ECLI:NL:RBMNE:2022:4343
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslag en verbeurdverklaring van een voertuig in het kader van strafrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 oktober 2022 uitspraak gedaan in een beklagprocedure naar aanleiding van de inbeslagname van een Audi Q7. De klager, een besloten vennootschap, heeft het beklag ingediend met het verzoek om teruggave van het inbeslaggenomen voertuig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto op 29 april 2022 in beslag is genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen de indirect bestuurder van de klager. De klager heeft aangevoerd dat de auto essentieel is voor de bedrijfsvoering en dat de waarde van de auto, meer dan € 127.000,-, een verbeurdverklaring niet opportuun maakt. Het Openbaar Ministerie heeft zich echter verzet tegen de teruggave, stellende dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter de auto zal verbeurd verklaren vanwege de snelheidsovertredingen die met het voertuig zijn begaan. De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave, gezien de gevaarzettende snelheidsovertredingen en de eerdere veroordelingen van de bestuurder. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de klager, als eigenaar van de auto, niet kan worden vrijgesteld van verbeurdverklaring, omdat de bestuurder en de klager als het ware met elkaar vereenzelvigd kunnen worden. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beklag ongegrond verklaard, wat betekent dat de inbeslagname van de auto gehandhaafd blijft.