In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 13 oktober 2022, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 20 mei 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn was overschreden, aangezien verweerder in gebreke was gesteld op 15 juni 2022 en het beroep pas op 29 juli 2022 was ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is en heeft verweerder opgedragen om alsnog een besluit te nemen.
De rechtbank heeft ook de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er 42 dagen waren verstreken sinds de ingebrekestelling. Verweerder had verzocht om een langere termijn voor het nemen van een besluit, maar de rechtbank heeft besloten om een termijn van twaalf weken te geven, te rekenen vanaf de datum van het verweerschrift. Dit is gedaan om te voorkomen dat verweerder een dwangsom verbeurt zonder dat hij daar iets aan kan doen. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 379,50 en moet hij het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.