ECLI:NL:RBMNE:2022:4345

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
22-010105
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 530 Sv na veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 5 oktober 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in een verzoekschrift op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, die op 1 april 2022 door een meervoudige kamer van de rechtbank was veroordeeld voor medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, had een verzoek ingediend om een schadevergoeding van € 680,- voor de kosten van zijn raadsman. Het verzoekschrift was op 28 april 2022 ter griffie ontvangen en op 21 september 2022 behandeld in een openbare raadkamer. De verzoeker was niet verschenen, maar zijn advocaat, mr. S.J. Römer, was vertegenwoordigd door mr. T.W. Gijsberts.

Het Openbaar Ministerie verzet zich tegen de toekenning van de gevraagde vergoeding, stellende dat het verzoekschrift op grond van artikel 533 Sv niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij bevoegd is en dat het verzoek tijdig is ingediend. Echter, omdat de zaak van de verzoeker niet is geëindigd zonder oplegging van straf, is er geen grondslag voor de gevorderde kostenvergoeding. De rechtbank heeft het verzoekschrift, dat betrekking had op de kosten van de raadsman, afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. A.M. Loots, rechter, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier. Tegen deze beslissing staat binnen een maand hoger beroep open bij het gerechtshof.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
parketnummer : 16-326134-21
raadkamernummer : 22-010105
datum : 5 oktober 2022
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. S.J. Römer, advocaat te Amsterdam (Herengracht 478, 1017 CB Amsterdam),
hierna te noemen: de verzoeker.

Feiten

De verzoeker is op 1 april 2022 door meervoudige kamer van deze rechtbank veroordeeld voor medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod. Aan verdachte is hiervoor een voorwaardelijke geldboete van € 400,00 opgelegd.

Procedure

Het verzoekschrift is op 28 april 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 21 september 2022 het verzoekschrift in openbare raadkamer behandeld.
De gemachtigde advocaat van verzoeker, mr. S.J. Römer heeft zich op die zitting laten waarnemen door mr. T.W. Gijsberts
De verzoeker is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
De rechtbank heeft tijdens de zitting zowel mr. Gijsberts door middel van beeldbellen als de officier van justitie gehoord.

Verzoek

Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding van in totaal € 680,- wegens de kosten van een raadsman voor het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van een verzoekschrift op basis van artikel 533 Sv.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich tegen het toekennen van de gevraagde vergoeding omdat het verzoekschrift op grond van artikel 533 Sv niet-ontvankelijk is.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd en het verzoek is tijdig ingediend.
Nu de zaak van verdachte niet is geëindigd zonder oplegging van straf is er geen grondslag voor een vergoeding van de gevorderde kosten. Het verzoekschrift ex artikel 533 Sv waar de vergoeding in onderhavig verzoekschrift betrekking op heeft, is behandeld onder raadkamernummer 22-010105 en om diezelfde reden afgewezen. De (afwijzende) beslissing hierop is eveneens op 5 oktober 2022 gegeven.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.M. Loots, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 05 oktober 2022.
De griffier is buiten staat te tekenen.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.