In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 11 november 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen op haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres had op 30 maart 2021 een aanvraag ingediend, maar de Belastingdienst heeft pas op 18 oktober 2022 een verweerschrift ingediend. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres haar beroep tijdig heeft ingesteld, meer dan twee weken na de ingebrekestelling.
De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van eiseres niet prematuur was, ondanks dat deze voor het einde van de beslistermijn was ingediend. De rechtbank erkent de vertraging in de afhandeling van aanvragen door de Belastingdienst en concludeert dat het niet juist zou zijn om eiseres te benadelen vanwege een te vroege ingebrekestelling. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Belastingdienst op om alsnog binnen een termijn van twaalf weken een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast moet de Belastingdienst het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier, maar de rechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.