Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met een bijlage,
- de conclusie van repliek met producties 1 en 2,
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Greenchoice B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft de voortijdige beëindiging van een energiecontract dat [gedaagde] in maart 2020 met Greenchoice is aangegaan. Dit contract had een looptijd van vijf jaar en begon op 1 juli 2020. Bij het aangaan van de overeenkomst ontving [gedaagde] een compensatie van € 200,- voor de opzegvergoeding die hij aan zijn vorige energieleverancier moest betalen. Echter, in november 2021 beëindigde [gedaagde] het contract voortijdig.
Greenchoice vorderde de terugbetaling van de compensatie, verminderd met een bedrag van € 92,81 dat zij aan [gedaagde] moest terugbetalen op basis van de eindafrekening. Daarnaast maakte Greenchoice aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten van € 40,- en wettelijke rente van € 1,34 tot aan de dagvaarding, en vorderde zij in totaal € 148,53 van [gedaagde].
De kantonrechter oordeelde dat de compensatie voor de opzegvergoeding moet worden beschouwd als een welkomstcadeau, waarop artikel 4 lid 2 van de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen van toepassing is. Dit artikel stelt dat het niet redelijk is om enige vergoeding te bedingen voor een welkomstcadeau als de overeenkomst na een jaar wordt beëindigd. Aangezien de overeenkomst in juli 2020 begon en in november 2021 werd beëindigd, was de vordering van Greenchoice vernietigbaar. De rechter wees de vordering van Greenchoice af en oordeelde dat [gedaagde] nog € 92,81 van Greenchoice tegoed had, maar omdat hij geen eis in reconventie had ingesteld, kon dit bedrag niet worden toegewezen. Greenchoice werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde], die op nihil werden begroot.