[gedaagde] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor het geval dat de vordering van [eiser] wordt toegewezen,
i. [eiser] te gebieden, binnen drie maanden na het wijzen van het vonnis of binnen zoveel tijd de voorzieningenrechter redelijk acht, een eigen inrit naar zijn bedrijfswoning aan de [adres] te [woonplaats] te hebben gerealiseerd, zolang het perceel te [woonplaats] (kadastraal aangeduid met [perceelnummer 1] ) en de daarop gelegen bedrijfswoning door hem wordt gebruikt als (illegale) woonruimte of anderszins, conform de reeds aan hem verleende vergunning of conform een nieuwe vergunningsaanvraag, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 15.000,00;
ii. primair, te oordelen dat [gedaagde] een onverhoopt toegewezen tweede vordering van [eiser] in conventie van [eiser] niet ten uitvoer hoeft te leggen, tenzij [eiser] een concreet bericht van de Gemeente [gemeente] aan [gedaagde] heeft overgelegd, waarbij de Voorzieningenrechter [eiser] dit gebied te doen, waarin dient te staan dat op geen enkele wijze of manier een vergunning kan en zal worden afgeven voor een eigen toegangsweg naar zijn bedrijfswoning aan de [adres] te [woonplaats] , op het perceel te [woonplaats] kadastraal aangeduid met [perceelnummer 1] ;
iii. subsidiair, alleen bij afwijzing van de vordering van [gedaagde] onder ii., te oordelen dat [gedaagde] zijn cameratoezicht (weer) onverkort kan doorzetten wanneer [eiser] zijn eigen toegangsweg heeft gerealiseerd binnen de door de Voorzieningenrechter redelijk geachte tijd zoals geoordeeld onder i., zolang dat cameratoezicht niet op de dan nieuwe toegangsweg van [eiser] gericht staat;
iv. met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure in reconventie, met inbegrip van de nakosten en wettelijke rente.