In deze zaak heeft eiseres op 16 mei 2022 beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in enkelvoudige kamer en heeft op 1 september 2022 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiseres had het griffierecht van € 50,- niet op tijd betaald, wat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een vereiste is voor de ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft eiseres op 29 juni 2022 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden, maar het bedrag is niet tijdig ontvangen. Eiseres heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Daarnaast heeft eiseres ook geen kopie van de beslissing op bezwaar ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank op 22 juli 2022. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een vergoeding van de proceskosten.