop dat iedereen dacht dat de grens daar liep waar de erfafscheiding van [eisers c.s.] staat. Dat is ook in lijn met de muur die loopt tussen het perceel van de buren van [eisers c.s.] en het perceel van [gedaagden c.s.] De lijn van die muur is doorgetrokken.
  • In dat verband is de rechtbank ook niet duidelijk geworden wat [gedaagden c.s.] bedoelt met het beroep op een antwoord in de vragenlijst bij de koopovereenkomst tussen [eisers c.s.] en hun rechtsvoorganger. In dit antwoord verklaart de rechtsvoorganger van [eisers c.s.] niet op de hoogte te zijn van een verschil tussen de kadastrale grens en feitelijke situatie. De rechtsvoorganger van [eisers c.s.] bevestigt dus dat de tuin tot het hek volgens haar ook in overeenstemming is met wat er in het kadaster staat. Dat ondersteunt de stelling van [eisers c.s.] . Zij wist niet anders dan dat de erfgrens en de kadastrale grens gelijk waren.
  • Terzijde: de afwijking tussen het hek van [eisers c.s.] en de kadastrale grens is heel erg beperkt. Het gaat om 12 tot 15 cm over 12 meter wat neerkomt op minder dan 2 m².
4.4.
Kortom: er is sprake van bezit. Dan volgt de vraag of voldoende aannemelijk is dat dat bezit er al meer dan 20 jaar is. Op basis van wat de rechtbank feitelijk heeft gezien en wat er verder ligt, is dat voldoende aannemelijk. Er is een hek aan achterkant dat doorloopt via de zijkant naar de voorkant rondom het perceel van [eisers c.s.] De draden die er zitten zijn vrij roestig en het ziet er allemaal gedateerd uit. Verder zijn er foto’s van de voorkant van het perceel dat datzelfde hek er ook al in 2002 was. Dat is nu al meer dan 20 jaar geleden. Er zijn verder verklaringen van de rechtsvoorganger van [eisers c.s.] en van de naaste buren van [eisers c.s.] dat deze situatie altijd zo was.
  • [gedaagden c.s.] heeft aangevoerd dat de palen aan de voorkant van het huis dunner zijn dan achterin en dat het dus niet gaat om hetzelfde hek. De rechtbank heeft dat niet kunnen vaststellen. De kenmerken van het hek achter zijn hetzelfde als voor. Het gaat om eenzelfde hek. Of het aan de voorkant eventueel dunnere palen zijn, is dan niet doorslaggevend.
  • Verder heeft [gedaagden c.s.] aangevoerd: de verklaringen van de rechtsvoorganger van [eisers c.s.] is onvoldoende duidelijk. De verklaring is: de tuin was hetzelfde in al die jaren dat zij er woonde. Kortom de tuin was ook al zo toen zij er kwam wonen. Zij woont er sinds 1994. Dat is ruim meer dan 20 jaar geleden.
  • [gedaagden c.s.] heeft nog aangevoerd dat de rechtsvoorganger van [eisers c.s.] als getuige gehoord moet worden. Daarvoor is geen aanleiding, omdat de betwisting van [gedaagden c.s.] verder niet is onderbouwd. Dat was wel nodig gezien de ruime onderbouwing door [eisers c.s.] van zijn beroep op verjaring. Enkele betwisting is dan niet voldoende.
4.5.
Tot slot nog het punt dat de bomen mogen worden gerooid. Met de beslissing dat de strook grond met de bomen tot en met het hek van [eisers c.s.] is, heeft [eisers c.s.] strikt genomen dit recht al. Voor de helderheid is dit toch toegewezen.
4.6.
Dit leidt ertoe dat [eisers c.s.] in het gelijk is gesteld. [gedaagden c.s.] wordt daarom veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [eisers c.s.] . Deze kosten worden begroot op:
  • dagvaarding € 123,57
  • griffierecht € 309,-
  • salaris advocaat
totaal € 2.403,07
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. A.A.T. van Rens, rechter, en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier op 14 oktober 2022, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt op 14 oktober 2022. Dit proces-verbaal is verzonden op