ECLI:NL:RBMNE:2022:5141

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
16.065481.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing met geweld

Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een 24-jarige man, die werd beschuldigd van medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 16 januari 2022, waarbij de verdachte samen met anderen het slachtoffer klemreed en hem dwong om naar een carpoolplaats te rijden, waar hij werd afgeperst voor een bedrag van €750,-. De rechtbank oordeelde dat de rol van de verdachte minder zwaar was dan die van zijn medeverdachten, wat leidde tot een lagere straf dan geëist door de officier van justitie, die 25 maanden gevangenisstraf had geëist. De rechtbank sprak twee medeverdachten vrij wegens gebrek aan bewijs. De verdachte kreeg ook een contactverbod met het slachtoffer voor de duur van twee jaar.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.065481.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 6 juli 2022 (pro forma), 19 september 2022 (pro forma) en 22 november 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.E. Toet, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de standpunten die mw. [A] van slachtofferhulp Nederland namens de benadeelde partij naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair
op 16 januari 2022 te Breukelen en/of Vinkeveen samen met anderen opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden;
feit 1 subsidiair
op 16 januari 2022 te Breukelen en/of Vinkeveen samen met anderen [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen naar een carpoolplaats te rijden en daar zijn auto te parkeren;
feit 2
in de periode van 16 januari 2022 tot en met 17 januari 2022 te Vinkeveen en/of te Utrecht samen met anderen met geweld en/of bedreiging met geweld huissleutels en pasjes van [slachtoffer] heeft gestolen
en/of
in de periode van 16 januari 2022 tot en met 17 januari 2022 te Vinkeveen en/of te Utrecht samen met anderen [slachtoffer] heeft afgeperst door hem met geweld en/of bedreiging met geweld te dwingen een geldbedrag van in totaal € 1.350,- aan hen af te geven.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe - kort gezegd - het volgende aangevoerd.
feit 1
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat op de camerabeelden is te zien dat de bus van verdachte niet zodanig strak achter de auto van verdachte is gezet, dat hij daardoor klem is gereden en niet meer weg kon. Van wederrechtelijke vrijheidsbeneming is volgens haar dan ook geen sprake. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat verdachte op dat moment de bestuurder was van de bus. Er is ook geen ander bewijs dat duidt op betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde. Voor zover kan worden vastgesteld dat hij wel aanwezig was op de plaats delict, dan staat niet vast dat hij wetenschap had van het plan om de ten laste gelegde feiten te plegen. Het enkele feit dat de verdachten elkaar kennen, is daarvoor onvoldoende. Indien hij wel als bestuurder van de bus kan worden aangemerkt en hij degene zou zijn geweest die achter verdachte naar de carpoolplaats te Vinkeveen is gereden, dan levert dat nog geen wezenlijke bijdrage aan de ten laste gelegde handelingen op. Het opzet daartoe ontbreekt. Gelet op het voorgaande kan ook geen sprake zijn van opzet op de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde dwang.
feit 2
Voor de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal bevindt zich geen steunbewijs in het dossier. Deze verdenking is uitsluitend gebaseerd op de verklaring van aangever. Daarnaast blijkt niet dat de daders het oogmerk hadden op de wederrechtelijke toe-eigening van de pasjes en/of de huissleutels.
Volgens de raadsvrouw is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte aanwezig is geweest bij de dreigementen, de geweldshandelingen en het verzenden en laten betalen van de Tikkies. Dat betekent dat verdachte geen wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de ten laste gelegde afpersing.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Conclusie
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair en het onder 2 ten laste gelegde, voor zover de tenlastelegging - kort gezegd - inhoudt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving en het medeplegen van afpersing van aangever.
Voor de onder 2 ten laste gelegde diefstal met geweld ziet de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
De rechtbank zal hierna uiteenzetten hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank heeft voor de feiten 1 en 2 de volgende wettige bewijsmiddelen [1] gebruikt:
Aangever [slachtoffer] heeft bij de politie - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik stond gisteren (de rechtbank begrijpt: 16 januari 2022) bij de Shell en toen kwam er opeens een busje achter me staan. Ik kon nergens meer heen. Gasten stapten uit en ik kreeg een paar tikken. Die jongens stapten toen in en toen moest ik ergens heen rijden. Dat was naar de Carpool in Vinkeveen. Ik heb daar toen meer klappen gekregen. Door de limiet kon ik niet meer overmaken en daarom kreeg ik vandaag nog een Tikkie. [2]
U vraagt in wat voor auto ik rijd.
Een witte polo met kenteken [kenteken] [3]
Ik was om ongeveer 20:45 uur bij tankstation Shell Ruwiel op de A2. Ik heb aan de achterkant geparkeerd. Ik heb vooruit ingeparkeerd. [4]
Toen parkeerde ze achter mij waardoor ik niet meer weg kon rijden. Het was een witte Volkswagen bus.
U vraagt wie de mensen zijn die uitstapten.
Ik ben een tijdje geleden staande gehouden met [bijnaam] . Dat zal een bijnaam zijn. Zijn broer gaat het onder andere om. Hij is de eigenaar van de bus. Ze waren met z’n drieën.
De deur werd opengedaan en ik kreeg een paar klappen op mijn hoofd. Ik ben daar een stuk of vijf, zes keer geslagen in mijn gezicht. [5]
De eigenaar van de bus stond in de deuropening.
[naam] zei later : “Pak het mes”, maar ik heb geen mes gezien.
U vraagt wat er werd gezegd toen de jongens bij me in stapten.
Dat ik moest rijden en dat ik hun naaide. Ze zeiden dat ik moest betalen.
De bus is achter me aangereden naar de Carpoolplaats in Vinkeveen. [6]
Ik heb om 21:00 uur op de Carpoolplaats in Vinkeveen een Tikkie betaald. Het Tikkie is gestuurd via telefoonnummer [telefoonnummer] . Op de Carpool is gezegd dat ik moest betalen en ze gingen de auto doorzoeken wat ik bij me had. Ze zeiden dat ik nog meer moest betalen. Ik heb toen maar gewoon gezegd dat ik zou betalen en toen werd meteen dat Tikkie gestuurd. Ik heb dat Tikkie via de bank op mijn telefoon betaald. Ik moest 750 euro betalen. Ze wilden nog meer maar dat kon niet omdat 750 euro mijn daglimiet is. Ze zeiden daarna dat ik dan de dag erna moest betalen. Toen zeiden ze dat ze wisten waar ik woon. Ze zeiden dat ze anders mijn ouders zouden pakken. [7]
Op de Carpool in Vinkeveen hebben ze in mijn oor gebeten. Volgens mij was dat voor het betalen. Op de Carpoolplaats in Vinkeveen heb ik aan de rechterkant van mijn gezicht klappen gehad. Ik ben geslagen met vuisten.
De eigenaar van de bus was in de auto komen zitten. [8]
Aangever [slachtoffer] heeft als getuige bij de rechter-commissaris - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ze zeiden dat ik naar de parkeerplaats moest rijden. De broer van [bijnaam] ging terug in zijn bus. Ik kreeg onderweg nog een paar klappen op mijn hoofd. Ik moest er bij Vinkeveen af.
Alles werd uit mijn zakken getrokken en mijn zakken werden doorzocht. [9] Met z’n drieën doorzochten ze de auto en zaten ze te graaien. [10] De broer van [bijnaam] was erbij toen ik de Tikkies toegestuurd kreeg. [11]
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Ik keek de camerabeelden uit van het Shell tankstation Ruwiel aan de A2 ter hoogte van Breukelen van 16 januari 2022. [12]
Op de beelden van 20:41:05 uur is te zien dat een witte Volkswagen Polo parkeert achter het tankstation.
Op de beelden van 20:45:06 uur is te zien dat een witkleurig busje de afslag van het tankstation heeft genomen en doorrijdt in de richting van het parkeerterrein welke achter de Shell shop ligt. [13]
Op de beelden van 20:46:19 uur is te zien dat twee personen met de witte bus oplopen. Ik zag dat beide personen al rennend richting de witte Volkswagen polo verplaatsen. [14]
Op de beelden van 20:46:55 uur is te zien dat de witte bus de witte Volkswagen polo blokkeert. Vervolgens zag ik een persoon uit de bus stappen. Vervolgens zag ik beide voertuigen wegrijden. Ik zag dat de witte Volkswagen polo bij het wegrijden gevolgd wordt door de witte bus. [15]
Een verbalisant heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Uit de verklaring van het slachtoffer blijkt dat de (mogelijk) bij het incident betrokken Volkswagen bus eigendom zou zijn van de broer van een jongen uit de wijk [wijk] met de bijnaam " [bijnaam] ". Uit de politiesystemen blijkt dat het hier waarschijnlijk gaat om [medeverdachte 1] ( [2000] ). Hij heeft de geregistreerde bijnamen “ [bijnaam] ” en “ [bijnaam] " en woont in de wijk [wijk] . De broer van [medeverdachte 1] , [verdachte] ( [1998] ) is volgens de gegevens van het RDW de tenaamgestelde van een witte Volkswagen Transporter (bus) voorzien van het kenteken [kenteken] .
Bij het portaal vlak voor Shell Ruwiel, ter hoogte van hectometerpaal 48,7 Li, werd het kenteken [kenteken] van de Volkswagen polo van aangever om 20:33:50 uur geregistreerd op rijstrook 6. Deze rijstrook betreft de uitrit naar de Shell. Het kenteken van de Volkswagen bus van [verdachte] , [kenteken] , werd om 20:44:14 uur geregistreerd op rijstrook 6 bij hectometerpaal 48,7 Li. Ook dit voertuig nam zodoende de uitrit naar Shell Ruwiel. [16]
Beide voertuigen werden bij het portaal vlak voor de afrit Vinkeveen, ter hoogte van 44,2 Li
geregistreerd om 20:48:58 uur. Uit de tijden van de registraties blijkt dat het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] direct achter het kenteken [kenteken] reed. Op basis van de registratietijden was de volgafstand (tijd) minder dan 0,7 seconde. [17]
Een verbalisant heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 17 januari 2022 verscheen voor mij slachtoffer [slachtoffer] . Aan mij werd gevraagd foto’s te maken van het letsel van het slachtoffer.
Op foto 1 zie ik dat het slachtoffer op zijn rechteroor meerdere korsten heeft. Ik zie dat het slachtoffer een bloeduitstorting heeft op zijn rechteroor.
Op foto’s 2 en 3 zie ik dat het slachtoffer een donkerblauwe / paarse plek heeft onder zijn linkeroog. Ik zie dat het iets opgezwollen is onder zijn linkeroog. [18]
Een verbalisant heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Ik heb onderzoek gedaan naar de tijdlijn van de telefoon van [medeverdachte 2] . Ik zag in de tijdlijn op en rondom 16 januari 2022 de volgende informatie in de telefoon staan: [19]
Ik zie dat op 16 januari 2022 om 20:56:14 uur een contact wordt toegevoegd met de naam [contactnaam] en het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit betreft het telefoonnummer van het slachtoffer.
Omstreeks 21:02 uur komen er twee berichten binnen van [contactnaam] met hierin: “Stuur” en “Via Bank” waarop [medeverdachte 2] reageert met een betaalverzoek voor een bedrag van 750,- euro. [20]
Een verbalisant heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
De aangever verklaarde dat hij meerdere malen betaalverzoeken vanaf zijn bankrekening met bankrekeningnummer [rekeningnummer] zou hebben moeten overmaken. Een overzicht van de bankmutaties behorende tot bankrekeningnummer [rekeningnummer] werd uitgeleverd.
De bevindingen op deze bankrekening: [21]
Er werd op 16 januari 2022 te 20:59 uur middels een Rabo betaalverzoek € 750,- overgeboekt naar bankrekening [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte 2] . [22]
Verdachte heeft bij de politie - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik maak gebruik van een witte Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken] . [23]
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik leen mijn bus niet uit. [24]
Bewezenverklaring opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving, feit 1 primair
De rechtbank stelt voorop dat aangever in de kern een consistente en geloofwaardige verklaring heeft afgelegd, welke verklaring op onderdelen door ander bewijs, zoals de camerabeelden, wordt ondersteund. Op basis daarvan kan worden vastgesteld dat aangever op 16 januari 2022 zijn auto op een parkeerplaats van een tankstation te Breukelen heeft geparkeerd en dat enige tijd later een witte bestelbus direct achter zijn auto kwam staan, waardoor hij niet meer weg kon. Tenminste twee jongens openden vervolgens de deur van de auto van aangever, waarop aangever verschillende klappen in zijn gezicht kreeg. Vervolgens stapten twee jongens bij hem in en zij vertelden hem dat hij naar de carpoolplaats te Vinkeveen moest rijden. De bestuurder van de witte bestelbus is daarop weer in de bestelbus gestapt en naar achter gereden waardoor aangever de parkeerplaats kon verlaten en is vervolgens de auto van aangever gevolgd. Volgens aangever was de bestuurder van de witte bestelbus de broer van [bijnaam] .
De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte degene is geweest die ten tijde van het ten laste gelegde de witte bus heeft bestuurd. Dit kan worden afgeleid uit de verklaring van aangever, in samenhang bezien met het feit dat de bus op naam van verdachte, de broer van [bijnaam] , stond. Er zijn geen aanwijzingen dat hij de bus die dag aan een ander heeft uitgeleend. Hij heeft bij de rechter-commissaris ook verklaard dat hij de bus niet uitleent. Dat betekent dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde op de plaats delict was.
Voor het vervolg aan gebeurtenissen hanteert de rechtbank, zoals reeds overwogen, de verklaring van aangever als uitgangspunt. Zo stelt de rechtbank op basis van de aangifte, in samenhang bezien met de beschrijving van de camerabeelden van het Shell tankstation, vast dat de bus de auto van aangever op de parkeerplaats van Shell heeft klemgereden. Verplaatsing van de auto was daardoor onmogelijk voor aangever. Die onmogelijkheid om te verplaatsen, werd versterkt door het feit dat de mannen uit de bus bij hem kwamen staan en vervolgens geweld en bedreigingen jegens hem hebben geuit. Voor de toepassing van het geweld is er steunbewijs in de vorm van het beschreven letsel. Na deze handelingen heeft aangever zich verplaatst naar de carpoolplaats te Vinkeveen, maar dat ging onder dwang. Twee van de mannen waren immers bij hem in de auto komen zitten en zeiden onder toepassing van nieuwe bedreigingen en geweld wat hij moest doen. De bus volgde hem daarbij op zeer korte afstand, zo blijkt uit de kentekenregistraties. Van vrijwilligheid was op dat moment dan ook geen sprake. Dat geheel aan gedragingen levert naar het oordeel van de rechtbank opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving op.
De rol die verdachte daarbij had, is van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken. Hij is degene geweest die de bus heeft bestuurd die de auto van aangever heeft klemgereden, waardoor aangever geen kant op kon. Op de parkeerplaats van het Shell tankstation is hij samen met zijn mededaders naar de auto van aangever gegaan. Hij stond bij de open deur van aangever terwijl door de mededaders de bedreigingen en het geweld jegens aangever werden uitgeoefend. Vervolgens is hij aangever met zijn bus op zeer korte afstand naar de carpoolplaats gevolgd. Dat alles duidt op een nauwe en bewuste samenwerking met zijn mededaders waarbij ook sprake was van een gezamenlijke uitvoering.
Bewezenverklaring medeplegen afpersing, feit 2
Vastgesteld kan worden dat aangever op de carpoolplaats in Vinkeveen opnieuw is geslagen. Daarnaast is hij in zijn oor gebeten. Ook daartoe verwijst de rechtbank naar de verklaring van aangever en de beschrijving van het letsel van aangever. De rechtbank merkt deze handelingen aan als geweld om aangever te dwingen een Tikkie van € 750,- te betalen. Het Tikkie van € 750,- is vanaf de telefoon van één van de medeverdachten aan aangever verstuurd en het betaalde geldbedrag is overgeboekt naar de bankrekening van die medeverdachte. Dat betekent dat aangever dit geldbedrag daadwerkelijk heeft afgegeven.
Het voorgaande levert een afpersing van aangever op. De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte hierbij als medepleger betrokken was. Het klemrijden van aangever, zodat hij geen kant op kon, en het op korte afstand volgen van aangever naar de carpoolplaats in Vinkeveen, moet worden aangemerkt als onderdeel van dwang die is gebruikt om aangever het Tikkie te laten betalen. Daarnaast heeft aangever bijgedragen aan die dwang door samen met de mededaders de auto van aangever te doorzoeken. Daarmee was ook sprake van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het afpersen van aangever.
Vrijspraak diefstal en Tikkie € 600,-
De rechtbank ziet voor de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal geen bewijs, nu niet kan worden vastgesteld dat de pasjes en de sleutels met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening zijn weggenomen. De pasjes en sleutels zijn weer teruggegeven aan aangever. Het tijdelijk wegnemen van deze goederen lijkt als pressiemiddel te zijn gebruikt om aangever te bewegen geld te betalen.
Ook ziet de rechtbank geen bewijs voor de afpersing van een hoger bedrag dan € 750,-. Niet vastgesteld kan immers worden dat aangever het tweede Tikkie van € 600,- heeft betaald. Voor dit onderdeel van de tenlastelegging volgt daarom eveneens vrijspraak.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair
op 16 januari 2022 te Breukelen en Vinkeveen, tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
- op een parkeerterrein langs de A2 die [slachtoffer] klem te rijden, waardoor die [slachtoffer] niet
meer weg kon rijden en
- vervolgens uit te stappen en naar de auto van die [slachtoffer] te lopen en
- vervolgens het portier van de auto van die [slachtoffer] open te trekken en
- vervolgens die [slachtoffer] meermalen tegen/in het gezicht te slaan en te stompen en
- vervolgens bij die [slachtoffer] in te stappen en tegen die [slachtoffer] te roepen dat hij, [slachtoffer] , hen (verdachte en/of zijn mededader(s)) naaide en dat hij ( [slachtoffer] ) ze (verdachte en/of zijn mededader(s)) moet betalen, en
- vervolgens te roepen: “Pak het mes”, en
- die [slachtoffer] te dwingen naar de carpoolplaats in Vinkeveen te rijden terwijl hij
door een ander voertuig werd achtervolgd en die [slachtoffer] te dwingen zijn auto
vervolgens op de carpoolplaats in Vinkeveen te parkeren;
feit 2
op 16 januari 2022 te Vinkeveen en/of Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal 750 euro, toebehorende aan die [slachtoffer] , welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden, dat verdachte en zijn mededaders
- nadat zij die [slachtoffer] hadden klemgereden en met die [slachtoffer] naar de
carpoolplaats in Vinkeveen zijn gereden op de carpoolplaats in Vinkeveen die
[slachtoffer] meermalen in het gezicht hebben geslagen en/of gestompt en
- die [slachtoffer] in zijn oor heeft/hebben gebeten en
- de auto van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht en
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij moet betalen, en
- die [slachtoffer] vervolgens een Tikkie van 750 euro heeft/hebben gestuurd
en
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij ( [slachtoffer] ) nog meer moet betalen,
en
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze weten waar hij woont en dat ze anders de
ouders van [slachtoffer] gaan pakken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
feit 2
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 25 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- een contactverbod met het slachtoffer in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel voor de duur van twee jaren, met dadelijke uitvoerbaarheid en met één week vervangende hechtenis per overtreding met een maximum van zes maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om in geval van een bewezenverklaring geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen dan de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht. De impact van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, is groot. Bovendien heeft hij in geval van bewezenverklaring een kleine rol gehad in het geheel. Ook is hij niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit en heeft hij zijn leven goed op orde.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleidende opmerkingen
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte is als medepleger schuldig aan het opzettelijk wederrechtelijk van de vrijheid beroven van aangever en van het onder die omstandigheden afpersen van aangever. Nadat verdachte aangever heeft klemgereden, is aangever bedreigd, geslagen en gebeten. Vervolgens heeft één van de medeverdachten aangever een Tikkie gestuurd van € 750,-. Door de bedreigingen en het toegepaste geweld is aangever gedwongen dat Tikkie te betalen. Het geheel aan handelingen duidt op een goed voorbereid plan.
De rechtbank acht aannemelijk dat het een angstige situatie voor aangever moet zijn geweest. In de toelichting bij de vordering die aangever als benadeelde partij heeft ingediend is te lezen dat hij zich na afloop van het incident een periode niet veilig heeft gevoeld. Dat gold ook voor zijn ouders, waartegen de bedreigingen eveneens waren gericht. Zij hebben om die reden enige tijd op anonieme adressen verbleven. Deze gevolgen onderstrepen de ernst van het door verdachte gepleegde feit.
Verdachte was steeds aanwezig bij de strafbare handelingen en heeft daar ook een wezenlijke bijdrage aan geleverd. De rechtbank ziet echter dat verdachte zelf geen geweld heeft gebruikt. Uit de verklaring van aangever blijkt ook dat zijn rol kleiner was dan die van de andere jongens die aanwezig waren op de plaats delict.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
De persoonlijke omstandigheden van verdachte schetsen geen negatief beeld over hem. In het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 20 september 2022 is te lezen dat hij niet eerder is veroordeeld voor een misdrijf.
De reclassering schrijft in het rapport van 8 juni 2022 dat onduidelijk is hoe verdachte betrokken is geraakt bij dit feitencomplex. Er waren geen aanwijzingen voor een negatief sociaal netwerk, behalve het contact met zijn broer die vaker met politie en justitie in aanraking komt. Op andere leefgebieden lijken zich ook geen problemen voor te doen. Verdachte is gefocust op zijn werk en streeft maatschappelijke doelen na. Het risico op recidive is door de reclassering daarom ingeschat als laag en interventies of toezicht worden niet nodig geacht.
Na de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 20 september 2022 hebben zich ook geen incidenten meer voorgedaan. Deze periode is goed verlopen.
Straf
De rechtbank constateert dat voor dit soort feiten geen oriëntatiepunten bestaan van het LOVS. [25] Als uitgangpunt voor het bepalen van de strafmaat heeft zij daarom gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Op basis van die soortgelijke zaken acht de rechtbank voor een wederrechtelijke vrijheidsberoving in combinatie met afpersing als de onderhavige in beginsel een gevangenisstraf van 12 maanden op zijn plaats.
De rechtbank stelt vast dat verdachte op het moment van zijn schorsing 189 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Dat is ruim zes maanden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte deze tijd terecht heeft uitgezeten. Gelet op de ernst van de strafbare feiten kan immers niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank ziet geen reden aan verdachte een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden zoals hiervoor weergegeven, in samenhang bezien met de hiervoor beschreven rol van verdachte bij het bewezenverklaarde. De rechtbank zal verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opleggen. De aard en ernst van het feitencomplex maken dat de oplegging van een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf naast de reeds ondergane voorlopige hechtenis echter wel op zijn plaats is. De rechtbank zal naast de hiervoor genoemde onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan ook een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van zes maanden. Deze straf dient als waarschuwing. Daaraan zal zij een proeftijd verbinden van twee jaren. De rechtbank ziet conform het advies van de reclassering geen reden bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf te verbinden.
Verder zal de rechtbank conform de eis van de officier van justitie een contactverbod met aangever opleggen in de vorm van een maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, voor de duur van twee jaar en met één week vervangende hechtenis per overtreding met een maximum van zes maanden. Voor dadelijke uitvoerbaarheid van het contactverbod ziet de rechtbank geen aanleiding, gelet op het beperkte recidiverisico en het goede verloop van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
De rechtbank wijkt qua strafmaat aanzienlijk af van de eis van de officier van justitie, omdat zij de rol van verdachte anders interpreteert en omdat zij meer nadruk legt op de persoonlijke omstandigheden van verdachte.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert verdachte hoofdelijk te veroordelen tot het betalen van een bedrag van € 6.447,69 aan schadevergoeding. Dit bedrag bestaat uit € 4.647,69 aan materiële schade en € 1.800,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit. De benadeelde partij heeft verzocht het toe te wijzen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor toewijzing vatbaar is voor wat betreft de gevorderde materiële schade, behalve voor zover de vordering ziet op de ten laste gelegde geldbedragen. Dit deel van de vordering kan slechts worden toegewezen tot een bedrag van € 750,-, conform de feiten die volgens de officier van justitie in de zaak van verdachte en zijn medeverdachten bewezen kunnen worden geacht.
Het gevorderde bedrag aan immateriële schade acht de officier van justitie billijk en daarom ook voor toewijzing vatbaar.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de raadsvrouw primair verzocht de vordering af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de vordering van de materiële schade af te wijzen, voor zover deze ziet op het afgegeven bedrag van € 3.000,- dat niet op de tenlastelegging van verdachte staat. Dit bedrag betreft geen rechtstreekse schade.
De gevorderde kosten voor de aanschaf van een Ring deurbel, waarmee aangever kan zien wie er voor zijn deur staat, en de vervanging van zijn simkaart betreffen volgens de raadsvrouw evenmin rechtstreekse schade. Aangever heeft zich door drugs te dealen zelf in een omgeving gebracht waar bedreigingen onderdeel van kunnen uitmaken.
De gevorderde parkeerkosten zijn volgens de raadsvrouw onvoldoende onderbouwd. Niet duidelijk is waarop de gevorderde kosten zijn gebaseerd. Gevorderd worden parkeerkosten voor auto’s met verschillende kentekennummers. Ook betreffen het parkeerkosten van meerdere data.
De datum van de declaratie van de tetanusprik roept eveneens vragen op, nu de datum van de factuur afwijkt van de datum waarop de prik zou zijn gezet.
Verdere is niet gebleken dat aangever niet in staat is geweest om te werken en daarom verlofuren heeft moeten opnemen. Afgezien daarvan had hij zich ook ziek kunnen melden. Gelet op deze onduidelijkheden levert de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Ten slotte heeft de raadsvrouw aangevoerd dat geen medische onderbouwing aanwezig is voor het gestelde psychische letsel. Voor zover de rechtbank daaraan voorbij gaat, heeft de raadsvrouw verzocht de immateriële schade te matigen tot een bedrag van € 800,-.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering voor vergoeding in aanmerking komt tot een bedrag van € 2.073,49, bestaande uit € 1.073,49 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade.
Het toe te wijzen bedrag aan materiële schade heeft betrekking op de volgende schadeposten, die geheel of gedeeltelijk worden toegewezen:
  • de vervanging van de deurbel van € 199,-;
  • de aanschaf van een nieuwe simkaart van € 20,-;
  • de tetanusprik van € 22,41;
  • het bedrag dat aangever aan verdachte en zijn mededaders heeft betaald van € 750,-;
  • de helft van de gevorderde parkeerkosten van € 29,40;
  • de gevorderde reiskosten van € 52,68.
Het meerdere en de gevorderde kosten voor compensatie van verlofuren zal de rechtbank niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de verschillende posten het volgende.
De vervanging van de deurbel en de aanschaf van een nieuwe simkaart
De rechtbank is van oordeel dat de kosten voor het vervangen van de deurbel en de aanschaf van een nieuwe simkaart met een nieuw telefoonnummer kunnen worden aangemerkt als rechtstreekse schade. Hoewel deze kosten niet direct voortvloeien uit het bewezenverklaarde feit, acht de rechtbank het wel aannemelijk dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde feit voor zijn veiligheid vreest en angstig is en dat hij om die reden is overgegaan tot de aanschaf van een Ring deurbel en een nieuwe simkaart. De rechtbank is van oordeel dat er daarom voldoende verband bestaat tussen deze schadeposten en het bewezenverklaarde feit en zal dit deel van de vordering toewijzen.
De tetanusprik
De rechtbank acht voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij naar aanleiding van het bewezenverklaarde feit een tetanusprik heeft gehaald. Het enkele feit dat de factuurdatum niet overeenkomt met de datum van de prik is, tegenover de uitleg van slachtofferhulp daarover ter zitting dat de declaratie in het algemeen later plaatsvindt dan de handeling zelf, geen reden om de vordering af te wijzen of niet-ontvankelijk te verklaren. De vraag of deze kosten op andere wijze worden vergoed, is niet aan de orde. In ieder geval bestaan daar ook geen aanwijzingen voor.
Het door aangever aan verdachten betaalde bedrag
De rechtbank heeft bewezenverklaard dat aangever een bedrag van € 750,- heeft afgegeven aan verdachte en zijn mededaders. Voor het overige gevorderde bedrag is geen sprake van rechtstreekse schade, zodat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
De helft van de gevorderde parkeerkosten
De rechtbank acht aannemelijk dat aangever parkeerkosten heeft moeten maken in verband met zijn afspraken met de politie en zal deze kosten daarom in redelijkheid voor de helft toewijzen. Voor het overige deel van deze kosten zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren.
De reiskosten
De gevorderde reiskosten zijn niet betwist en komen voor vergoeding in aanmerking.
De compensatie voor opgenomen verlofuren
De gevorderde kosten ter compensatie van de opgenomen verlofuren zal de rechtbank niet-ontvankelijk verklaren. De stelling dat de benadeelde partij als gevolg van lichamelijk letsel, angst en verblijf op een anoniem adres niet kon werken en daarom twee weken verlof heeft opgenomen is, tegenover de betwisting door de verdediging, onvoldoende onderbouwd. De behandeling van de vordering levert voor dat deel dan ook een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De immateriële schade
De rechtbank acht ook zonder medische verklaring aannemelijk dat de benadeelde partij ten gevolge van het bewezenverklaarde feit ook rechtstreekse immateriële schade heeft geleden. De aard en ernst van de normschending van een afpersing en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij liggen zo voor de hand dat deze meebrengen dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze in de zin van artikel 6:106, onder b, van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank acht vergoeding van de geleden immateriële schade billijk tot een bedrag van € 1.000,-, gelet op de toelichting van de vordering en de hoogte van immateriële schade die wordt toegekend in verglijkbare zaken. Voor het overige zal de rechtbank dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. De behandeling van de vordering levert in zoverre een onevenredige belasting van het strafgeding op, nu daarvoor nader onderzoek noodzakelijk is.
De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 januari 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.073,49, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 januari 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 30 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 47, 57, 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- als algemene voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Oplegging maatregel
legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidvoor de duur van
twee jaren;
- beveelt dat verdachte zich onthoudt van contact, direct of indirect en in welke vorm dan ook, met [slachtoffer] , geboren op [2000] te [geboorteplaats] ;
- beveelt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van één maand, met een maximum van zes maanden;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 2.073,49 (bestaande uit € 1.073,49 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade);
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 2.073,49 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 30 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, mr. E.W.A. Vonk en mr. C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 december 2022.
Mr. Vonk is niet in staat dit vonnis mee te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij, op of omstreeks 16 januari 2022, te Breukelen en/of Vinkeveen, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of
beroofd gehouden, door
- ( op een parkeerterrein langs de A2) die [slachtoffer] klem te rijden, althans met een
voertuig achter de auto van die [slachtoffer] te parkeren (waardoor die [slachtoffer] niet
meer weg kon rijden) en/of
- ( vervolgens) uit te stappen en/of naar de auto van die [slachtoffer] te lopen en/of
- ( vervolgens) het portier van de auto van die [slachtoffer] open te trekken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht,
althans het lichaam, te slaan en/of te stompen en/of
- ( vervolgens) bij die [slachtoffer] in te stappen en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] te
roepen dat hij ( [slachtoffer] ) hen (verdachte en/of zijn mededader(s)) naaide en/of dat
hij ( [slachtoffer] ) ze (verdachte en/of zijn mededader(s)) moet betalen, althans woorden
van gelijke aard en/of strekking
- ( vervolgens) te roepen: “Pak het mes”, althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] te dwingen (naar de carpoolplaats in Vinkeveen) te rijden (terwijl hij
door een (ander) voertuig werd achtervolgd) en/of die [slachtoffer] te dwingen zijn auto
(vervolgens) (op de carpoolplaats in Vinkeveen) te parkeren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 16 januari 2022, te Breukelen en/of Vinkeveen, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een
ander, te weten [slachtoffer] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door
bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of
een derde, te weten die [slachtoffer] , wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te
doen, niet te doen en/of te dulden, te weten die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen
om – terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) bij die [slachtoffer] waren ingestapt
en/of die [slachtoffer] door een (ander) voertuig werd achtervolgd – naar de
carpoolplaats in Vinkeveen te rijden, door
- ( op een parkeerterrein langs de A2) die [slachtoffer] klem te rijden, althans met een
voertuig achter de auto van die [slachtoffer] te parkeren (waardoor die [slachtoffer] niet
meer weg kon rijden) en/of
- ( vervolgens) uit te stappen en/of naar de auto van die [slachtoffer] te lopen en/of
- ( vervolgens) het portier van de auto van die [slachtoffer] open te trekken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht,
althans het lichaam, te slaan en/of te stompen en/of
- ( vervolgens) bij die [slachtoffer] in te stappen en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] te
roepen dat hij ( [slachtoffer] ) hen (verdachte en/of zijn mededader(s)) naaide en/of dat
hij ( [slachtoffer] ) ze (verdachte en/of zijn mededader(s)) moet betalen, althans woorden
van gelijke aard en/of strekking
- ( vervolgens) te roepen: “Pak het mes”, althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] te dwingen (naar de carpoolplaats in Vinkeveen) te rijden (terwijl hij
door een (ander) voertuig werd achtervolgd) en/of die [slachtoffer] te dwingen zijn auto
(vervolgens) (op de carpoolplaats in Vinkeveen) te parkeren;
feit 2
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 januari 2022 tot en
met 17 januari 2022, te Vinkeveen en/of Utrecht, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (huis)sleutels en/of pasjes, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden, gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
en/of
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 januari 2022 tot en
met 17 januari 2022, te Vinkeveen en/of Utrecht, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk
om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag
van in totaal ongeveer 1350 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- ( nadat hij/zij die [slachtoffer] had/hadden klemgereden en/of met die [slachtoffer] naar de
carpoolplaats in Vinkeveen is/zijn gereden) op de carpoolplaats in Vinkeveen die
[slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht, althans het lichaam
heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer] in zijn oor heeft/hebben gebeten en/of
- ( vervolgens) de auto van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij moet betalen, althans woorden van
gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] (vervolgens) (direct) een Tikkie (van 750 euro) heeft/hebben gestuurd
en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij ( [slachtoffer] ) nog meer moet betalen,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze (verdachte en/of zijn mededader(s))
weten waar hij woont en/of dat ze (verdachte en/of zijn mededader(s)) anders de
ouders van [slachtoffer] gaan pakken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij ( [slachtoffer] ) morgen (nog meer) moet
betalen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking
- die [slachtoffer] (op 17 januari 2022) (wederom) een Tikkie (van 600 euro)
heeft/hebben gestuurd.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de door de politie, Eenheid Midden-Nederland, district Stad-Utrecht, basisteam Utrecht-West, opgemaakte en doorgenummerde processen-verbaal met dossiernummer PL0900-2022016180 d.d. 20 april 2022 (pagina’s 1 t/m 221), d.d. 25 augustus 2022 (pagina’s 222 t/m 234) en d.d. 6 september 2022 (pagina’s 235 t/m 238). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 18 januari 2022, pag. 21.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 18 januari 2022, pag. 22.
4.Proces-verbaal van aangifte d.d. 18 januari 2022, pag. 23.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 18 januari 2022, pag. 24.
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 18 januari 2022, pag. 25.
7.Proces-verbaal van aangifte d.d. 18 januari 2022, pag. 26.
8.Proces-verbaal van aangifte d.d. 18 januari 2022, pag. 27.
9.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 20 september 2022, pag. 4.
10.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 20 september 2022, pag. 5.
11.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 20 september 2022, pag. 7.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 januari 2022, pag. 58
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 januari 2022, pag. 60
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 januari 2022, pag. 61
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 januari 2022, pag. 62
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2022, pag. 64
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2022, pag. 65
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 januari 2022, pag. 30, met als bijlagen foto 1, pag. 32, foto 2, pag. 33 en foto 3, pag. 34.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 maart 2022, pag. 80.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 maart 2022, pag. 81.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2022, pag. 123.
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2022, pag. 124.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 16 maart 2022, pag. 183
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 18 maart 2022
25.Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht