ECLI:NL:RBMNE:2022:5125

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 oktober 2022
Publicatiedatum
5 december 2022
Zaaknummer
C/16/546897 / JE RK 22-1812
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland wordt een machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend aan een minderjarige, geboren in 2006, die onder toezicht is gesteld. De kinderrechter heeft de zaak op 31 oktober 2022 behandeld, waarbij de minderjarige, haar ouders en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De minderjarige is het niet eens met het verzoek voor een gesloten plaatsing en heeft de wens om bij haar meerderjarige vriend te wonen. Haar advocaat pleit voor een kortere termijn van drie maanden, maar de ouders steunen het verzoek van de gecertificeerde instelling.

De kinderrechter oordeelt dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is vanwege de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige, die zich negatief laten beïnvloeden door haar vriend. De kinderrechter wijst op de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige en de noodzaak om haar contact met de vriend te beperken. De kinderrechter concludeert dat een periode van zes maanden voor de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de minderjarige de ruimte te geven voor haar eigen ontwikkeling en om te voorkomen dat zij zich aan de jeugdhulp onttrekt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen drie maanden worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/546897 / JE RK 22-1812
Datum uitspraak: 31 oktober 2022

Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland,

locatie Utrecht, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [2006] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. S.J. Daniëls.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 26 oktober 2022, ingekomen bij de griffie op 26 oktober 2022;
- de instemmende verklaring van 31 oktober 2022 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 31 oktober 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [minderjarige] , bijgestaan door mr. S.J. Daniëls;
- de vader;
- de moeder;
- mevrouw [A] , namens de GI.
Daarbij was de moeder via videobellen aanwezig.
De feiten
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige] verblijft in [instelling] , locatie [locatie]
Bij beschikking van 3 augustus 2020 is [minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 3 augustus 2023.
Bij beschikking van 2 augustus 2022 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot
3 november 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden.

De standpunten

[minderjarige] is het niet eens met het verzoek. Zij heeft de wens om bij [B] te wonen of in een vorm van begeleid wonen. Haar advocaat concludeert primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toewijzing van het verzoek voor de duur van drie maanden. Een termijn van zes maanden biedt [minderjarige] geen motivatie voor behandeling en schoolgang. Een termijn van drie maanden biedt haar die motivatie wel.
De ouders zijn het eens met het verzoek.

De beoordeling

De kinderrechter zal een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van zes maanden. Zij zal deze beslissing hierna uitleggen.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hieraan wordt voldaan.
De zorgen over [minderjarige] zijn nog onverminderd groot. Bij haar wordt continu een obsessieve gerichtheid richting haar meerderjarige vriend [B] gezien. Er zijn zorgen of zij toekomt aan haar eigen identiteitsontwikkeling wanneer zij op deze manier met [B] in contact is. [minderjarige] en [B] hadden tot voor kort gemiddeld elke week een begeleid gesprek met een systeemtherapeutisch werker of persoonlijk begeleider van [B] en een begeleid belmoment. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI toegelicht dat deze begeleide contacten zullen stoppen, omdat deze contacten in vijf maanden tijd niet tot vooruitgang geleid hebben. Verder is gebleken dat het met [minderjarige] op de groep redelijk goed gaat en dat zij sinds september 2022 naar het MBO in [plaats] gaat. Ook op school gaat het redelijk goed met [minderjarige] ; er zijn wel zorgen over het op tijd terug zijn op de groep.
De kinderrechter begrijpt de wens van [minderjarige] om bij [B] te willen wonen. Zij ziet echter dat [B] geen goede invloed heeft op de (identiteits-)ontwikkeling van [minderjarige] . [minderjarige] ziet [B] als de prins op het witte paard, maar uit de stukken blijkt dat bij [B] sprake is van zeer ernstige persoonlijke problematiek, die een giftige invloed heeft op [minderjarige] en haar ontwikkeling verstoort. [minderjarige] moet ruimte krijgen om toe te komen aan haar eigen ontwikkeling, zonder dat zij door [B] negatief beïnvloed wordt. [minderjarige] staat nauwelijks open voor therapie of informatie die anders is dan de informatie die zij van [B] krijgt. De kinderrechter begrijpt daarom het stopzetten van het contact tussen [minderjarige] en [B] . Voor het wonen van [minderjarige] in een begeleide woonvorm of in een perspectiefhuis is eerst nodig dat [minderjarige] goed met vrijheden leert om te gaan en dat zij weerstand tegen [B] kan tonen. De gedragswetenschapper stemt in met een voortduring van de gesloten plaatsing: er is volgens haar ook sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Bovendien schrijft de gedragswetenschapper dat het risico aanwezig is dat zij zich zal onttrekken aan de jeugdhulp of door anderen daaraan zal worden onttrokken. Net als de gedragswetenschapper ziet de kinderrechter een gesloten plaatsing als het beste alternatief, omdat er meer mogelijkheden zijn voor beperking van [minderjarige] in het contact met [B] , met het behoud van mogelijkheden voor [minderjarige] om zich te richten op haar eigen ontwikkeling (school, sport, therapie). Om deze redenen zal de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen.
Met betrekking tot de termijn overweegt de kinderrechter dat een periode van drie maanden te kort is om daadwerkelijk verandering en ontwikkeling te realiseren bij [minderjarige] . Zij is nog te veel met [B] en te weinig met zichzelf bezig. De kinderrechter begrijpt het door de gedragswetenschapper beschreven dilemma dat [minderjarige] meer vrijheden worden gegund om naar een zelfstandige woonvorm te kunnen gaan, maar dat het gevolg daarvan is dat zij zich alleen op [B] zal richten en daardoor niet tot verdere ontwikkeling komt. Tijdens de gesloten plaatsing zal [minderjarige] moeten laten zien dat zij zich aan vrijheden kan houden en afspraken daarover nakomt, waardoor er vertrouwen ontstaat dat zij de juiste keuzes maakt, ook als het aankomt op contact met [B] . De kinderrechter vindt het bovendien net als de gedragswetenschapper belangrijk dat [minderjarige] weet aan welke voorwaarden zij moet voldoen voordat zij naar een volgende setting kan gaan. Op die manier blijft zij gemotiveerd om aan haar doelen te werken.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 3 november 2022 tot 3 april 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2022 door mr. M.A.A.T. Engbers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D.B.T. Koster als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 4 november 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.