ECLI:NL:RBMNE:2022:4192

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 oktober 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
22/3929
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake peilbesluit Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het peilbesluit van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, vastgesteld op 11 mei 2022. Dit peilbesluit betreft de waterpeilen die het Hoogheemraadschap gaat hanteren, en verzoekers vrezen dat de nieuwe peilen zullen leiden tot vernatting van hun percelen en schade aan hun melkveebedrijf. De voorzieningenrechter heeft besloten om geen zitting te houden, omdat er voldoende informatie beschikbaar is om uitspraak te doen.

De voorzieningenrechter overweegt dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van 'onverwijlde spoed'. Verzoekers willen voorkomen dat de nieuwe waterpeilen worden ingevoerd, maar het Hoogheemraadschap heeft aangegeven dat het peil de komende maanden niet zal worden aangepast. Dit betekent dat er op dit moment geen spoedeisend belang is bij het verzoek om voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft ook vastgesteld dat er geen ernstige twijfels zijn over de rechtmatigheid van het peilbesluit. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 21 oktober 2022 en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3929

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 oktober 2022 in de zaak tussen

[verzoekster] en [verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoekers

en
het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, verweerder
(gemachtigde: mr. H. Doornhof).

Inleiding

1. Deze zaak gaat over het besluit van het Hoogheemraadschap van 11 mei 2022, waarbij het peilbesluit ‘ [locatie 1] 2022’ is vastgesteld en het peilbesluit ‘ [locatie 1] 2008’, met uitzondering van de wijziging op het peilbesluit ‘ [locatie 1] , [locatie 2] 2019, is ingetrokken. In het peilbesluit staat aangegeven welke waterpeilen het Hoogheemraadschap gaat hanteren. Verzoekers pachten kavels waarop zij wonen en een melkveebedrijf exploiteren. Zij vrezen dat de nieuwe peilen tot vernatting van hun percelen en schade voor hun bedrijfsvoering zullen leiden.
2. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het peilbesluit ‘ [locatie 1] 2022’. Verzoekers hebben tegen dit peilbesluit ook beroep ingesteld.

Oordeel van de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. De voorzieningenrechter beschikt over voldoende informatie om uitspraak te doen. Hieronder legt de voorzieningenrechter dat verder uit.
4. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht alleen een voorlopige voorziening als ‘onverwijlde spoed’ dat vereist.
5. Verzoekers willen met hun verzoek om voorlopige voorziening voorkomen dat de nieuwe waterpeilen ingevoerd gaan worden, omdat zij menen dat hun percelen als gevolg daarvan niet meer goed gebruikt kunnen worden.
6. Naar aanleiding van het verzoek heeft het Hoogheemraadschap in een e-mailbericht van 13 september 2022 laten weten dat het waterpeil rondom het Natura 2000-gebied pas ingesteld gaat worden nadat herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd. De provincie Utrecht zal de werkzaamheden gaan uitvoeren. Vanwege het nog lopende vergunningstraject zal dit jaar nog niet gestart worden met de herstelwerkzaamheden. Volgens het Hoogheemraadschap is de verwachting dat op zijn vroegst in het voorjaar van 2023 gestart zal worden met de uitvoering van de werkzaamheden. Het Hoogheemraadschap heeft verklaard dat het peil niet aangepast zal worden zolang de werkzaamheden niet zijn uitgevoerd.
7. Gelet hierop heeft de griffier aan verzoekers gevraagd te motiveren wat het spoedeisend belang is op grond waarvan de voorzieningenrechter op dit moment een voorlopige voorziening moet treffen.
8. In reactie hierop hebben verzoekers uiteengezet dat uit de stukken bij de inmiddels verleende omgevingsvergunning blijkt dat de sloten rondom het bos ondieper worden zonder dat een nieuwe landbouwsloot wordt gegraven. Dit vinden verzoekers onaanvaardbaar, omdat het uitvoeren van deze maatregelen enorme schade met zich mee zal brengen.
9. De voorzieningenrechter overweegt dat verzoekers met de schorsing van het peilbesluit niet kunnen bereiken dat geen herstelwerkzaamheden uitgevoerd zullen worden, omdat deze werkzaamheden niet zijn vergund met dit peilbesluit. Omdat het Hoogheemraadschap heeft verklaard dat het peil de komende maanden nog niet zal worden aangepast, hebben verzoekers naar het oordeel van de voorzieningenrechter op dit moment geen spoedeisend belang bij het verzoek om voorlopige voorziening.
10. De voorzieningenrechter vindt het aangewezen dat het Hoogheemraadschap verzoekers vier weken voor de feitelijke invoering van het nieuwe peil daarvan op de hoogte brengt, zodat verzoekers de mogelijkheid hebben opnieuw een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen.
11. De voorzieningenrechter is verder vooralsnog niet gebleken dat ernstig moet worden getwijfeld aan de juistheid van het peilbesluit. Van een evident onrechtmatig peilbesluit is geen sprake.
12. Uit het voorgaande volgt dat geen sprake is van een spoedeisend belang en dat het peilbesluit ook niet evident onrechtmatig is. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding de belangenafweging in het voordeel van verzoekers te laten uitvallen. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.C.J. van der Hoorn, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.