ECLI:NL:RBMNE:2022:4885

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
23 november 2022
Zaaknummer
16/163221-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid bij het gooien van een explosief naar een woning met meerdaadse samenloop van opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en bedreiging met zware mishandeling

Op 23 november 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan het gooien van een explosief naar een woning. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 25 mei 2021, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte een explosief in brand stak en dit naar de woning van een slachtoffer gooide. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een meerdaadse samenloop van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en bedreiging met zware mishandeling. De verdachte werd vrijgesproken van de primaire tenlasteleggingen, maar werd wel schuldig bevonden aan de subsidiaire feiten van medeplichtigheid. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 120 dagen, waarvan 45 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. De rechtbank overwoog dat de verdachte de medeverdachte had geholpen door hem naar de plaats delict te vervoeren en dat hij op die manier medeplichtig was aan de gepleegde misdrijven. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de mogelijke gevolgen daarvan, en oordeelde dat een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk moest zijn om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/163221-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 juni 2022 en van 9 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. D. ter Laak en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. S.J. Römer, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:
op 25 mei 2021 in [woonplaats] met een ander een explosief in brand heeft gestoken (op de [adres] ) waardoor een ontploffing is teweeg gebracht en gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor [slachtoffer ] of omwonenden te duchten was;
feit 2 primair:
op 25 mei 2021 in [woonplaats] met een ander [slachtoffer ] en omwonenden heeft bedreigd met zware mishandeling door een aangestoken explosief in de richting van de woning van die [slachtoffer ] (aan de [adres] ) te gooien;
feit 1 en 2 subsidiair:
op 25 mei 2021 in [woonplaats] hieraan medeplichtig was door onder meer zijn bestelauto aan [medeverdachte] ter beschikking te stellen en hem naar en vanaf de [straat] te vervoeren.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Volgens hem is bij deze feiten sprake van eendaadse samenloop. De officier van justitie vordert verdachte partieel vrij te spreken voor het onderdeel ‘levensgevaar voor [slachtoffer ] en/of een of meer omwonende(n)’, nu er alleen sprake was van gemeen gevaar voor goederen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting van 10 juni 2022 een pleitnotitie aan de rechtbank overgelegd. Ter terechtzitting van 9 november 2022 heeft de raadsman hieraan toegevoegd dat het Openbaar Ministerie niet heeft toegelicht waarom er, terwijl er sprake is van eendaadse samenloop, nog afzonderlijk een bedreiging ten laste is gelegd.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat er op basis van het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de bestuurder van de bestelauto is geweest. Hij verwijst daarbij onder meer naar de verklaring van getuige [getuige] en de getuigenverklaring van de medeverdachte [medeverdachte] .
Indien de rechtbank ervan uitgaat dat verdachte wel de bestuurder is geweest, is er in ieder geval geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte. Gelet op het voorgaande heeft de raadsman verzocht om verdachte vrij te spreken van beide ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak t.a.v. feit 1 primair en feit 2 primair
De rechtbank stelt vast (onder verwijzing naar de bewijsoverweging die hieronder volgt) dat verdachte de medeverdachte [medeverdachte] naar de plaats delict heeft gereden en hem naderhand naar het ziekenhuis heeft gebracht. Naar de uiterlijke verschijningvorm lijken dit ondersteunende handelingen bij het door [medeverdachte] gepleegde gronddelict, die dan ook op medeplichtigheid wijzen. Het is niet bekend of er overleg heeft plaatsgevonden tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] en evenmin welke vorm van overleg er tussen verdachte en medeverdachte is geweest. In hoeverre verdachte door medeverdachte [medeverdachte] bij de planning is betrokken, kan dus niet worden vastgesteld.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, vereist om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten.
Bewijsmiddelen [1]
Bewijsmiddelen t.a.v. feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair
Ter terechtzitting van 9 november 2022 heeft
verdachteonder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
De witte bestelauto, type Citroen Nemo met kenteken [kenteken] , is van mij.
Ter terechtzitting van 9 november 2022 heeft getuige [medeverdachte] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Ik heb vuurwerk naar de woning van [slachtoffer ] gegooid. Het was zwaar vuurwerk. Ik heb dat aan een baksteen geplakt. Ik ben met de bestelauto van verdachte naar de woning gereden.
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 4 juni 2021 volgt dat verbalisant [verbalisant 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
In dit proces-verbaal is een tijdlijn gemaakt van 25 mei 2021 naar aanleiding van alle veilig gestelde camerabeelden.
[wijk]
Om 22:44 uur rijdt de witte bestelauto voor het eerst door de [straat] .
Om 22:46 uur parkeert de witte bestelauto in ter hoogte van de [adres] .
Om 22:50 uur loopt de bijrijder van de witte bestelauto de [straat] in.
Om 22:51 steekt een persoon een voorwerp voorzien van een viscolont aan en gooit dit tegen de voorgevel van de [adres] aan. De lont gaat uit. De persoon rent weg en het voorwerp blijft liggen.
Om 22:52 uur stapt de persoon in de witte bestelauto, waarna deze wegrijdt.
Om 22:53 uur rijdt de witte bestelauto weer op hoge snelheid terug de [straat] in.
Om 22:54 de bijrijder stapt uit en loopt in de richting van de [adres] , pakt het voorwerp weer op, rent terug naar de witte bestelauto, waarna die wegrijdt de [straat] in.
Om 22:56 uur staat er opnieuw iemand voor de [adres] die een voorwerp met een viscolont aansteekt. Het voorwerp ontploft in de handen van de persoon.
Om 22:57 uur rijdt de witte bestelauto over de [straat] , komende uit de richting van de [straat] , gaande in de richting van de [straat] .
Almere Stad centrum
Om 23:04 uur stapt er een persoon als bijrijder uit de witte bestelauto. De persoon rent in de richting van het Flevoziekenhuis.
Om 23:05 uur rijdt de witte bestelauto via de Wandellaan de parkeerplaats op die tegenover het Flevoziekenhuis is gelegen.Om 23:06 uur stapt de bestuurder uit de witte bestelauto en voert enkele handelingen uit in en rondom de witte bestelauto, hij maakt onder andere vegende beweging ter hoogte van de bijrijderskant.
Om 23:11 uur loopt de bestuurder weg in de richting van de rotonde bij de Hospitaaldreef met de Wandellaan.
Om 23:13 uur loopt de persoon in beeld bij eerder genoemde rotonde. Vanaf dan wordt de persoon voortdurend middels de camera's gevolgd door het centrum van Almere Stad. De persoon loopt de volgende route: Bodestraat => Stadhuisplein => Stadhuisstraat => Grote Markt => Herbergsteeg => Muntmeesterhof => Koopmanstraat => Makelaarstraat => Rentmeesterstraat => Marktmeesterstraat => Ally Kiosk in
=> Ally Kiosk uit => Schoutstraat => uit beeld. Tijdens deze wandeling was te zien dat de bestuurder van de witte bestelauto dezelfde persoon was
als degene die later bij het Flevoziekenhuis bij de spoedeisende hulp binnen komt lopen.
Flevoziekenhuis
Om 01:27 uur stapt uit de Audi A3 dezelfde persoon, die de witte bestelauto eerder op de avond parkeerde op de parkeerplaats tegenover het Flevoziekenhuis.
Om 01:28 uur loopt de bijrijder de spoedeisende hulp binnen. [2]
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 21 juni 2021 volgt dat verbalisant [verbalisant 4] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Op 25 mei 2021 verklaarde de beveiliger dat er een persoon omstreeks 01.30 uur zich had gemeld bij het Flevoziekenhuis te Almere. Deze persoon gaf aan dat hij voor de man kwam met de afgeblazen hand. [3]
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 21 juni 2021 volgt dat verbalisant [verbalisant 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Ik heb de camerabeelden bij het Flevoziekenhuis te Almere bekeken. Ik zag de bijrijder van de Audi de spoedeisende hulp binnenlopen (screenshot 5). Ik zag dat de persoon in gesprek ging met de beveiliger (screenshit 6). De persoon, welke werd gefilmd bij de spoedeisende hulp van het Flevoziekenhuis Almere, komt exact, qua uiterlijke kenmerken en kledingsignalement, overeen met de vermoedelijke bestuurder van de witte bestelauto. [4]
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 23 juni 2021 volgt dat verbalisant [verbalisant 3] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Ik kan verklaren dat uit onderzoek is gebleken dat de vermoedelijke bestuurder van de bovengenoemde witte bestelauto, en de persoon welke zich in het Flevoziekenhuis meldde vermoedelijk één en dezelfde persoon zijn. Ik kan verklaren dat de huidskleur, gelaat, stand van de oren, neus, haar, baardgroei alsmede de volledige kleding overeen kwamen. [5]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één daarvan.
Bewijsoverweging
Uit het dossier volgt dat de medeverdachte [medeverdachte] eerst een stuk vuurwerk naar de woning van aangever heeft gegooid dat niet tot ontploffing kwam. Vervolgens is het vuurwerk nogmaals aangestoken en toen – voordat het opnieuw naar de woning werd gegooid – tot ontploffing gekomen. Dit betekent dat – anders dan de officier van justitie ter zitting van 9 november 2022 heeft toegelicht – de bedreiging door het gooien van het vuurwerk en het teweeg brengen van de ontploffing ervan twee verschillende en niet gelijktijdige handelingen zijn geweest. Reeds daarom is geen sprake van ééndaadse, maar van meerdaadse samenloop.
Vast staat dat medeverdachte [medeverdachte] met een ander naar de woning van aangever is gereden en daarna van die woning naar het Flevoziekenhuis. Ook staat vast dat daarbij gebruik is gemaakt van de witte bestelauto van verdachte. De vraag is of verdachte ook de bestuurder van die bestelauto is geweest.
De rechtbank verwijst daarvoor naar de processen-verbaal met betrekking tot de camerabeelden van Almere Stad Centrum en in het Flevoziekenhuis. Daaruit blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] op 25 mei 2021 rond 23:04 door de bestuurder van de auto van verdachte is afgezet bij het Flevoziekenhuis. Door de verbalisanten is waargenomen dat de bestuurder van de bestelauto kort daarna op de parkeerplaats van het ziekenhuis is uitgestapt en door het centrum van Almere Stad heeft gelopen. Verdachte heeft erkend dat hij degene is die later, op 26 mei 2021 rond 00:27 uur, in het Flevoziekenhuis navraag heeft gedaan naar medeverdachte [medeverdachte] . Door verbalisanten wordt gerelateerd dat het signalement van de persoon die zich om 00:27 bij het Flevoziekenhuis meldt exact overeenkomt met het signalement van de bestuurder van de bestelauto. Daarbij worden meerdere zeer concrete kenmerken genoemd. De rechtbank heeft bovendien zelf waargenomen dat de persoon die op de stills van de camerabeelden in het centrum van Almere Stad is te zien, dezelfde is als de persoon in het Flevoziekenhuis. [6]
Verdachte heeft een alternatief scenario aangedragen, namelijk dat hij de witte bestelauto met kenteken [kenteken] op de avond van 25 mei 2021 aan medeverdachte [medeverdachte] heeft uitgeleend en iemand anders , mogelijk ene “ [naam] ”, de bestuurder zou zijn geweest. Dit alternatieve scenario van verdachte is strijdig met hetgeen de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld over de persoon op de camerabeelden. Daar komt bij dat de rechtbank dit alternatieve scenario van verdachte ook ongeloofwaardig acht.
Daartoe overweegt de rechtbank dat de verklaring van verdachte omtrent het moment van het uitlenen van de bestelauto, de locatie waar dit plaatsvond en het moment waarop de auto weer zou worden teruggegeven, niet overeen komt met wat de medeverdachte hierover als getuige ter terechtzitting van 9 november 2022 heeft verklaard. Ook heeft verdachte hierover op verschillende momenten, te weten ter terechtzitting van 10 juni 2022 en ter terechtzitting van 9 november 2022, onderling tegenstrijdig verklaard. Verder heeft verdachte wisselend verklaard over het moment waarop hij wetenschap kreeg van het letsel aan de hand van medeverdachte [medeverdachte] . De beveiliger van het ziekenhuis heeft echter duidelijk verklaard dat verdachte heeft gevraagd naar de man met de afblazen hand. En ook uit app-verkeer tussen verdachte en een onbekend gebleven persoon blijkt dat hij al voordat hij naar het ziekenhuis ging, wist dat medeverdachte [medeverdachte] letsel had opgelopen aan zijn hand.
Op basis van het voornoemde, in onderlinge samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat verdachte de bestuurder van de witte bestelauto is geweest.
Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat verdachte medeverdachte [medeverdachte] naar de woning van aangever heeft gereden, daar heeft gewacht terwijl de medeverdachte een explosief naar die woning gooide, daarna met de medeverdachte is weggereden, enige tijd later weer is aan komen rijden, heeft gewacht terwijl de medeverdachte het explosief tot ontploffing bracht en tenslotte de gewonde medeverdachte bij het ziekenhuis heeft afgezet. Op grond hiervan acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan de bedreiging en het tot ontploffing brengen van het explosief door de medeverdachte. Hij heeft de medeverdachte ondersteund bij het misdrijf door hem naar de plaats van het delict te vervoeren. En uit het feit dat hij de medeverdachte na de eerste mislukte poging tot ontploffing opnieuw naar de woning heeft gebracht, concludeert de rechtbank dat zijn opzet ook gericht was op dit misdrijf.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 subsidiair:
[medeverdachte] op 25 mei 2021 te [woonplaats] opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht op de [adres] door een explosief in brand te steken, ten gevolge waarvan een ontploffing is teweeg gebracht in een bewoond gebied en daarvan gemeen gevaar voor aangrenzende/omliggende woningen en aldaar geparkeerd staande auto’s te duchten was, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 25 mei 2021 te [woonplaats] opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een bestelauto met kenteken [kenteken] ten behoeve van de ontploffing ter beschikking te stellen en
- [medeverdachte] naar de [straat] te vervoeren en
- zich in een bestelauto kenteken [kenteken] gereed te houden voor vertrek en
- [medeverdachte] vanaf de [straat] , de [straat] en de [straat] te vervoeren;
Feit 2 subsidiair:
[medeverdachte] op 25 mei 2021 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer ] en omwonenden heeft bedreigd met zware mishandeling, door een aangestoken explosief in de richting van de woning van die [slachtoffer ] , gelegen aan de [adres] , te gooien, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 25 mei 2021 te [woonplaats] opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een bestelauto ten behoeve van de ontploffing ter beschikking te stellen en
- [medeverdachte] naar de [straat] te vervoeren en
- zich in de bestelauto gereed te houden voor vertrek en
- [medeverdachte] vanaf de [straat] , de [straat] en de [straat] te vervoeren.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 2 subsidiair:
medeplichtigheid aan bedreiging met zware mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om verdachte uitsluitend een taakstraf op te leggen of een voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan de hoogte gelijk is aan de duur van zijn voorarrest. Met betrekking tot de voorlopige hechtenis heeft de raadsman verzocht om opheffing van het geschorste bevel van de voorlopige hechtenis.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Medeverdachte [medeverdachte] heeft een explosief naar de woning van [slachtoffer ] gegooid. De eerste keer is dit teruggekaatst op het raam. Medeverdachte heeft vervolgens nogmaals geprobeerd het explosief aan te steken en naar de woning te gooien. Voordat hij het explosief kon gooien is het echter in zijn hand ontploft, waardoor hij vier vingers heeft verloren en waarbij er schade aan de naastgelegen auto’s is ontstaan. Indien het medeverdachte zou zijn gelukt het explosief de woning in te gooien, had dit veel schade aangericht en was er mogelijk ook levensgevaar ontstaan voor de omwonenden. Een dergelijke manier van intimidatie met grote risico’s voor goederen en personen is een zeer ernstig feit.
Verdachte heeft de medeverdachte tot twee maal toe met zijn auto naar die woning gebracht, zodat de medeverdachte voornoemde handelingen kon uitvoeren. Verdachte is hiermee behulpzaam geweest bij een ernstig misdrijf dat ingrijpende en vergaande gevolgen had kunnen hebben. Nu heeft uitsluitend de medeverdachte de gevolgen van het afgaan van het explosief ondervonden. De ontploffing leverde echter ook gevaar op voor omliggende woningen en geparkeerde auto’s. De rechtbank neemt verdachte kwalijk dat hij die gevaren kennelijk voor lief heeft genomen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 3 mei 2022, waaruit volgt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op een advies van Reclassering Nederland van
20 december 2021. Hieruit volgt dat het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld. In het leven van verdachte vormen het sociale netwerk en in beperktere mate financiën risicofactoren. Zijn werk, woning en de zorg voor zijn zoon, alsmede de steun van zijn familie vormen beschermende factoren. Tevens geeft de reclassering aan dat het wenselijk is om sturing te geven aan de denkpatronen van verdachte zodat hij leert om weloverwogen na te denken. De reclassering heeft daarom geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf met een proeftijd van één jaar aan verdachte op te leggen met daarbij de volgende bijzondere voorwaarden: 1) meldplicht bij reclassering en 2) contactverbod.
De op te leggen straf
Gezien de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder de ernst van de feiten en de mogelijke gevolgen daarvan laten meewegen. De rechtbank acht het van belang dat een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk wordt opgelegd als stok achter de deur, om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank heeft daarbij bepaald dat het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 120 dagen waarvan 45 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van twee jaren passend en geboden is. De rechtbank ziet geen aanleiding de destijds – bijna een jaar geleden – geadviseerde bijzondere voorwaarden op te leggen. Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank, mede ter markering van de norm, naast deze vrijheidsstraf ook een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, opleggen.
Tot slot zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de bestelauto (kenteken [kenteken] ) te retourneren aan de rechthebbende, nu deze blijkens pagina 460 van het dossier op naam staat van [bedrijf] B.V. [7] Ten aanzien van de diverse gereedschappen uit de bestelauto heeft de officier van justitie ter terechtzitting gezegd dat al eerder was beslist dat deze konden worden teruggegeven aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de bestelauto van verdachte is en derhalve dient te worden geretourneerd aan verdachte. De reden dat de bestelauto niet op naam van verdachte stond, is gelegen in het feit dat verdachte destijds van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) geen voertuigen op zijn naam mocht zetten wegens een andere zaak. Voorts heeft de raadsman verzocht om de in de bestelauto aangetroffen gereedschappen te retourneren aan verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de personenauto (kenteken [kenteken] ) sinds 2 december 2019 op naam staat van een bedrijf genaamd [bedrijf] B.V., gevestigd aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Gelet hierop zal de rechtbank de teruggave aan de rechthebbende gelasten van het volgende voorwerp:
 1 STK Personenauto (kenteken [kenteken] , wit, merk Citroen, met sleutels).
De gereedschappen, die zijn aangetroffen in de voornoemde personenauto, staan niet op de beslaglijst. De rechtbank gaat er, gelet op de mededeling van de officier van justitie, van uit dat deze worden teruggegeven aan verdachte.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer ] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.600,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe te wijzen ter hoogte van € 750,00 en de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer ] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu de benadeelde partij onvoldoende heeft onderbouwd dat hij psychische schade heeft geleden op grond waarvan hij in aanmerking zou komen voor vergoeding van immateriële schade. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 48, 57, 157 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
120 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een
gedeelte van 45 dagen nietzal worden ten uitvoer gelegd,
tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee jarenvast;
- als algemene voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van het volgende voorwerp:
1 STK Personenauto (kenteken [kenteken] , wit, merk Citroen, met sleutels);
Benadeelde partij
  • verklaart [slachtoffer ] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. N. van Esch en V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.R.V. Joerawan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 november 2022.
Mr. Hoekstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 mei 2021 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht (op de [adres] ) door een (zelfgemaakt) explosief, in elk geval (een) stof(fen)/voorwerp(en) en/of een combinatie van stoffen/voorwerpen die tot ontploffing kunnen komen en/of vuurwerk, in brand te steken, in elk geval (open) vuur in aanraking te brengen met een (zelfgemaakt) explosief, in elk geval (een) brandbare stof(fen) en/of vuurwerk, tengevolge waarvan een ontploffing is teweeg gebracht (in een bewoond gebied) en daarvan gemeen gevaar voor aangrenzende/omliggende woningen en/of aldaar geparkeerd staande auto’s, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor [slachtoffer ]
en/of een of meer omwonende(n), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer ] en/of een of meer omwonende(n), in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 25 mei 2021 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht (op de [adres] ) door een (zelfgemaakt) explosief, in elk geval (een) stof(fen)/voorwerp(en) en/of een combinatie van stoffen/voorwerpen die tot ontploffing kunnen komen en/of vuurwerk, in brand te steken, in elk geval (open) vuur in aanraking te brengen met een (zelfgemaakt) explosief, in elk geval (een) brandbare stof(fen) en/of vuurwerk, tengevolge waarvan een ontploffing is teweeg gebracht (in een bewoond gebied) en daarvan gemeen gevaar voor aangrenzende/omliggende woningen en/of aldaar geparkeerd staande auto’s, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor [slachtoffer ] en/of een of meer omwonende(n), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer ] en/of een of meer omwonende(n), in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 25 mei 2021 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- een/zijn (bestel)auto met kenteken [kenteken] (ten behoeve van de ontploffing) ter
beschikking te stellen en/of
- [medeverdachte] naar de [straat] te vervoeren en/of
- zich in een/zijn (bestel)auto kenteken [kenteken] gereed te houden voor (gehaast) vertrek en/of
- voor [medeverdachte] op de uitkijk te staan en/of
- [medeverdachte] vanaf de [straat] en/of de [straat] en/of de [straat] te vervoeren;
2.
hij op of omstreeks 25 mei 2021 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer ] en/of een of meer omwonende(n) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een (zelfgemaakt) (aangestoken) explosief, in elk geval (een) stof(fen)/voorwerp(en) en/of een combinatie van stoffen/voorwerpen die tot ontploffing kunnen komen en/of vuurwerk in de richting van de woning van die [slachtoffer ] , gelegen aan de [adres] , te gooien;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 25 mei 2021 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer ] en/of een of meer omwonende(n) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een (zelfgemaakt) (aangestoken) explosief, in elk geval (een) stof(fen)/voorwerp(en) en/of een combinatie van stoffen/voorwerpen die tot ontploffing kunnen komen en/of vuurwerk in de richting van de woning van die [slachtoffer ] , gelegen aan de [adres] , te gooien, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 25 mei 2021 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- ( zijn) (bestel)auto (ten behoeve van de ontploffing) ter beschikking te stellen en/of
- [medeverdachte] naar de [straat] te vervoeren en/of
- zich in de (bestel)auto gereed te houden voor (gehaast) vertrek en/of
- voor [medeverdachte] op de uitkijk te staan en/of
- [medeverdachte] vanaf de [straat] en/of de [straat] en/of de [straat] te vervoeren.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 juni 2021, genummerd MD2R021068-162, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 209 tot en met 564. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 343, 344.
3.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2021, genummerd PL0900-2021161844-19 en opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, pagina 75 van het proces-verbaal voorgeleidingsdossier van 27 mei 2021, genummerd MD2R021068-33, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 208).
4.Pagina’s 290, 293, 294 en 296.
5.Pagina 378.
6.M.n. de foto’s op pagina’s 277, 278, 280, 293, 294, 295.
7.Uit het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal voorgeleidingsdossier van 29 juni 2021, genummerd MD2R021068-162, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland.