In deze zaak heeft eiser op 16 mei 2022 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, welke uitspraak dateert van 4 mei 2022. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 6 oktober 2022 geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser het griffierecht van € 50,- niet op tijd heeft betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, aangezien de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld door het ontbreken van de betaling van het griffierecht.
De rechtbank heeft eiser op 21 augustus 2022 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is door eiser niet afgehaald en is aan de rechtbank geretourneerd. Vervolgens is de brief per gewone post aan eiser verzonden, waarbij is aangegeven dat de termijn niet opnieuw aanvangt. Aangezien de rechtbank het griffierecht niet op tijd heeft ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor de late betaling, heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen.
De rechtbank heeft in haar beslissing ook vermeld dat er geen sprake is van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 oktober 2022 door rechter S.C.A. van Kuijeren, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.