ECLI:NL:RBMNE:2022:5014

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
9983177
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van huurovereenkomst woonruimte afgewezen na betaling huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een vordering tot ontbinding van een huurovereenkomst tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna te noemen [eiseres], en [gedaagde sub 1]. [gedaagde sub 1] huurt sinds 1 mei 2014 een woning van [eiseres] en heeft in het verleden regelmatig huurachterstanden laten ontstaan. Na een eerdere procedure heeft [gedaagde sub 1] een huurachterstand van € 4.984,17 opgebouwd, maar heeft enkele dagen voor de zitting een bedrag van € 6.000 betaald, waarmee de achterstand volledig is voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er op het moment van de uitspraak geen huurachterstand meer was.

De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst is afgewezen. De kantonrechter overwoog dat, hoewel [gedaagde sub 1] in het verleden tekortkomingen heeft vertoond, de recente betaling van de huurachterstand en de omstandigheden rondom de coronapandemie in overweging moeten worden genomen. De kantonrechter heeft de belangen van beide partijen tegen elkaar afgewogen en geconcludeerd dat er vooralsnog geen zwaarwegend belang is voor [eiseres] om de huurovereenkomst te ontbinden. Wel is [gedaagde sub 1] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat de procedure noodzakelijk was geworden door zijn eerdere betalingsgedrag.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat [gedaagde sub 1] de proceskosten van [eiseres] moet vergoeden, begroot op € 686,03, en dat de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad is. De kantonrechter heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9983177 UC EXPL 22-4557 TNv/56438
Vonnis van 7 december 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestiginsplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] ,

wonend in [woonplaats]
verder ook te noemen: [gedaagde sub 1]

2.[gedaagde sub 2] ,

wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde sub 2] ,
beiden tezamen verder ook te noemen in enkelvoud: [gedaagde sub 1] c.s.
gedaagde partijen,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft [gedaagde sub 1] c.s. gedagvaard voor de kantonrechter. [gedaagde sub 1] heeft op de dagvaarding gereageerd. De kantonrechter heeft besloten dat de zaak op een zitting verder besproken moet worden. [eiseres] heeft, vóórdat de zaak met de kantonrechter is besproken, nog nadere stukken opgestuurd en daarbij haar eis gewijzigd.
1.2.
De zaak is bij de kantonrechter besproken op 18 november 2022. [gedaagde sub 2] is - zonder zich af te melden - niet naar de zitting gekomen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar het in deze procedure om gaat

2.1.
[gedaagde sub 1] huurt sinds 1 mei 2014 van [eiseres] de woning aan de [straat 1] [nummer] in [plaats] . De huur is (op dit moment) € 1.108,83 per maand en moet worden vooruitbetaald.
2.2.
[gedaagde sub 1] heeft vaak een huurachterstand laten ontstaan. Op 2 maart 2021 heeft [eiseres] een vordering aanhangig gemaakt waarna [gedaagde sub 1] heeft betaald. [gedaagde sub 1] heeft daarna verzuimd om de maandelijkse huurprijs te betalen waarna [eiseres] genoodzaakt was opnieuw een procedure te beginnen. Dat heeft geleid tot het vonnis van 1 juni 2022 (met zaaknummer 9496992 UC EXPL 21-7333) waarin [gedaagde sub 1] is veroordeeld om de huurachterstand met rente en incassokosten te betalen.
2.3.
[eiseres] vordert – kort gezegd – in deze procedure ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en ontruiming van de woning. Ook eist zij betaling van de huurachterstand met rente en kosten. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde sub 1] c.s. al vaker een huurachterstand laten ontstaan.
2.4.
Volgens [gedaagde sub 1] klopt de hoogte van de betalingsachterstand niet. Hij zegt dat hij enkele dagen voor de mondelinge behandeling € 6.000 betaald heeft. Hij is door de coronamaatregelen in financiële moeilijkheden gekomen met zijn detacheringsbedrijf, maar zegt inmiddels weer een gevulde ordeportefeuille te hebben.

3.De beoordeling

Vordering tegen [gedaagde sub 2]
3.1.
De vordering tegen [gedaagde sub 2] zal worden afgewezen nu zij geen huurder is van de woning. De huurovereenkomst is niet met haar is gesloten en [gedaagde sub 2] is ook geen medehuurder geworden omdat ter zitting is gebleken dat zij haar hoofdverblijf niet in het gehuurde heeft, maar met [gedaagde sub 1] woont in een woning aan de [straat 2] in [plaats] (artikel 7:266 BW).
Betaling van de huurachterstand, rente en kosten
3.2.
[eiseres] noemt in de nagestuurde specificatie een betalingsachterstand van € 4.984,17. Deze achterstand in huurprijs is berekend tot en met de maand november 2022. [gedaagde sub 1] heeft deze achterstand niet betwist. [gedaagde sub 1] heeft enkele dagen voor de zitting wel € 6.000 afbetaald. Dat heeft [eiseres] erkend. Hij heeft niet alleen de betalingsachterstand volledig voldaan, maar ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten (€ 517,46). Die vordering van [eiseres] worden dan ook afgewezen. [gedaagde sub 1] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de gevorderde rente over de hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding tot en met de dag waarop de achterstand helemaal is betaald. Bij de mondelinge behandeling heeft [eiseres] te kennen gegeven dat alle gevorderde bedragen met de betaling door [gedaagde sub 1] van € 6.000 zijn voldaan. De gevorderde rente zal dus eveneens worden afgewezen.
Zal de huurovereenkomst ontbonden worden?3.3. Er is nu dus geen huurachterstand. [gedaagde sub 1] heeft in het verleden wel een huurachterstand gekend. Bovendien zijn de huurtermijnen te laat betaald. Dit zijn tekortkomingen aan de kant van [gedaagde sub 1] . Iedere tekortkoming geeft de verhuurder het recht de huurovereenkomst te ontbinden. De vordering tot ontbinding moet echter afgewezen worden als de tekortkoming van de huurder van onvoldoende gewicht is.
3.4.
De kantonrechter zal de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst voor nu afwijzen. Dat wordt als volgt gemotiveerd.
3.5.
De kantonrechter weegt de belangen van [eiseres] en [gedaagde sub 1] tegen elkaar af.
3.5.1.
Het belang van [gedaagde sub 1] bij de huurwoning is onduidelijk. Ter zitting heeft [gedaagde sub 1] verteld de woning te hebben gebruikt voor het huisvesten van mensen die bij hem dan wel bij zijn onderneming in loondienst waren. Dat is nu alleen niet meer het geval. Daarnaast verblijven zijn ouders incidenteel in het gehuurde. Zij wonen in het buitenland en verblijven in het gehuurde als ze naar Nederland komen. [gedaagde sub 1] gebruikt de woning ook voor zichzelf; hij verblijft er parttime met mevrouw [A] . Mevrouw [A] staat al sinds 2017 ingeschreven in het gehuurde. De overige tijd verblijft [gedaagde sub 1] met [gedaagde sub 2] in de woning aan de [straat 2] . [gedaagde sub 1] is dus voor een dak boven zijn hoofd niet afhankelijk van het gehuurde.
3.5.2.
[eiseres] heeft belang bij tijdige huurprijsbetaling [gedaagde sub 1] heeft zich een slechte betaler getoond. Hij betaalt veelvuldig huurtermijnen te laat en ook in deze procedure betaalt [eiseres] de betalingsachterstand pas enkele dagen voor de zitting. Van de huurder mag tijdige voldoening van haar hoofdprestatie – betaling van de huurprijs – worden verwacht. De kantonrechter begrijpt dus dat [eiseres] hier klaar mee is.
3.5.3.
[gedaagde sub 1] heeft uitgelegd dat hij als zelfstandige door de gevolgen van de coronapandemie in financiële problemen is gekomen en daardoor enige tijd de huurprijs niet kon betalen. [eiseres] heeft niet gemotiveerd betwist dat dit het geval kan zijn. Dat betekent dat de kantonrechter ervan uit moet gaan dat de huurachterstand kan zijn veroorzaakt door onvoorziene omstandigheden die niet zonder meer aan [gedaagde sub 1] zijn toe te rekenen. Van [eiseres] mag worden verwacht dat zij om die reden [gedaagde sub 1] nog een laatste kans biedt om deze huurovereenkomst correct na te leven. [eiseres] en [gedaagde sub 1] kennen elkaar namelijk al 20 jaar uit een zakelijke relatie die is begonnen met de vader van [gedaagde sub 1] . Het onduidelijke gebruik dat [gedaagde sub 1] van de woonruimte maakt, is ook al jaren bekend. Hoewel dit gebruik in strijd is met de bepalingen in de huurovereenkomst wordt dat kennelijk al jaren gedoogd. Als dus de huurprijs correct wordt voldaan is er dus vooralsnog geen zwaarwegend belang van [eiseres] bij ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte. Als er nogmaals een huurachterstand ontstaat (hoe gering ook) zal dat wat betreft deze kantonrechter wel tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte leiden. Van [eiseres] hoeft niet te worden verwacht dat zij structureel slecht betalingsgedrag dat voor haar kosten met zich brengt, blijft faciliteren.
3.6.
[gedaagde sub 1] heeft de huurachterstand pas na de dagvaarding en enkele dagen voor de mondelinge behandeling betaald. [eiseres] was hierdoor genoodzaakt deze procedure te beginnen. [gedaagde sub 1] moet daarom de proceskosten betalen. Omdat [gedaagde sub 1] de volledige huurachterstand wel heeft betaald, wordt aangesloten bij het laatste tarief aan salaris gemachtigde. De kosten van [eiseres] worden dan als volgt begroot.
- dagvaarding € 125,03
- griffierecht € 487
- salaris gemachtigde
€ 74 (twee punten keer € 37)
totaal € 686,03
3.7.
De kantonrechter gaat er dan vanuit dat partijen zelf een overzicht maken wat [gedaagde sub 1] heeft betaald en wat [gedaagde sub 1] had moeten betalen en daarbij de na te melden proceskostenveroordeling zullen betrekken..

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde sub 1] tot betaling van de proceskosten aan de kant van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 686,03, waarin begrepen € 74 aan salaris gemachtigde;
4.2.
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 december 2022, in aanwezigheid van de griffier.