Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4262
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 januari 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. S. Wortel),
en
Centrum Indicatiestelling Zorg, verweerder
(gemachtigde: mr. J.E. Koedood).
Procesverloop
In het besluit van 26 april 2021 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) afgewezen.
In het besluit van 5 oktober 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 11 januari 2022 op zitting behandeld. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Tevens is verschenen mevrouw [A] , begeleider van eiseres bij AZ Multizorg. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Eiseres heeft eerder, in 2018, een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wlz. Deze aanvraag is afgewezen en bij uitspraak van deze rechtbank van 26 juli 2019 [1] is deze afwijzing bevestigd. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld.
2. Verweerder heeft zich in de besluitvorming op het standpunt gesteld dat bij eiseres sprake is van de grondslag psychiatrie. Er is geen sprake van de grondslag verstandelijke handicap. Er is evenmin sprake van een blijvende noodzaak tot 24 uur zorg in de nabijheid. Eiseres komt daarom niet in aanmerking voor zorg op grond van de Wlz.
Grondslag verstandelijke handicap?
3. Eiseres voert aan dat naast de grondslag psychiatrie ook sprake is van de grondslag verstandelijke handicap. Eiseres verwijst ter onderbouwing van deze stelling naar de door haar overgelegde stukken, waaronder de stukken uit de vorige Wlz-procedure, stukken van AZ Multizorg en Fivoor. Uit de brief van Fivoor van 10 juni 2021 kan worden gedestilleerd dat Fivoor eigenlijk niet meer ziet dat eiseres behandeld kan worden, zodat sprake is van een soort “blijvendheid”. Juist haar stoornis – een persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en vermijdende trekken – maakt dat behandeling niet kan slagen. Niet alleen is dus sprake van een verstandelijke handicap, maar daarnaast kan ook worden gesteld dat verbetering niet te verwachten valt. Daarnaast is sprake van een recidiverende depressieve stoornis alsmede van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. Ondanks behandelingen zijn deze psychiatrische problemen consistent en zijn deze niet afgenomen. Het is niet duidelijk waaruit zou blijken dat door behandeling de somberheid en angstklachten zouden verminderen, zeker nu deze al lange tijd spelen.
4. In de uitspraak van deze rechtbank van 26 juli 2019 is door de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat eiseres een verstandelijke handicap heeft, zodat zij niet voldoet aan de voorwaarde voor zorg vanuit de Wlz. Eiseres heeft bij de onderhavige aanvraag verwezen naar veel stukken die al in die eerdere uitspraak zijn betrokken. Daarnaast zijn er ook nieuwe stukken overgelegd, die dateren van na die uitspraak. Al deze medische stukken zijn door de medisch adviseur bij het opstellen van de medische adviezen van 26 april 2021 en 28 september 2021 betrokken. De medisch adviseur komt tot de conclusie dat bij eiseres geen sprake is van een verstandelijke handicap als bedoeld in de Wlz. In beroep zijn door eiseres geen stukken overgelegd die de conclusie uit het medisch advies van 28 september 2021 tegenspreken. Evenmin zijn gronden aangevoerd die betogen dat het medisch advies niet zorgvuldig of niet consistent zou zijn. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich op die adviezen heeft mogen baseren en zich daarom op het standpunt heeft mogen stellen dat bij eiseres geen sprake is van de grondslag verstandelijke handicap. Dat eiseres een recidiverende depressieve stoornis heeft, zoals tussen partijen niet in geschil is, maakt het voorgaande niet anders. Dit gegeven is immers ook meegenomen in het medisch advies van 28 september 2021 en heeft de medische adviseur niet tot een ander advies gebracht. Eiseres heeft hier ook geen objectieve medische stukken tegenover gesteld. De beroepsgronden van eiseres op dit punt slagen dus niet.
Blijvende noodzaak tot 24 uur zorg in de nabijheid?
5. Eiseres voert aan dat zij 24 uur zorg in de nabijheid nodig heeft. Zij is niet volledig ADL-zelfstandig; zij heeft aansturing nodig om te gaan douchen. Daarnaast maakt zij, als zij in een depressie zit, de verkeerde keuzes als zij daarin niet wordt opgevangen. AZ Multizorg heeft verklaard dat 24 uur zorg in de nabijheid noodzakelijk is. Het is voor eiseres onbegrijpelijk dat verweerder tot een andere conclusie is gekomen. De conclusie van verweerder is ook niet nader gemotiveerd. AZ Multizorg heeft verder te kennen gegeven dat verbetering zeker niet in de lijn der verwachting ligt.
6. Om in aanmerking te komen voor zorg vanuit de Wlz moet sprake zijn van een grondslag. Vanwege de vastgestelde grondslag moet een belanghebbende kort gezegd een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur zorg in de nabijheid. Van 24 uur zorg in de nabijheid is sprake als de verzekerde niet in staat is om gedurende de 24 uur op relevante momenten hulp in te roepen en hij om ernstig nadeel voor hemzelf te voorkomen door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft dan wel door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft. [2]
7. In het geval van eiseres is de grondslag psychiatrie vastgesteld, zodat zij, om in aanmerking te kunnen komen voor Wlz-zorg, vanwege haar psychiatrische klachten blijvend 24 uur zorg in de nabijheid nodig zou moeten hebben. Hiervan is bij eiseres geen sprake. Uit het medisch advies van 28 september 2021 blijkt dit immers niet. Het stuk van AZ Multizorg, waar eiseres in beroep naar verwijst, is daarbij meegenomen. De medisch adviseur heeft daarover gezegd dat sprake is van regieproblemen en beperkingen in de zelfredzaamheid, maar er lijkt geen sprake te zijn van dusdanige zware regieproblemen dat er voortdurend begeleiding of overname van taken nodig is om ernstig nadeel te voorkomen. Verweerder heeft zich op dit punt uit het medisch advies van 28 september 2021 mogen baseren. Dat eiseres soms aangezet moet worden om te gaan douchen, rechtvaardigt niet de (verstrekkende) conclusie dat zij niet ADL-zelfstandig is. De beroepsgronden op dit punt falen.
8. Daarnaast is niet gebleken dat sprake is van blijvendheid, in die zin dat eiseres haar leven lang op Wlz-zorg is aangewezen. Immers, in het stuk van Fivoor van 15 september 2021 staat dat eiseres nog behandeldoelen gesteld kunnen worden en Fivoor eiseres daarom naar het FACT heeft doorverwezen. Uit dit stuk blijkt dus, anders dan eiseres in beroep stelt, dat er nog behandelmogelijkheden zijn en er geen sprake is van een eindsituatie. De beroepsgronden van eiseres op dit punt slagen evenmin.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van mr. K.S. Smits, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 19 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.