ECLI:NL:RBMNE:2022:4824

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
10087605
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortijdige beëindiging van een energiecontract en de terugvordering van compensatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Greenchoice B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft de voortijdige beëindiging van een energiecontract dat [gedaagde] in maart 2020 met Greenchoice is aangegaan. Dit contract had een looptijd van vijf jaar en begon op 1 juli 2020. Bij het aangaan van de overeenkomst ontving [gedaagde] een compensatie van € 200,- voor de opzegvergoeding die hij aan zijn vorige energieleverancier moest betalen. Echter, in november 2021 beëindigde [gedaagde] het contract voortijdig.

Greenchoice vorderde de terugbetaling van de compensatie, verminderd met een bedrag van € 92,81 dat zij aan [gedaagde] moest terugbetalen op basis van de eindafrekening. Daarnaast maakte Greenchoice aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten van € 40,- en wettelijke rente van € 1,34 tot aan de dagvaarding, en vorderde zij in totaal € 148,53 van [gedaagde].

De kantonrechter oordeelde dat de compensatie voor de opzegvergoeding moet worden beschouwd als een welkomstcadeau, waarop artikel 4 lid 2 van de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen van toepassing is. Dit artikel stelt dat het niet redelijk is om enige vergoeding te bedingen voor een welkomstcadeau als de overeenkomst na een jaar wordt beëindigd. Aangezien de overeenkomst in juli 2020 begon en in november 2021 werd beëindigd, was de vordering van Greenchoice vernietigbaar. De rechter wees de vordering van Greenchoice af en oordeelde dat [gedaagde] nog € 92,81 van Greenchoice tegoed had, maar omdat hij geen eis in reconventie had ingesteld, kon dit bedrag niet worden toegewezen. Greenchoice werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde], die op nihil werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10087605 \ UC EXPL 22-5968
Vonnis van 7 december 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GREENCHOICE B.V.,
te Rotterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Greenchoice,
gemachtigde: R.A.M. Vismans,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 7,
- de conclusie van antwoord met een bijlage,
- de conclusie van repliek met producties 1 en 2,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar deze zaak over gaat

2.1.
[gedaagde] is in maart 2020 een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit aangegaan met Greenchoice. Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 5 jaar met als ingangsdatum 1 juli 2020. Bij het aangaan van de overeenkomst heeft [gedaagde] van Greenchoice een bedrag van € 200,- ontvangen als compensatie voor de opzegvergoeding die [gedaagde] aan zijn vorige energieleverancier moest betalen. [gedaagde] heeft de overeenkomst met Greenchoice voor het einde van de looptijd in november 2021 beëindigd.
2.2.
Greenchoice wil nu dat [gedaagde] de compensatie terugbetaald omdat hij de overeenkomst voortijdig heeft beëindigd. Op het bedrag van € 200,- wordt € 92,81 in mindering gebracht. Dit is het bedrag dat Greenchoice aan [gedaagde] moet terugbetalen op grond van de eindafrekening. Daarnaast maakt Greenchoice aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 40,- en wettelijke rente van € 1,34 tot aan de dagvaarding.
2.3.
Greenchoice vordert dus veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 148,53, vermeerderd met rente en kosten.
2.4.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Greenchoice stelt dat zij op grond van de 'Contractvoorwaarden Windzeker 5 jaar + € 350,- welkomstkorting’ de door haar gecompenseerde opzegvergoeding kan terugvorderen. In die contractvoorwaarden wordt ten aanzien van de compensatieregeling opzegvergoeding verwezen naar de ‘actievoorwaarden compensatievergoeding’. Greenchoice heeft die actievoorwaarden niet overgelegd. Greenchoice wordt niet in de gelegenheid gesteld om dat alsnog te doen. De voorwaarde waarop Greenchoice een beroep doet is namelijk vernietigbaar.
3.2.
Deze procedure heeft betrekking op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Daarom moet de kantonrechter ambtshalve (uit zichzelf, ook als de gedaagde partij daar niet om vraagt) beoordelen of een beding in gehanteerde algemene voorwaarden oneerlijk is ten opzichte van de consument in de zin van artikel 3 van de Europese Richtlijn Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (richtlijn 93/13). Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a BW, waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is ten opzichte van de consument vernietigbaar is.
3.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de compensatie voor de opzegvergoeding beschouwd moet worden als een welkomstcadeau, waarop artikel 4 lid 2 van de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders van toepassing is. Op grond van deze bepaling is het niet redelijk om in een overeenkomst enige vergoeding te bedingen voor een uitgedeeld welkomstcadeau als de beëindiging van de overeenkomst plaatsvindt na verloop van een jaar. Omdat de overeenkomst in juli 2020 is ingegaan en in november 2021 is beëindigd, is dat hier het geval. De bepaling waarop Greenchoice een beroep doet, is dus vernietigbaar.
3.4.
Dat betekent dat de vordering van Greenchoice wordt afgewezen. Dat heeft tevens tot gevolg dat [gedaagde] gelijk heeft dat hij nog € 92,81 van Greenchoice tegoed heeft, omdat Greenchoice dit bedrag ten onrechte heeft verrekend met haar nu afgewezen vordering. Maar omdat [gedaagde] geen eis in reconventie heeft ingesteld, kan dat bedrag in deze procedure niet worden toegewezen.
3.5.
Greenchoice krijgt ongelijk en moet dus de proceskoten betalen. Omdat [gedaagde] geen gemachtigde heeft ingeschakeld heeft hij geen kosten die voor vergoeding in aanmerking komen, zijn proceskosten worden daarom begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van Greenchoice af,
4.2.
veroordeelt Greenchoice tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2022.