ECLI:NL:RBMNE:2022:472
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een woning in Bilthoven
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een woning in Bilthoven. De eiser, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 1.077.000,- voor het belastingjaar 2020, met als waardepeildatum 1 januari 2019. Na het bezwaar werd de waarde verlaagd naar € 969.000,-, maar de eiser was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 oktober 2021, waarbij de eiser werd bijgestaan door een gemachtigde en de verweerder door zijn gemachtigde en een taxateur.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Dit is onderbouwd met een taxatiematrix waarin de woning is vergeleken met vier referentiewoningen in de omgeving. De rechtbank oordeelde dat de referentiewoningen voldoende vergelijkbaar waren en dat de waarde in het economisch verkeer correct was vastgesteld. Eiser voerde aan dat het bestemmingsplan een negatieve invloed had op de waarde van de woning, maar de rechtbank oordeelde dat de verweerder hier voldoende rekening mee had gehouden.
De rechtbank heeft ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel van eiser afgewezen, omdat er geen sprake was van gelijke gevallen die ongelijk behandeld waren. De rechtbank concludeerde dat de door de verweerder vastgestelde WOZ-waarde niet te hoog was en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van deskundigenkosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.