In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 september 2022 uitspraak gedaan in een huurrechtelijk geschil tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en een huurder (hierna: gedaagde). Eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van € 5.600,18 en de ontdekking van een hennepkwekerij in de nabijheid van het gehuurde. Gedaagde erkende de huurachterstand, maar betwistte betrokkenheid bij de hennepkwekerij en voerde aan dat zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder psychische problemen en financiële moeilijkheden, de ontbinding niet rechtvaardigden.
De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat gedaagde betrokken was bij de hennepkwekerij. De hennepkwekerij was aangetroffen in een loze ruimte die niet direct aan gedaagde kon worden toegeschreven. De rechter concludeerde dat de huurachterstand weliswaar een tekortkoming was, maar dat de persoonlijke omstandigheden van gedaagde, waaronder zijn psychische problemen en de zorg voor zijn kinderen, zwaarder wogen. De kantonrechter oordeelde dat de ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd was, omdat de huurachterstand niet was ontstaan door onwil, maar door onvermogen.
Eiseres werd wel in het gelijk gesteld voor de huurachterstand en de kantonrechter heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.