ECLI:NL:RBMNE:2022:4428

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
UTR 22/1434
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek in het kader van de Wet WIA

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid. Eiseres had in een eerder besluit van 6 mei 2021 te horen gekregen dat zij met ingang van 20 januari 2021 recht had op een uitkering op basis van de Wet WIA, met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 52,64%. Na bezwaar werd dit percentage verhoogd naar 75,89%, maar eiseres was het hier niet mee eens en stelde beroep in.

Tijdens de zitting op 24 juni 2022, die via MS Teams plaatsvond, heeft de rechtbank de argumenten van eiseres en het Uwv gehoord. Eiseres betoogde dat de medische beoordeling niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van eiseres correct had vastgesteld op basis van rapporten van verzekeringsartsen, die aan de vereiste zorgvuldigheid voldeden. Eiseres had geen overtuigende medische informatie overgelegd die haar standpunt onderbouwde.

De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiseres niet slaagden. De rechtbank oordeelde dat de medische en arbeidskundige beoordelingen van het Uwv juist waren en dat de geduide functie van machinaal metaalbewerker passend was voor eiseres. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving. De uitspraak werd openbaar gemaakt en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1434

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. W.J.A. Vis),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv),
(gemachtigde: R.M.H. Rokebrand).

Inleiding

In het besluit van 6 mei 2021 heeft het Uwv aan eiseres laten weten dat zij met ingang van 20 januari 2021 recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 52,64%.
Met het bestreden besluit van 10 februari 2022 heeft het Uwv het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en eiseres vanaf 20 januari 2021 75,89% arbeidsongeschikt geacht.
Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden via MS Teams op 24 juni 2022. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Geschil en beoordelingskader

1. Eiseres vindt dat de mate van arbeidsongeschiktheid niet juist is vastgesteld en dat zij meer beperkt is dan waar het Uwv van uitgaat. Het Uwv blijft bij het bestreden besluit. De rechtbank moet beoordelen of het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres correct heeft vastgesteld op 75,89%.
2. Bij haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
- zijn op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- bevatten geen tegenstrijdigheden;
- zijn voldoende begrijpelijk.
3. Het is aan een eiseres om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat rapporten niet aan de drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling niet klopt. Voor het aannemelijk maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.

Beoordeling door de rechtbank

Zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
4. Eiseres voert aan dat het medisch onderzoek onvoldoende zorgvuldig is verricht omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 20 januari 2022 niet heeft opgenomen dat eiseres bij binnenkomst had gevraagd om de verlichting in de hoorruimte uit te schakelen of anders af te stellen omdat zij last had van de TL-verlichting. Op de zitting is deze grond nader toegelicht en is duidelijk geworden dat eiseres vindt dat het onderzoek hierdoor onvoldoende zorgvuldig is verricht.
5. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. De rechtbank is met het Uwv van oordeel dat het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen letterlijke weergave vereist van wat is besproken tijdens het spreekuur. De rechtbank overweegt dat de medische beperkingen van eiseres zijn beoordeeld door een primaire verzekeringsarts en dat deze zijn heroverwogen door een verzekeringsarts bezwaar en beroep. Zowel de primaire verzekeringsarts als de verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben dossierstudie gedaan en eiseres op een fysiek spreekuur gezien. Ook hebben beide verzekeringsartsen informatie van de behandelend sector bij hun medische beoordeling betrokken. De rechtbank overweegt dat de klachten van eiseres, die zij heeft opgenomen in haar beroepschrift over overprikkeling voor geluid en licht, zijn betrokken in het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 20 januari 2022. De medische beperkingen van eiseres zijn naar het oordeel van de rechtbank vastgesteld op basis van zorgvuldig onderzoek door de primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
De beroepsgrond slaagt niet.
Medische beoordeling
Overprikkeling door licht
6. Eiseres voert aan dat de medische beoordeling onjuist is, omdat geen rekening is gehouden met haar overprikkelingsverschijnselen door licht. In de functionele mogelijkhedenlijst van 20 januari 2022 (hierna: FML) is ten onrechte geen beperking aangenomen voor de overprikkeling door fel licht en of bepaalde vormen van kunstlicht waarbij de lichtbron continue flikkert.
7. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 20 januari 2022 volgt dat hij kennis heeft genomen van de overprikkelingsklachten door licht en deze in zijn medische beoordeling heeft betrokken. Uit informatie van de behandelend sector volgt dat eiseres voldoende op de hoogte is hoe zij de klachten van overprikkeling kan dempen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is eiseres is aangewezen op werk waarbij zij niet of nauwelijks wordt afgeleid door activiteiten van anderen, namelijk, eiseres wordt snel afgeleid door visuele prikkels in de directe omgeving, maar niet bij eenvoudige en of routinematige taken (rubriek 1.8.1 van de FML). In zijn rapport van 26 april 2022 vermeldt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiseres na de ingestelde revalidatiebehandeling minder snel overprikkeld raakt. Nu eiseres weer autorijdt en ook Netflix kijkt, is er volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen medische onderbouwing om in de FML een (verdergaande) beperking aan te nemen voor visuele overprikkeling. Daar komt bij dat eiseres volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep een bril kan dragen met getint glas om te voorkomen dat zij visueel overprikkeld raakt. De rechtbank kan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. Eiseres heeft geen medische informatie overgelegd op grond waarvan aannemelijk is dat de klachten door de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn onderschat.
De beroepsgrond slaagt niet.
Hand-oogcoördinatie
8. Eiseres heeft op 23 juni 2022, één dag voor de zitting, een nieuw stuk ingediend. Het gaat om een arbeidskundig rapport, opgesteld door arbeidsdeskundige [A] van
14 juni 2022. De reden voor de te late indiening van het stuk is tijdens de zitting toegelicht.
Het Uwv heeft op 1 juni 2022 gereageerd op het verzoek van eiseres van 12 mei 2022 om toezending van een aanvullende toelichting van de arbeidskundige analist van het Uwv. De reactie van het Uwv van 1 juni 2022 was wel doorgestuurd aan
[A] , echter was deze niet goed verwerkt.
9. Volgens het arbeidskundige rapport van [A] is het discutabel of eiseres beschikt over een goede hand-oogcoördinatie, gelet op haar medische beperkingen. Eiseres heeft moeite met bewegende delen en diepte en afstand inschatten.
10. Naar het oordeel van de rechtbank is dit een nieuwe beroepsgrond. Het Uwv heeft op de zitting aangegeven er geen bezwaar tegen te hebben als de rechtbank het stuk betrekt bij haar oordeel in deze zaak. Naar het oordeel van de rechtbank is het stuk op de zitting voldoende besproken. De rechtbank zal de beroepsgrond van eiseres daarom beoordelen.
11. De rechtbank overweegt dat zowel de primaire verzekeringsarts als de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiseres niet beperkt hebben geacht ten aanzien van zien en hand- en vingergebruik. Eiseres is alleen beperkt geacht ten aanzien van het werken met een toetsenbord en of muis. Eiseres heeft geen medische informatie overgelegd op grond waarvan aannemelijk is dat eiseres niet beschikt over een goede hand-oogcoördinatie. Het door eiseres overgelegde arbeidskundige rapport van 14 juni 2022 leidt niet tot twijfel aan de juistheid van de medische beoordeling omdat dit stuk niet afkomstig is van een medicus. De beroepsgrond slaagt niet.
Arbeidskundige beoordeling
Geduide functie machinaal metaalbewerker
12. Tegen de arbeidskundige beoordeling van het bestreden besluit heeft eiseres aangevoerd dat zij de geduide functie van machinaal metaalbewerker (264122) niet kan verrichten. Volgens eiseres is deze functie niet geschikt omdat geen rekening is gehouden met auditieve prikkels en de overprikkeling door fel licht en bepaalde vormen van kunstlicht. Ook is de functie niet passend omdat eiseres niet beschikt over een goede hand-oogcoördinatie. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. De rechtbank legt dit uit.
13. Uit wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen, volgt dat ervan moet worden uitgegaan dat de beperkingen van eiseres zoals opgenomen in de FML van 20 januari 2022 juist zijn. De rechtbank twijfelt daarom ook niet aan de arbeidskundige beoordeling.
14. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapporten van 3 februari en 28 april 2022 voldoende heeft gemotiveerd dat de geduide functie van machinaal metaalbewerker in overeenstemming is met de belastbaarheid van eiseres. De rechtbank acht hierbij van belang dat het bij deze functie gaat om routinematig werk, dat bestaat uit vaste en bekende werkwijzen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is eiseres snel afgeleid door auditieve en visuele prikkels in de directe omgeving, maar niet bij eenvoudige en of routinematige werkzaamheden. Volgens de arbeidskundige bezwaar en beroep is er geen overschrijding van de belastbaarheid door visuele en auditieve prikkels omdat deze functie uitsluitend bestaat uit eenvoudige en routinematige taken. Uit zorgvuldigheid heeft de arbeidskundige bezwaar en beroep hierover ook overleg gehad met de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is geen sprake van een overschrijding van de belastbaarheid van eiseres. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom de geselecteerde functie desondanks ongeschikt voor haar zou zijn. De beroepsgrond slaagt niet.
Openbaarmaking toelichting arbeidsdeskundige analist en aantal weefgetouwen
15. Eiseres voert ook aan dat de toelichting van de arbeidsdeskundige analist – waarnaar de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep verwijst – ten onrechte niet is overgelegd. Volgens eiseres geldt als uitgangspunt dat dit wel moet worden overlegd en wijst daarbij op een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. [1] Ook is de vraag of de toelichting wel over dezelfde functie gaat omdat de toelichting uitgaat van vier weefgetouwen en een vijfde weefgetouw in een naastgelegen ruimte en niet over drie weefgetouwen in een ruimte. De rechtbank volgt eiseres hierin niet en legt dit hierna uit.
16. Uit de uitspraak waar eiseres naar verwijst, volgt dat het aan te bevelen is dat het Uwv kopieën van gespreksverslagen van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundig analist in het geding brengt. Desondanks achtte de Centrale Raad van beroep de vermelding in een rapport van de reacties van de geraadpleegde arbeidsdeskundig analisten (over de mogelijkheid van het plaatsen van zij- en achterschotten in deze zaak) voldoende toegelicht.
17. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de gemachtigde van het Uwv op de zitting voldoende uitgelegd waarom de toelichting van de arbeidsdeskundige analist niet aan eiseres is verstrekt. Het gaat om een toelichting in een database van het Uwv, die in het kader van een andere zaak en een andere vraagstelling in de database is geplaatst. Openbaarmaking van deze toelichting zou betekenen dat persoonsgegevens openbaar zouden worden gemaakt. In plaats daarvan heeft het Uwv uit de toelichting geciteerd. De rechtbank kan deze werkwijze volgen. Ook heeft de gemachtigde van het Uwv op de zitting toegelicht dat zij navraag heeft gedaan bij de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep over het aantal weefgetouwen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft hierover overleg gevoerd met de arbeidsdeskundige analist. Duidelijk is geworden dat de functie sinds de vraagstelling is geactualiseerd en een weefgetouw is verwijderd. Het gaat echter wel om dezelfde functie omdat het functienummer gelijk is gebleven. De rechtbank heeft geen aanleiding om hieraan te twijfelen. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

18. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van de CRvB van 23 februari 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:280.