ECLI:NL:RBMNE:2022:4495
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van ontheffing voor ligplaats vaartuig wegens aantasting NLCA-waarden
In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een open recreatievaartuig van 7,5 meter, een ontheffing aangevraagd voor het innemen van een ligplaats naast zijn woonark in Utrecht. De aanvraag werd afgewezen door het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, omdat het vaartuig niet voldeed aan de voorwaarden van de Verordening Natuur en Landschap provincie Utrecht 2017, die een maximale lengte van 7 meter voor vrijstelling hanteert. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college handhaafde zijn besluit, wat leidde tot een beroepsprocedure.
De rechtbank heeft de zaak op 25 augustus 2022 behandeld. Eiser voerde aan dat het college de beleidsruimte niet goed invulde en dat zijn vaartuig, ondanks de lengteoverschrijding, niet onaanvaardbaar zou bijdragen aan de aantasting van de NLCA-waarden. De rechtbank oordeelde echter dat het college in redelijkheid had kunnen besluiten dat het afmeren van het vaartuig een onaanvaardbare aantasting van de NLCA-waarden met zich meebracht. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de NLCA-waarden tot de bevoegdheid van het college behoort en dat de rechtbank slechts terughoudend kan toetsen of het college in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
De rechtbank concludeerde dat het college voldoende had gemotiveerd dat de landschappelijke waarden in het Groene Hart, waar de gewenste ligplaats zich bevindt, door het afmeren van het vaartuig zouden worden aangetast. Eiser had geen zwaarwegende belangen naar voren gebracht die de aantasting aanvaardbaar zouden maken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van het college om de ontheffing te weigeren. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.