In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 30 september 2022, is het beroep van eiser, een inwoner van Bonaire, gegrond verklaard. Eiser had op 23 december 2020 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van zijn kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst/Toeslagen had niet tijdig beslist. Eiser stelde dat de beslistermijn was overschreden en had verweerder in gebreke gesteld op 15 maart 2022. Na het indienen van een verweerschrift door verweerder op 21 juni 2022, heeft eiser beroep ingesteld. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk gegrond was, omdat verweerder niet binnen de wettelijke termijn had beslist.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen. Verweerder had verzocht om een langere termijn van dertien weken, maar de rechtbank oordeelde dat deze termijn onredelijk lang was. De rechtbank stelde een termijn van twaalf weken voor, maar omdat deze termijn al was verstreken, werd de standaard wettelijke termijn van twee weken na de uitspraak vastgesteld. Tevens werd een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de beslistermijn overschreed, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelde de dwangsom vast op € 1.442,-, aangezien er al 42 dagen waren verstreken sinds de ingebrekestelling.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 379,50, en moest het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier, en is openbaar uitgesproken.