ECLI:NL:RBMNE:2022:4869
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- M.M. Janssen - Witteveen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een zorginstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 november 2022 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene in een zorginstelling. Het verzoek was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De betrokkene, geboren in 1953, verblijft feitelijk bij zijn partner na te zijn gevlucht uit een instelling. De advocaat van de betrokkene heeft ter zitting geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, stellende dat er geen ernstig nadeel is en dat betrokkene goed wordt verzorgd door zijn partner.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de specialist ouderengeneeskunde die de medische verklaring heeft opgesteld. Deze specialist concludeerde dat er geen sprake is van ernstig nadeel en dat een opname niet noodzakelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is voor de noodzaak van een gedwongen opname, ondanks de zorgen over het welzijn van de betrokkene. De rechtbank heeft de risico's van een gedwongen opname afgewogen tegen de huidige situatie van de betrokkene bij zijn partner en heeft geconcludeerd dat er alternatieven zijn om ernstig nadeel te voorkomen.
De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging afgewezen, met de opmerking dat de betrokkene en zijn partner ambulante hulp nodig hebben. De rechtbank heeft ook benadrukt dat de zorginstelling verantwoordelijk is voor een goede overdracht van zorg aan een zorgaanbieder in de woonplaats van de betrokkene. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beslissing.