ECLI:NL:RBMNE:2022:4550
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening participatiewet en proceskostenveroordeling
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een proceskostenveroordeling. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D.D. Pietersz, had bezwaar gemaakt tegen de opschorting van zijn bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats]. Het college had op 23 mei 2022 de betaling van de bijstandsuitkering opgeschort, maar verklaarde op 22 augustus 2022 het bezwaar van verzoeker gegrond. Verzoeker verzocht op 19 juli en 14 september 2022 om zijn bijstandsuitkering weer beschikbaar te stellen, maar het college voldeed hier niet aan. Op 3 oktober 2022 diende verzoeker het verzoek in voor een voorlopige voorziening, maar op 4 oktober 2022 werd de uitkering alsnog uitbetaald. Verzoeker trok zijn verzoek in op 10 oktober 2022 en vroeg om een proceskostenveroordeling.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het college gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan het verzoek om voorlopige voorziening. De uitspraak is gedaan zonder zitting op basis van de artikelen 8:84, 8:75a en 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe en stelt de kosten vast op € 759,-, te betalen aan de rechtsbijstandverlener, aangezien verzoeker een toevoeging heeft ontvangen. Daarnaast moet het college het door verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 november 2022.