In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 10 november 2022, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen op haar aanvraag van 12 mei 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiseres had verweerder in gebreke gesteld op 22 juni 2022, en het beroep werd ingediend op 24 juli 2022, meer dan twee weken na deze ingebrekestelling.
De rechtbank heeft besloten dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, en wel binnen twee weken na verzending van de uitspraak. Verweerder had verzocht om een langere termijn van dertien weken, maar de rechtbank oordeelde dat deze termijn te lang was, gezien de complexiteit van de herbeoordelingen. De rechtbank heeft verweerder een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen waren verstreken sinds de ingebrekestelling.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De proceskosten zijn vastgesteld op € 379,50. Ook moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden. Tot slot heeft de rechtbank overwogen dat zij geen mogelijkheden heeft om verweerder te verplichten om een kopie van het dossier aan eiseres te verstrekken, aangezien dit geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) betreft.