4.3Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair en het onder 2 ten laste gelegde, voor zover de tenlastelegging - kort gezegd - inhoudt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving en het medeplegen van afpersing van aangever.
Voor de onder 2 ten laste gelegde diefstal met geweld ziet de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
De rechtbank zal hierna uiteenzetten hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
De rechtbank heeft voor de feiten 1 en 2 de volgende wettige bewijsmiddelengebruikt:
Aangever [slachtoffer] heeft bij de politie - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik stond gisteren (de rechtbank begrijpt: 16 januari 2022) bij de Shell en toen kwam er opeens een busje achter me staan. Ik kon nergens meer heen. Gasten stapten uit en ik kreeg een paar tikken. Die jongens stapten toen in en toen moest ik ergens heen rijden. Dat was naar de Carpool in Vinkeveen. Ik heb daar toen meer klappen gekregen. Door de limiet kon ik niet meer overmaken en daarom kreeg ik vandaag nog een Tikkie.
U vraagt in wat voor auto ik rijd.
Een witte polo met kenteken [kenteken]
Ik was om ongeveer 20:45 uur bij tankstation Shell Ruwiel op de A2. Ik heb aan de achterkant geparkeerd. Ik heb vooruit ingeparkeerd.
Toen parkeerde ze achter mij waardoor ik niet meer weg kon rijden. Het was een witte Volkswagen bus.
U vraagt wie de mensen zijn die uitstapten.
Ik ben een tijdje geleden staande gehouden met [bijnaam] . Dat zal een bijnaam zijn. Zijn broer gaat het onder andere om. Hij is de eigenaar van de bus. Ze waren met z’n drieën.
De deur werd opengedaan en ik kreeg een paar klappen op mijn hoofd. Ik ben daar een stuk of vijf, zes keer geslagen in mijn gezicht.
De eigenaar van de bus stond in de deuropening.
[naam] zei later : “Pak het mes”, maar ik heb geen mes gezien.
U vraagt wat er werd gezegd toen de jongens bij me in stapten.
Dat ik moest rijden en dat ik hun naaide. Ze zeiden dat ik moest betalen.
De bus is achter me aangereden naar de Carpoolplaats in Vinkeveen.
Ik heb om 21:00 uur op de Carpoolplaats in Vinkeveen een Tikkie betaald. Het Tikkie is gestuurd via telefoonnummer [telefoonnummer] . Op de Carpool is gezegd dat ik moest betalen en ze gingen de auto doorzoeken wat ik bij me had. Ze zeiden dat ik nog meer moest betalen. Ik heb toen maar gewoon gezegd dat ik zou betalen en toen werd meteen dat Tikkie gestuurd. Ik heb dat Tikkie via de bank op mijn telefoon betaald. Ik moest 750 euro betalen. Ze wilden nog meer maar dat kon niet omdat 750 euro mijn daglimiet is. Ze zeiden daarna dat ik dan de dag erna moest betalen. Toen zeiden ze dat ze wisten waar ik woon. Ze zeiden dat ze anders mijn ouders zouden pakken.
Op de Carpool in Vinkeveen hebben ze in mijn oor gebeten. Volgens mij was dat voor het betalen. Op de Carpoolplaats in Vinkeveen heb ik aan de rechterkant van mijn gezicht klappen gehad. Ik ben geslagen met vuisten.
De eigenaar van de bus was in de auto komen zitten.
Aangever [slachtoffer] heeft als getuige bij de rechter-commissaris - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ze zeiden dat ik naar de parkeerplaats moest rijden. De broer van [bijnaam] ging terug in zijn bus. Ik kreeg onderweg nog een paar klappen op mijn hoofd. Ik moest er bij Vinkeveen af.
Alles werd uit mijn zakken getrokken en mijn zakken werden doorzocht.Met z’n drieën doorzochten ze de auto en zaten ze te graaien.De broer van [bijnaam] was erbij toen ik de Tikkies toegestuurd kreeg.
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Ik keek de camerabeelden uit van het Shell tankstation Ruwiel aan de A2 ter hoogte van Breukelen van 16 januari 2022.
Op de beelden van 20:41:05 uur is te zien dat een witte Volkswagen Polo parkeert achter het tankstation.
Op de beelden van 20:45:06 uur is te zien dat een witkleurig busje de afslag van het tankstation heeft genomen en doorrijdt in de richting van het parkeerterrein welke achter de Shell shop ligt.
Op de beelden van 20:46:19 uur is te zien dat twee personen met de witte bus oplopen. Ik zag dat beide personen al rennend richting de witte Volkswagen polo verplaatsen.
Op de beelden van 20:46:55 uur is te zien dat de witte bus de witte Volkswagen polo blokkeert. Vervolgens zag ik een persoon uit de bus stappen. Vervolgens zag ik beide voertuigen wegrijden. Ik zag dat de witte Volkswagen polo bij het wegrijden gevolgd wordt door de witte bus.
Een verbalisant heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Uit de verklaring van het slachtoffer blijkt dat de (mogelijk) bij het incident betrokken Volkswagen bus eigendom zou zijn van de broer van een jongen uit de wijk [wijk] met de bijnaam " [bijnaam] ". Uit de politiesystemen blijkt dat het hier waarschijnlijk gaat om [medeverdachte 1] ( [2000] ). Hij heeft de geregistreerde bijnamen “ [bijnaam] ” en “ [bijnaam] " en woont in de wijk [wijk] . De broer van [medeverdachte 1] , [verdachte] ( [1998] ) is volgens de gegevens van het RDW de tenaamgestelde van een witte Volkswagen Transporter (bus) voorzien van het kenteken [kenteken] .
Bij het portaal vlak voor Shell Ruwiel, ter hoogte van hectometerpaal 48,7 Li, werd het kenteken [kenteken] van de Volkswagen polo van aangever om 20:33:50 uur geregistreerd op rijstrook 6. Deze rijstrook betreft de uitrit naar de Shell. Het kenteken van de Volkswagen bus van [verdachte] , [kenteken] , werd om 20:44:14 uur geregistreerd op rijstrook 6 bij hectometerpaal 48,7 Li. Ook dit voertuig nam zodoende de uitrit naar Shell Ruwiel.
Beide voertuigen werden bij het portaal vlak voor de afrit Vinkeveen, ter hoogte van 44,2 Li
geregistreerd om 20:48:58 uur. Uit de tijden van de registraties blijkt dat het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] direct achter het kenteken [kenteken] reed. Op basis van de registratietijden was de volgafstand (tijd) minder dan 0,7 seconde.
Een verbalisant heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 17 januari 2022 verscheen voor mij slachtoffer [slachtoffer] . Aan mij werd gevraagd foto’s te maken van het letsel van het slachtoffer.
Op foto 1 zie ik dat het slachtoffer op zijn rechteroor meerdere korsten heeft. Ik zie dat het slachtoffer een bloeduitstorting heeft op zijn rechteroor.
Op foto’s 2 en 3 zie ik dat het slachtoffer een donkerblauwe / paarse plek heeft onder zijn linkeroog. Ik zie dat het iets opgezwollen is onder zijn linkeroog.
Een verbalisant heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Ik heb onderzoek gedaan naar de tijdlijn van de telefoon van [medeverdachte 2] . Ik zag in de tijdlijn op en rondom 16 januari 2022 de volgende informatie in de telefoon staan:
Ik zie dat op 16 januari 2022 om 20:56:14 uur een contact wordt toegevoegd met de naam [contactnaam] en het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit betreft het telefoonnummer van het slachtoffer.
Omstreeks 21:02 uur komen er twee berichten binnen van [contactnaam] met hierin: “Stuur” en “Via Bank” waarop [medeverdachte 2] reageert met een betaalverzoek voor een bedrag van 750,- euro.
Een verbalisant heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
De aangever verklaarde dat hij meerdere malen betaalverzoeken vanaf zijn bankrekening met bankrekeningnummer [rekeningnummer] zou hebben moeten overmaken. Een overzicht van de bankmutaties behorende tot bankrekeningnummer [rekeningnummer] werd uitgeleverd.
De bevindingen op deze bankrekening:
Er werd op 16 januari 2022 te 20:59 uur middels een Rabo betaalverzoek € 750,- overgeboekt naar bankrekening [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte 2] .
Verdachte heeft bij de politie - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik maak gebruik van een witte Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken] .
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik leen mijn bus niet uit.
Bewezenverklaring opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving, feit 1 primair
De rechtbank stelt voorop dat aangever in de kern een consistente en geloofwaardige verklaring heeft afgelegd, welke verklaring op onderdelen door ander bewijs, zoals de camerabeelden, wordt ondersteund. Op basis daarvan kan worden vastgesteld dat aangever op 16 januari 2022 zijn auto op een parkeerplaats van een tankstation te Breukelen heeft geparkeerd en dat enige tijd later een witte bestelbus direct achter zijn auto kwam staan, waardoor hij niet meer weg kon. Tenminste twee jongens openden vervolgens de deur van de auto van aangever, waarop aangever verschillende klappen in zijn gezicht kreeg. Vervolgens stapten twee jongens bij hem in en zij vertelden hem dat hij naar de carpoolplaats te Vinkeveen moest rijden. De bestuurder van de witte bestelbus is daarop weer in de bestelbus gestapt en naar achter gereden waardoor aangever de parkeerplaats kon verlaten en is vervolgens de auto van aangever gevolgd. Volgens aangever was de bestuurder van de witte bestelbus de broer van [bijnaam] .
De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte degene is geweest die ten tijde van het ten laste gelegde de witte bus heeft bestuurd. Dit kan worden afgeleid uit de verklaring van aangever, in samenhang bezien met het feit dat de bus op naam van verdachte, de broer van [bijnaam] , stond. Er zijn geen aanwijzingen dat hij de bus die dag aan een ander heeft uitgeleend. Hij heeft bij de rechter-commissaris ook verklaard dat hij de bus niet uitleent. Dat betekent dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde op de plaats delict was.
Voor het vervolg aan gebeurtenissen hanteert de rechtbank, zoals reeds overwogen, de verklaring van aangever als uitgangspunt. Zo stelt de rechtbank op basis van de aangifte, in samenhang bezien met de beschrijving van de camerabeelden van het Shell tankstation, vast dat de bus de auto van aangever op de parkeerplaats van Shell heeft klemgereden. Verplaatsing van de auto was daardoor onmogelijk voor aangever. Die onmogelijkheid om te verplaatsen, werd versterkt door het feit dat de mannen uit de bus bij hem kwamen staan en vervolgens geweld en bedreigingen jegens hem hebben geuit. Voor de toepassing van het geweld is er steunbewijs in de vorm van het beschreven letsel. Na deze handelingen heeft aangever zich verplaatst naar de carpoolplaats te Vinkeveen, maar dat ging onder dwang. Twee van de mannen waren immers bij hem in de auto komen zitten en zeiden onder toepassing van nieuwe bedreigingen en geweld wat hij moest doen. De bus volgde hem daarbij op zeer korte afstand, zo blijkt uit de kentekenregistraties. Van vrijwilligheid was op dat moment dan ook geen sprake. Dat geheel aan gedragingen levert naar het oordeel van de rechtbank opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving op.
De rol die verdachte daarbij had, is van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken. Hij is degene geweest die de bus heeft bestuurd die de auto van aangever heeft klemgereden, waardoor aangever geen kant op kon. Op de parkeerplaats van het Shell tankstation is hij samen met zijn mededaders naar de auto van aangever gegaan. Hij stond bij de open deur van aangever terwijl door de mededaders de bedreigingen en het geweld jegens aangever werden uitgeoefend. Vervolgens is hij aangever met zijn bus op zeer korte afstand naar de carpoolplaats gevolgd. Dat alles duidt op een nauwe en bewuste samenwerking met zijn mededaders waarbij ook sprake was van een gezamenlijke uitvoering.
Bewezenverklaring medeplegen afpersing, feit 2
Vastgesteld kan worden dat aangever op de carpoolplaats in Vinkeveen opnieuw is geslagen. Daarnaast is hij in zijn oor gebeten. Ook daartoe verwijst de rechtbank naar de verklaring van aangever en de beschrijving van het letsel van aangever. De rechtbank merkt deze handelingen aan als geweld om aangever te dwingen een Tikkie van € 750,- te betalen. Het Tikkie van € 750,- is vanaf de telefoon van één van de medeverdachten aan aangever verstuurd en het betaalde geldbedrag is overgeboekt naar de bankrekening van die medeverdachte. Dat betekent dat aangever dit geldbedrag daadwerkelijk heeft afgegeven.
Het voorgaande levert een afpersing van aangever op. De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte hierbij als medepleger betrokken was. Het klemrijden van aangever, zodat hij geen kant op kon, en het op korte afstand volgen van aangever naar de carpoolplaats in Vinkeveen, moet worden aangemerkt als onderdeel van dwang die is gebruikt om aangever het Tikkie te laten betalen. Daarnaast heeft aangever bijgedragen aan die dwang door samen met de mededaders de auto van aangever te doorzoeken. Daarmee was ook sprake van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het afpersen van aangever.
Vrijspraak diefstal en Tikkie € 600,-
De rechtbank ziet voor de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal geen bewijs, nu niet kan worden vastgesteld dat de pasjes en de sleutels met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening zijn weggenomen. De pasjes en sleutels zijn weer teruggegeven aan aangever. Het tijdelijk wegnemen van deze goederen lijkt als pressiemiddel te zijn gebruikt om aangever te bewegen geld te betalen.
Ook ziet de rechtbank geen bewijs voor de afpersing van een hoger bedrag dan € 750,-. Niet vastgesteld kan immers worden dat aangever het tweede Tikkie van € 600,- heeft betaald. Voor dit onderdeel van de tenlastelegging volgt daarom eveneens vrijspraak.