ECLI:NL:RBMNE:2022:516
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 15 februari 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser had op 7 mei 2021 een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), maar verweerder had niet tijdig beslist. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn van vier weken, die was verlengd met nog eens vier weken, op 2 juli 2021 was verstreken zonder dat er een besluit was genomen. Eiser heeft verweerder op 22 september 2021 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de gestelde termijn heeft beslist. De rechtbank besluit dat verweerder alsnog binnen acht weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, maar dat verweerder wel het griffierecht aan eiser moet vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier J. Fagel, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.