ECLI:NL:RBMNE:2022:5081

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
2 december 2022
Zaaknummer
9802115 AC EXPL 22-890
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling van een ongeleverde koopovereenkomst en de gevolgen van betalingsregelingen

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiseres [eiseres] gedaagde [gedaagde] gedagvaard wegens het niet leveren van goederen die zij had besteld. Eiseres had in totaal € 1.552,50 aan gedaagde betaald, maar de goederen zijn nooit geleverd. Gedaagde heeft wel een deel van het bedrag, € 550,00, terugbetaald, maar is in gebreke gebleven met de overige betalingen. Eiseres vordert nu het resterende bedrag van € 1.002,50, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde onvoldoende heeft onderbouwd dat hij niet de contractuele wederpartij van eiseres was. Gedaagde stelde dat hij slechts als tussenpersoon handelde, maar de rechter oordeelde dat uit de communicatie tussen partijen niet bleek dat eiseres hiervan op de hoogte was. Bovendien zijn er meerdere betalingsregelingen getroffen, die gedaagde niet is nagekomen. De rechter concludeerde dat gedaagde gehouden is het resterende bedrag terug te betalen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft in zijn vonnis de vordering van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 1.215,82, vermeerderd met rente en proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 9 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9802115 AC EXPL 22-890 CMR/51145
Vonnis van 9 november 2022
inzake
[eiseres],
wonend in [woonplaats 1] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
procederend in persoon,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats 2] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft op 17 maart 2022 [gedaagde] gedagvaard. [gedaagde] heeft hier schriftelijk door middel van een conclusie van antwoord op gereageerd. [eiseres] heeft hierna nog aanvullende stukken ingediend.
1.2.
Op 12 oktober 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden via Teams. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
Hierna is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] zijn oud-collega’s. Vanaf mei 2021 hebben zij contact via WhatsApp. [gedaagde] vertelt aan [eiseres] dat hij goederen van onder andere [.] , [..] en [...] voor inkoopprijzen kan leveren aan [eiseres] . [eiseres] gaat op dit aanbod in en koopt voor in totaal € 1.552,50 aan goederen. Dit bedrag heeft [eiseres] door middel van bankoverschrijvingen aan [gedaagde] betaald.
2.2.
[eiseres] heeft de goederen nooit ontvangen. Daarom zijn [eiseres] en [gedaagde] meerdere malen een betalingsregeling overeengekomen, op grond waarvan [gedaagde] het volledige bedrag van € 1.552,50 aan [eiseres] in termijnen zou terugbetalen. In totaal heeft [gedaagde] een bedrag van € 550,00 terugbetaald.
2.3.
Omdat [gedaagde] meerdere keren de betalingsregeling niet is nagekomen, waaronder de laatste betalingsregeling van 25 februari 2022, vordert [eiseres] betaling van het resterende bedrag van € 1.002,50, vermeerderd met de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten.
2.4.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. [gedaagde] stelt dat hij niet verantwoordelijk is voor de goederen die niet zijn geleverd, omdat hij slechts de tussenpersoon was en hij op zijn beurt ook met een tussenpersoon te maken had.

3.Wat oordeelt de kantonrechter?

Moet [gedaagde] het door [eiseres] aan hem betaalde bedrag terugbetalen? Ja
3.1.
De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] zo dat hij niet de contractuele wederpartij van [eiseres] is bij de koopovereenkomst van de goederen. Hij stelt namelijk dat hij bij de verkoop van de goederen als tussenpersoon heeft gehandeld en dat hij zelf ook met een tussenpersoon te maken had, die de producten bij de leverancier kon inkopen. Zelf was hij dus niet verantwoordelijk voor de levering van de goederen. [eiseres] wist dat, aldus [gedaagde] . [eiseres] betwist dat [gedaagde] duidelijk heeft gemaakt dat hij slechts tussenpersoon was en dat er ook nog sprake was van een andere tussenpersoon.
3.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat hij niet de contractuele wederpartij is van [eiseres] , althans dat [eiseres] daar niet van uit mocht gaan. Uit de uitgebreide WhatsApp-conversatie tussen partijen blijkt niet dat [gedaagde] duidelijk heeft uitgelegd dat hij tussenpersoon was en dat hij op zijn beurt ook met een tussenpersoon te maken had, althans [gedaagde] heeft niet aangewezen wanneer en in welke berichten hij dat heeft gedaan. Ook heeft [eiseres] het totale bedrag van € 1.552,50 overgemaakt naar de (persoonlijke) bankrekening van [gedaagde] . Bij haar is daardoor het vertrouwen gewekt dat [gedaagde] verantwoordelijk was voor de levering van de goederen, en daarmee ook dat hij haar contractuele wederpartij was.
3.3.
Bovendien hebben [eiseres] en [gedaagde] meerdere betalingsregelingen getroffen. Met elke betalingsregeling is er een (nieuwe) overeenkomst tussen hen tot stand gekomen, waarin de vordering van [eiseres] is vastgesteld en de wijze van aflossing daarvan door [gedaagde] . [gedaagde] stelt weliswaar alleen akkoord te zijn gegaan met de betalingsregelingen omdat hij het vervelend vond hoe het is gelopen en niet omdat hij verantwoordelijk is (de kantonrechter begrijpt: niet omdat hij de contractuele wederpartij is), maar niet is gebleken dat [gedaagde] de betalingsregelingen is aangegaan onder enig voorbehoud. Dat betekent dat [gedaagde] zonder voorbehoud met [eiseres] heeft afgesproken dat hij € 1.552,50 aan [eiseres] zou terugbetalen. Daarmee heeft [gedaagde] de vordering van [eiseres] erkend en daar kan hij niet zo maar op terugkomen.
3.4.
[gedaagde] stelt nog dat hij vanwege zijn financiële situatie niet alle betalingsregelingen heeft kunnen nakomen en daarover tevergeefs contact heeft gezocht met [eiseres] en haar voormalige gemachtigde. Het is vervelend voor [gedaagde] dat hij het financieel moeilijk heeft, maar dat betekent niet dat hij niet aan zijn betalingsverplichtingen moet voldoen. Niet is gebleken dat hij vijf maanden lang heeft moeten wachten op contact, zoals hij stelt. De e-mailcorrespondentie tussen [gedaagde] en de voormalige gemachtigde van [eiseres] bevat namelijk e-mails van augustus 2021 tot en met januari 2022, zonder dat er een langere periode geen contact is geweest. Bovendien zijn er meerdere betalingsregelingen overeengekomen, ook nadat hij een vorige betalingsregeling niet was nagekomen. In die zin is er begrip getoond voor zijn financiële situatie. Toen [gedaagde] de laatst overeengekomen betalingsregeling van 25 februari 2022 ook niet is nagekomen, stond het [eiseres] vrij om deze regeling te ontbinden en het volledige resterende bedrag te vorderen.
3.5.
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] gehouden is het resterende bedrag van € 1.002,50 terug te betalen aan [eiseres] . Dit bedrag wordt daarom toegewezen.
Wettelijke rente
3.6.
Omdat [gedaagde] in verzuim is met de terugbetaling aan [eiseres] , is hij wettelijke rente verschuldigd. De kantonrechter stelt als niet betwist vast dat de wettelijke rente tot 17 maart 2022 € 13,22 bedraagt.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.7.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. [eiseres] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Zij heeft namelijk meerdere aanmaningen verstuurd. Het gevorderde bedrag van € 200,10 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw komt overeen met het in het besluit bepaalde tarief en wordt toegewezen.
Proceskosten
3.8.
[gedaagde] heeft ongelijk gekregen en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 129,73
- griffierecht
€ 214,00
Totaal € 343,73
3.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zullen worden toegewezen met inachtneming van de hierna in de beslissing te bepalen termijn.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 1.215,82, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.002,50 vanaf 17 maart 2022 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 343,73, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H. Charbon, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 november 2022.