Uitspraak
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
De heffingsambtenaar van gemeente Hilversum (verweerder)
Inleiding
Beslissing
€ 500,-.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die hem was opgelegd op 14 mei 2020. De naheffingsaanslag van € 67,40 werd opgelegd omdat eiser zijn auto had geparkeerd zonder de parkeerbelasting te voldoen. De heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum verklaarde het bezwaar van eiser op 30 augustus 2021 niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift niet aan de gestelde eisen voldeed. Eiser ging hiertegen in beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 2 november 2022 behandeld via een beeldverbinding, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiser ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank vernietigde de bestreden uitspraak op bezwaar en herroept de naheffingsaanslag. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eiser, alsook een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
De rechtbank concludeerde dat eiser onvoldoende gelegenheid was geboden om het verzuim in zijn bezwaarschrift te herstellen. De rechtbank stelde vast dat de totale duur van de procedure 29 maanden was, terwijl de redelijke termijn 24 maanden bedraagt. Dit resulteerde in een schadevergoeding van € 500,- voor eiser. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken en partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.