Op 25 oktober 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist. Eiseres had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 10 maart 2022. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet op tijd had betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 50,-.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 19 augustus 2022 een aangetekende brief heeft ontvangen waarin zij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Deze brief is echter niet door eiseres afgehaald en is aan de rechtbank geretourneerd. De rechtbank heeft de brief vervolgens per gewone post opnieuw verzonden, maar eiseres heeft geen geldige reden gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.
Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft daarom besloten om het beroep niet inhoudelijk te behandelen en heeft geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.