Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De overwegingen
inleiding
De rechtbank gaat hier niet in mee. Het verzoek van [verzoeker] kan, gelet op de discussie over de (mate van) aansprakelijkheid voor letsel na een ongeval, en in het verlengde daarvan of aanspraak bestaat op een aanvullend voorschot op de schade, als deelgeschil worden behandeld. Als voor de beoordeling daarvan nadere bewijslevering nodig zou zijn, betekent dat niet dat de zaak niet geschikt is om als deelgeschil te worden behandeld maar is dat een reden om het verzoek af te wijzen. Dat deze uitspraak niet zou kunnen bijdragen aan het bereiken van een vaststellingsovereenkomst, betekent ook niet dat de zaak niet onder het bereik van de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade valt: als de rechtbank een oordeel kan geven over de mate van aansprakelijkheid, en eventueel ook over een nader voorschot, kán de impasse die tussen partijen is ontstaan worden doorbroken en kunnen de onderhandelingen in principe worden voortgezet.
De verzekeraar handelt alert en zorgvuldig door het onderzoek naar de aansprakelijkheid bij haar verzekerde direct na de aansprakelijkstelling te starten.”
Binnen drie maanden na ontvangst van de aansprakelijkstelling neemt de verzekeraar een onderbouwd standpunt over de aansprakelijkheid in.”
Dat het ruime tijdsverloop voor het loskrijgen van meer informatie (mede) toe te schrijven is aan een moeizaam contact met (de advocaat van) haar eigen verzekerde ( [D] ) is een omstandigheid die voor risico van Allianz komt en die zij niet aan [verzoeker] kan tegenwerpen. Allianz had bij [verzoeker] kunnen navragen of hij beschikte over de ontbrekende verklaringen (van [verzoeker] zelf en getuige [getuige] ) in het proces-verbaal ter aanvulling op het gedeelte van het proces-verbaal waarover zij in november 2018 al beschikte. Ook had Allianz haar verzekerde met het oog op haar eigen civiele belangen - ter zitting is gebleken dat Allianz regres zoekt op haar verzekerde - kunnen dwingen het volledige proces-verbaal aan haar ter beschikking te stellen en hetzelfde geldt voor het kunnen bekijken van de camerabeelden. Dat heeft Allianz allemaal niet gedaan, terwijl die informatie wel opvraagbaar was. Bij de afwikkeling van de claim van [verzoeker] heeft Allianz naar het oordeel van de rechtbank zodoende in strijd gehandeld met de Gedragscode Behandeling Letselschade door in februari 2021 - dat wil zeggen meer dan twee jaar na het in behandeling nemen van de letselschade van [verzoeker] - terug te willen komen op de aansprakelijkheidsvraag. Daarbij wijst de rechtbank er ook op dat het voorbehoud dat Allianz in december 2018 heeft gemaakt onvoldoende specifiek is in het licht van de toelichting op Gedragsregel 4 van de GBL. De GBL is geen recht in de zin van artikel 79 RO maar is wel (op dit onderdeel voor verzekeraars) materieel bindende regelgeving. Dat betekent dat het gedrag/nalaten van Allianz als rechtsverwerking aangemerkt moet worden: (i) er is nagelaten (tijdig) onderzoek (conform gedragsregel 3) te verrichten (wat geen louter stilzitten oplevert); (ii) het gehanteerde voorbehoud is onvoldoende specifiek en (iii) door ongeclausuleerd te bevoorschotten is bij [verzoeker] het vertrouwen gewekt dat de aansprakelijkheidsvraag een gepasseerd station was.
De rechtbank ziet aanleiding tot correctie. Dat is vooral ingegeven door specifieke, individuele factoren die deze zaak kenmerken. Daarbij doelt de rechtbank met name op wat zich voorafgaand aan het ongeval heeft afgespeeld tussen [verzoeker] en [D] . Terwijl zij na een etentje samen in de auto van [D] onderweg naar huis waren is ruzie ontstaan, waarbij [D] [verzoeker] op een gegeven moment uit de auto heeft gezet. Kort daarna kwam [verzoeker] er achter dat zijn sleutels, portemonnee en mobiele telefoon nog in de auto van [D] lagen. Hij heeft haar vanuit een horecagelegenheid gebeld, waarna [D] naar hem toe zou komen. Nadat die ontmoeting ook weer op ruzie uitliep, is [verzoeker] onverrichter zake alsnog naar huis gelopen. Eenmaal vlakbij het flatgebouw waar hij woonde zag hij [D] weer aan komen rijden en is hij zwaaiend met zijn armen op haar afgelopen, waarbij hij ook enkele stappen de weg op heeft gezet. Gezien het feit dat hij veronderstelde dat zij alsnog zijn sleutels et cetera kwam afgeven en het feit dat hij (vanzelfsprekend) er geen rekening mee hoefde te houden dat zijn partner hem zou aanrijden, maken dat een correctie op grond van de billijkheid hier op zijn plaats is. Bij die correctie neemt de rechtbank ook de ernst van het letsel van [verzoeker] mee en het feit dat het [D] als verkeersdeelnemer onder invloed van alcohol een verkeersongeval heeft veroorzaakt met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg, waarvan haar een ernstig verwijt valt te maken.