In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 oktober 2022 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die sinds 2007 gescheiden leven. De man, 79 jaar oud, verzocht de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken en om hem het gebruik van de voormalige echtelijke woning toe te kennen, met een vergoeding voor de vrouw van € 2.150,- per maand. De vrouw, 68 jaar oud, verzocht om afwijzing van de verzoeken van de man en stelde dat hij geen recht had op partneralimentatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man zijn behoefte aan alimentatie onvoldoende heeft onderbouwd en heeft het verzoek om partneralimentatie afgewezen. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken, maar de overige verzoeken van de man zijn afgewezen. De man mag de woning en de inboedel tot zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking gebruiken, met een maandelijkse vergoeding aan de vrouw. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de echtscheiding zelf, die niet uitvoerbaar bij voorraad kan worden verklaard. De proceskosten zijn voor eigen rekening van beide partijen.