ECLI:NL:RBMNE:2022:5194

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
16/147964-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van zeventien diefstallen door een schoonmaakster in de provincie Utrecht

Op 7 december 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van zeventien diefstallen uit woningen in de provincie Utrecht. De diefstallen vonden plaats tussen 23 maart 2022 en 2 juni 2022, waarbij de verdachte als schoonmaakster werkzaam was in de woningen van de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, op verschillende data waardevolle goederen, waaronder sieraden en contant geld, heeft gestolen. De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op aangiften van de slachtoffers en WhatsApp-berichten tussen de verdachte en de medeverdachte, waaruit blijkt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van de diefstallen en heeft een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/147964-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
gedetineerd te [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 19 september 2022 en 23 november 2022. Op 23 november 2022 is de zaak inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J. Boon en van hetgeen verdachte en haar raadsvrouw, mr. L.A.C. ter Steeg, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 23 maart 2022 tot en met 2 juni 2022 te Soesterberg, Odijk, Bunnik, Werkhoven, Bilthoven, Doorn, Zeist, Driebergen-Rijssenbrug, Hoogland, Langbroek, Maarssen, De Bilt, Soest en Austerlitz samen met een ander uit woningen op verschillende adressen meerdere sieraden, contant geld, parfums en/of make-up heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 WAARDERING VAN HET BEWIJS [1]
4.1
De feiten
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen gaat de rechtbank uit van de navolgende feiten en omstandigheden, die verder ook niet ter discussie staan.
Door een aantal bewoners uit de provincie Utrecht is aangifte gedaan van diefstal uit hun woning in de periode van 23 maart 2022 tot en met 2 juni 2022. In totaal betreft het zeventien aangiften van diefstal.
Op 23 maart 2022, 30 maart 2022 en 6 april 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] (verder: de woning). Tijdens haar aanwezigheid in de woning heeft verdachte sieraden gestolen, welke toebehoorden aan de bewoonster van de woning, [benadeelde 1] . [2] Verdachte heeft nadien de gestolen sieraden in Utrecht te gelde gemaakt om te kunnen voorzien in de kosten van levensonderhoud van haarzelf en van haar medeverdachte [medeverdachte] . [3]
Op 25 maart 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Tijdens haar aanwezigheid in de woning heeft verdachte sieraden gestolen, welke toebehoorden aan de bewoner van de woning, [benadeelde 2] . [4] Verdachte heeft nadien de gestolen sieraden ingeleverd bij een goudwisselkantoor om te kunnen voorzien in de kosten van levensonderhoud van haarzelf en van haar medeverdachte [medeverdachte] . [5]
Op 29 maart 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . De bewoonster van de woning, [benadeelde 3] , heeft aangegeven dat nadat verdachte was langs geweest om schoon te maken bleek dat sieraden, geld en medicijnen waren weggenomen. [6]
Op 31 maart 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Tijdens haar aanwezigheid in de woning heeft verdachte sieraden gestolen, welke toebehoorden aan de bewoonster van de woning, [benadeelde 4] . [7]
Op 1 april 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . De bewoner van de woning, [benadeelde 5] , heeft aangegeven dat nadat verdachte was langs geweest om schoon te maken, bleek dat meerdere sieraden waren weggenomen. [8]
Op 5 en 12 april 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Tijdens haar aanwezigheid in de woning heeft verdachte sieraden en contant geld gestolen, welke toebehoorden aan de bewoner van de woning, [benadeelde 6] . [9]
Op 7 april 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Tijdens haar aanwezigheid in de woning heeft verdachte sieraden en contant geld gestolen, welke toebehoorden aan de bewoonster van de woning, [benadeelde 7] . [10]
Op 8 april 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . De bewoonster van de woning, [benadeelde 8] , heeft aangegeven dat nadat verdachte was langs geweest om schoon te maken, bleek dat contant geld en sieraden waren weggenomen. [11]
Op 11 april 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Verdachte heeft tijdens haar aanwezigheid in de woning sieraden en een trimmer gestolen welke toebehoorden aan de bewoonster van de woning, [benadeelde 9] . [12]
Op 14 april 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Verdachte heeft tijdens haar aanwezigheid in de woning sieraden gestolen welke toebehoorden aan de bewoonster van de woning, [benadeelde 10] . [13]
Op 19 april 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Verdachte heeft tijdens haar aanwezigheid in de woning een ring en contant geld gestolen welke toebehoorden aan de bewoonster van de woning, [benadeelde 11] . [14]
Op 20 april 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Verdachte heeft tijdens haar aanwezigheid in de woning een horloge gestolen dat toebehoorde aan de bewoonster van de woning, [benadeelde 12] . [15] De bewoonster heeft aangegeven dat naast het horloge nog andere sieraden zijn weggenomen. [16]
Op 21 april 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Verdachte heeft tijdens haar aanwezigheid in de woning sieraden gestolen welke toebehoorden aan de bewoonster van de woning. [benadeelde 13] . [17] Tevens was verdachte op deze dag als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . De bewoner van de woning, [benadeelde 14] , heeft aangegeven dat, nadat verdachte langs was geweest om schoon te maken, bleek dat contant geld en sieraden waren weggenomen. [18]
Op 17 mei 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Verdachte heeft tijdens haar aanwezigheid in de woning parfum en sieraden gestolen welke toebehoorden aan, de bewoonster van de woning, [benadeelde 15] . [19] De bewoonster heeft aangegeven dat naast deze goederen ook nog make-up is weggenomen. [20]
Op 20 mei 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres]
te [woonplaats] . Verdachte heeft tijdens haar aanwezigheid in de woning parfum en sieraden gestolen welke toebehoorden aan de bewoonster van de woning, [benadeelde 16] . [21]
Op 2 juni 2022 was verdachte als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Nadat verdachte weg was uit de woning merkte de bewoonster, [benadeelde 17] , op dat er geld uit haar portemonnee was weggenomen. De bewoonster van de woning deed op 7 juni 2022 aangifte van diefstal van € 100,- uit haar portemonnee. [22]
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van alle ten laste gelegde feiten.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte partieel vrij te spreken van het wegnemen van het contante geld op 31 maart 2022 te [woonplaats] (ten laste gelegd onder het vierde gedachtestreepje) en op 21 april 2022 te [woonplaats] (ten laste gelegd onder het veertiende gedachtestreepje) wegens het ontbreken aan wettig en overtuigend bewijs. Daarnaast heeft zij vrijspraak bepleit van de diefstal gepleegd op 2 juni 2022 te [woonplaats] (ten laste gelegd onder het zeventiende gedachtestreepje). De aangifte van [benadeelde 17] sluit namelijk niet aan bij de verklaring van verdachte en de WhatsAppberichten die zijn uitgewisseld tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , waardoor te veel twijfel bestaat over deze ten laste gelegde diefstal. Verder heeft de raadsvrouw verzocht om verdachte vrij te spreken van het medeplegen, omdat geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Het feit dat medeverdachte [medeverdachte] heeft geprofiteerd van de buit en verdachte heeft aangemoedigd, is onvoldoende om tot de conclusie van een nauwe en bewuste samenwerking te komen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
23 maart 2022, 30 maart 2022 en 6 april 2022 op het adres [adres] te [woonplaats]
De rechtbank overweegt allereerst dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat zij zich niet kan herinneren wanneer zij wat precies heeft gestolen in de woning in [woonplaats] , maar wel dat het ging om een ketting en een broche, sieraden zoals ten laste is gelegd. Uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] volgt dat zij in ieder geval op 23 maart 2022 gouden en zilveren sieraden heeft gezocht en gevonden tijdens haar verblijf in de woning. [23]
Voorts overweegt de rechtbank dat uit voornoemde WhatsApp-berichten volgt dat medeverdachte [medeverdachte] op 23 maart 2022 op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden in de woning en dat hij verdachte heeft gestimuleerd (“lekker bezig”) en aangespoord (“Goed zoeken jij” en “Schiet je op ajb”) om meer buit te vinden. Ook volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de WhatsApp-berichten dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de verkoop van de buit in Utrecht (“Gelijk na utrecht”). [24]
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen. Bovendien waren zij beiden op de hoogte van de aansluitende verkoop van de buit in Utrecht, terwijl beiden profiteerden van de opbrengst daarvan.
De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal in [woonplaats] tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.
25 maart 2022 op het adres [adres] te [woonplaats]
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat zij niet precies meer weet wat zij heeft gestolen in die woning, maar wel dat het om sieraden ging zoals ten laste is gelegd. Uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] volgt dat zij oorbellen, een ring en andere sieraden met diamanten heeft gevonden tijdens haar verblijf in de woning. [25]
Uit de WhatsApp-berichten volgt dat medeverdachte [medeverdachte] ook hier op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden in de woning en dat hij verdachte heeft gestimuleerd (“nice”) en aangespoord (“Goud bedoel je” en “alles is mooi mee genomen”) om meer buit te vinden. [26]
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen. Bovendien waren zij beiden op de hoogte van de aansluitende verkoop van de buit, terwijl beiden profiteerden van de opbrengst daarvan.
De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal in [woonplaats] tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 25 maart 2022 en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.
29 maart 2022 op het adres [adres] te [woonplaats]
De rechtbank overweegt dat uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] blijkt dat verdachte sieraden en medicijnen heeft gezocht en gevonden tijdens haar verblijf in de woning. [27] De rechtbank overweegt daarnaast dat uit de WhatsApp-berichten volgt dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden in de woning en dat hij verdachte heeft aangespoord en onder druk heeft gezet (“Opschieten”) om meer buit te vinden. [28] Uit de aangifte blijkt dat de bewoonster de spaarpot van haar dochter op een geheel andere plek, namelijk in een kledingkast onder kleding, heeft teruggevonden dan waar deze eerder stond en dat daaruit geld was weggenomen. [29] De rechtbank heeft geen reden om aan deze gedetailleerde aangifte te twijfelen.
De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden, contant geld en medicijnen uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen.
De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal in [woonplaats] tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 29 maart 2022 en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.
31 maart 2022 op het adres [adres] te [woonplaats]
De rechtbank overweegt dat verdachte tijdens haar verhoor bij de politie heeft verklaard dat zij in de woning sieraden zoals ten laste is gelegd heeft gestolen. Uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en haar medeverdachte [medeverdachte] volgt dat zij sieraden heeft gezocht en gevonden tijdens haar verblijf in de woning. [30]
Voorts overweegt de rechtbank dat uit voornoemde WhatsApp-berichten volgt dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden in de woning en dat hij actief heeft meegesproken over de buit (“Lijkt nep allemaal”, “Allemaal rotzooi’’).
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen en beiden profiteerden van de opbrengst daarvan. De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van de diefstal van contant geld. Het geldbedrag wordt uitsluitend genoemd in de aangifte. Uit de WhatsAppgesprekken blijkt dat verdachte na het tonen van de gevonden sieraden aangeeft dat zij niets meer kan vinden, waardoor de rechtbank in dit geval niet de overtuiging heeft dat verdachte contant geld heeft weggenomen.
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal van sieraden in [woonplaats] tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 31 maart 2022 en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.
1 april 2022 op het adres [adres] te [woonplaats]
De rechtbank overweegt dat uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] volgt dat zij gouden en zilveren sieraden heeft gezocht en gevonden tijdens haar verblijf in de woning. [31]
Voorts overweegt de rechtbank dat uit voornoemde WhatsApp-berichten volgt dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden in de woning en dat hij verdachte heeft aangespoord (“Ja zoeken jij” en “Ik wil meer”) om meer buit te vinden. Ook volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de WhatsApp-berichten dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de verkoop van de buit in Utrecht (“Ja maar wel in Utrecht”). [32]
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen. Bovendien waren zij beiden op de hoogte van de aansluitende verkoop van de buit in Utrecht, terwijl beiden profiteerden van de opbrengst daarvan.
De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal in [woonplaats] tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 1 april 2022 en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.

5.en 12 april 2022 op het adres [adres] te [woonplaats]

De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat zij zich niet kan herinneren wanneer zij wat precies heeft gestolen in die woning, maar wel dat het ging om contant geld zoals ten laste is gelegd. Uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] volgt dat zij in ieder geval op 12 april 2022 sieraden en geld heeft gezocht en gevonden tijdens haar verblijf in de woning. [33]
Voorts overweegt de rechtbank dat uit voornoemde WhatsApp-berichten volgt dat medeverdachte [medeverdachte] op 5 en 12 april 2022 op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden en geld in de woning en dat hij verdachte heeft gestimuleerd (“Goedzo”) en aangespoord (“Ik wil goud” en “Pakken wat je kan pakken”) om meer buit te vinden. Ook volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de WhatsApp-berichten dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van het inleveren van de sieraden en het geld. [34]
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden en contant geld uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen. Bovendien waren zij beiden op de hoogte van het inleveren van de buit, terwijl beiden profiteerden van de opbrengst daarvan.
De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal in [woonplaats] tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 5 en 12 april 2022 en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.
7 april 2022 op het adres [adres] te [woonplaats]
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat zij buitenlands geld en sieraden, zoals ten laste is gelegd, heeft gestolen in de woning. Verder volgt uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden en geld in de woning en dat hij verdachte heeft gestimuleerd (“Nja zal wel wat waard zijn”) om buit te vinden en mee te nemen. [35]
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden en contant geld uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen.
De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal in [woonplaats] tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 7 april 2022 en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.
8 april 2022 op het adres [adres] te [woonplaats]
De rechtbank overweegt dat uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden en geld in de woning. Toen verdachte aan medeverdachte [medeverdachte] de vraag stelde waarom zij niet wat meer huizen heeft waar zij meer geld kan stelen, heeft medeverdachte haar zelfs gerust gesteld en aangeven dat dat nog wel komt. [36]
De rechtbank concludeert hieruit mede op basis van de hiervoor weergegeven bewijsoverwegingen met betrekking tot de handelswijze van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dat zij gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden en contant geld uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen.
De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal in [woonplaats] tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 8 april 2022 en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.
11 april 2022 op het adres [adres] te [woonplaats]
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat zij in de woning sieraden en een trimmer, zoals ten laste is gelegd, heeft gestolen. Verder volgt uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden in de woning en dat hij verdachte heeft gestimuleerd en aangespoord (“Nog iets gevonden”) om meer buit te vinden. Ook heeft medeverdachte [medeverdachte] actief bijgedragen aan het wegnemen van de goederen door, toen verdachte hem vertelde dat zij een trimmer had gevonden, aan te geven dat hij het leuk vond. [37]
De rechtbank concludeert hieruit dat zij gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden en de trimmer uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen. De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal in [woonplaats] tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 11 april 2022 en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.
14 april 2022 op het adres [adres] te [woonplaats]
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting verklaard dat zij sieraden heeft gestolen in de woning. Verder volgt uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden in de woning en dat hij verdachte heeft gestimuleerd (“Doe je goed toch”) en aangespoord (“Zoeken jij”, “ik wil meer” en “25g goud minimaal”) om meer buit te vinden. [38]
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen en beiden profiteerden van de opbrengst daarvan.
De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van de diefstal van het contante geld. Het geldbedrag wordt uitsluitend genoemd in de aangifte. Uit de eerdergenoemde WhatsAppgesprekken blijkt niet dat verdachte geld heeft getoond aan medeverdachte [medeverdachte] of daarover heeft gesproken. Hierdoor heeft de rechtbank in dit geval niet de overtuiging dat verdachte contant geld heeft weggenomen.
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal van sieraden in [woonplaats] tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 14 april 2022 en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.
19 april 2022 op het adres [adres] te [woonplaats]
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat zij een ring en contant geld heeft gestolen in de woning. Verder volgt uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden en geld in de woning en dat hij verdachte heeft gestimuleerd (“Ga je goed schumme”) en aangespoord (“Anders word ik boos op jou”, “Mot goud hebben” en “Goed zoeken”) om meer buit te vinden. [39]
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden en geld uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen en beiden profiteerden van de opbrengst daarvan.
De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal van een sieraad en contant geld in [woonplaats] tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 19 april 2022 en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.
20 april 2022 op het adres [adres] te [woonplaats]
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat zij een horloge heeft gestolen in de woning. Daarnaast volgt uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dat zij naast het horloge ook gouden oorbellen heeft gevonden tijdens haar verblijf in de woning. [40]
Verder blijkt uit de genoemde WhatsApp-berichten dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden in de woning en dat hij verdachte heeft gestimuleerd (“Is wat dat huis”) en aangespoord (“Goedzoeken”, “Ga zoeken jij schumerd”, “Ik wil centen zien” en “Goed zoeken”) om meer buit te vinden. [41]
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden en geld uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen en beiden profiteerden van de opbrengst daarvan.
De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal in [woonplaats] tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 20 april 2022 en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.
21 april 2022 op het adres [adres] te [woonplaats] en op het adres [adres] te [woonplaats]
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat zij op 21 april 2022 sieraden heeft gestolen in de woning te [woonplaats] . Bovendien volgt uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dat zij naast de diefstal aan de [adres] te [woonplaats] ook op 21 april 2022 aan de [adres] te [woonplaats] zilveren en gouden sieraden heeft gezocht en gevonden tijdens haar verblijf in die woning te [woonplaats] . [42]
Verder blijkt uit de genoemde WhatsApp-berichten dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden in de woning en dat hij verdachte heeft gestimuleerd (“Verder niks van waarde”) en aangespoord (“Ga goud zoeken yallah” en “Oke goed zoeken”) om meer buit te vinden. [43] Ook volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de WhatsApp-berichten dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van het inleveren van de sieraden (“Opschieten kunnen we mis nog inleveren”). [44]
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden en geld uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen en beiden profiteerden van de opbrengst daarvan.
De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van de diefstal van contant geld op het adres [adres] te [woonplaats] . Uit de eerdergenoemde WhatsAppgesprekken blijkt dat verdachte na het tonen van de gevonden sieraden aangeeft dat zij alleen dat van waarde heeft gevonden. Daarnaast heeft aangever verklaard dat het zou kunnen dat er contant geld is weggenomen, maar dat hij niet precies weet hoeveel dit is. De rechtbank acht gelet op het voorgaande niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte contant geld heeft weggenomen.
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal in [woonplaats] en de ten laste gelegde diefstal van sieraden in [woonplaats] tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 21 april 2022 en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.
17 mei 2022 op het adres [adres] te [woonplaats]
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat zij parfum en een sieraad heeft gestolen in de woning. Bovendien volgt uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dat zij in ieder geval twee gouden voorwerpen, een ketting en een ring, heeft gevonden tijdens haar verblijf in de woning. [45]
Verder blijkt uit de genoemde WhatsApp-berichten dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden in de woning en dat hij verdachte heeft gestimuleerd (“Lekker bezig”), aangespoord en actief heeft meebeslist (“Ja mee nemen” en “Alles gwn mee nemen gek”). [46]
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden en geld uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen en beiden profiteerden van de opbrengst daarvan. De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van de diefstal van make-up. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte make-up heeft weggenomen.
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal van parfum en sieraden tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 17 mei 2022 en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.
20 mei 2022 op het adres [adres] te [woonplaats]
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat zij sieraden heeft gestolen uit de woning. Bovendien volgt uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dat verdachte parfum heeft gevonden tijdens haar verblijf in de woning en deze probeert mee te nemen. [47]
Verder blijkt uit de genoemde WhatsApp-berichten dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar sieraden en parfum in de woning en dat hij verdachte heeft gestimuleerd (“Jackpott” en “Niks verder meer”), aangespoord en actief heeft meebeslist (“Ja die wil ik”, “Ik wil meer”, “Die goudkoers is gedaald ja” en “Opschieten”). [48] Ook volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de WhatsApp-berichten dat medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de verkoop van de buit in Utrecht (“We gaan wel na Utrecht dit keer” en “Gaan we zo inleveren dan snel Utrecht”). [49]
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het oogmerk hadden om sieraden en parfum uit de woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen verdachte zou stelen. Bovendien waren zij beiden op de hoogte van de aansluitende verkoop van de buit in Utrecht, terwijl beiden profiteerden van de opbrengst daarvan. De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 20 mei 2022 en zal dit onderdeel van het feit in zoverre bewezen verklaren.
2 juni 2022 op het adres [adres]te [woonplaats]
De rechtbank is van oordeel dat uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] volgt dat zij contant geld heeft gezocht en gevonden tijdens haar verblijf in de woning. [50] De verklaring van verdachte bij de politie en ter zitting dat het contante geld van haarzelf was en dat zij een bericht met een foto van een bankbiljet dat van haarzelf was stuurde als reactie op de vraag van verdachte om centen, acht de rechtbank onaannemelijk. De gedetailleerde verklaring van aangeefster over de diefstal van het bedrag van € 100,- uit haar portemonnee geeft de rechtbank ook geen enkele reden om te twijfelen aan de aangifte.
Voorts overweegt de rechtbank dat uit voornoemde WhatsApp-berichten volgt dat haar medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte was van de zoektocht van verdachte naar geld in de woning en dat hij verdachte heeft gestimuleerd (“zijn het nieuwe huisjes”) en aangespoord (“Ik wil centen zien” en “Ik wil goud zien”) om meer buit te vinden.
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en haar medeverdachte gezamenlijk het oogmerk hadden om geld uit deze woning te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij verdachte de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en medeverdachte [medeverdachte] haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste over wat verdachte zou stelen.
De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstal in [woonplaats] tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd op 2 juni 2022 en zal dit feit in zoverre bewezen verklaren.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
zij,op meerdere tijdstippen in de periode van 23 maart 2022 tot en met 2 juni 2022 te Soesterberg en
/ofOdijk en
/ofBunnik en
/ofWerkhoven en
/ofBilthoven en
/ofDoorn en
/ofZeist en
/ofDriebergen-Rijssenbrug en
/ofHoogland en
/ofLangbroek en
/ofMaarssen en
/ofDe Bilt en
/ofSoest en
/ofAusterlitz,
in elk geval op meerdere plaatsen in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
(telkens
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen op navolgende adressen van de navolgende benadeelden:
- 23 maart, 30 maart en/of 6 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 25 maart 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 29 maart 2022 [adres] te [woonplaats]
een ofmeerdere sieraden en
/ofcontant geld en
/ofmedicijnen,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 31 maart 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden
en/of contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 4]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 1 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 5]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 5 en 12 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden en
/ofcontant geld (euro’s en buitenlandse valuta),
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 6]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 7 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden en
/ofcontant geld (van buitenlandse valuta),
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 7]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 8 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden en
/ofcontant geld (van buitenlandse valuta),
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 8]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 11 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden en
/ofeen trimmer,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 9]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 14 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden
en/of contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde 10]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 19 april 2022 [adres] te [woonplaats] een
of meerdere sieradensieraad en
/ofcontant geld,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 11]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 20 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde 12]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 21 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde 13]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 21 april 2022 [adres] te [woonplaats]
een ofmeerdere sieraden
en/of contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 14]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 17 mei 2022 [adres] te [woonplaats] parfum en
/of make-up en/of een ofmeer sieraden,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 15]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 20 mei 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden en
/ofparfum,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 16]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 2 juni 2022 [adres] te [woonplaats] contant geld,
in elk geval enig(e) goed(eren),dat
/diegeheel
of ten deleaan [benadeelde 17]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorde.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het strafbare feit op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht bij de reclassering, onderzoek naar en indien mogelijk het meewerken aan ambulante behandeling, begeleid wonen, meewerken aan schuldhulpsanering en meewerken aan een passende dagbesteding.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf gelijk te stellen aan het al ondergane voorarrest en de voorlopige hechtenis van verdachte te schorsen met ingang van 23 november 2022, de dag van de inhoudelijke behandeling op zitting. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden (360 dagen) met aftrek van het voorarrest waarvan 196 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend is, zodat verdachte direct terecht kan bij de woonplek die bij Exodus voor haar beschikbaar is. Naast deze gevangenisstraf kan een (forse) taakstraf worden opgelegd. Verder heeft de raadsvrouw verzocht om rekening te houden met het feit dat verdachte een bekennende verdachte en first offender is met een laag niveau van begaafdheid en dat zij openstaat voor hulp van de reclassering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met medeverdachte [medeverdachte] in een zeer korte periode schuldig gemaakt aan zeventien diefstallen uit verschillende woningen. Uit de WhatsAppgesprekken blijkt dat verdachte moedwillig en met kille onverschilligheid bij de aangevers grote hoeveelheden waardevolle sieraden, contant geld en andere goederen heeft weggenomen terwijl zij bij deze aangevers als beginnend schoonmaakster aan “het werk” was. De aangevers waren vaak thuis terwijl verdachte bezig was met het grondig zoeken naar en het wegnemen van de goederen. Verdachte heeft zelfs op één dag twee keer toegeslagen op twee adressen en is bij een enkeling een tweede of derde keer langs geweest. Verdachte heeft op grove wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de aangevers in haar stelden, schond hun privacy, ook door foto’s (van goederen) in de woningen te maken, en heeft enkel oog gehad voor haar eigen financiële positie. Verdachte heeft zich niet bekommerd om de materiële schade (de weggenomen eigendommen van de aangevers) en de immateriële schade (het gevoel van onveiligheid voor de aangevers en het niet kunnen vervangen van waardevolle goederen) die zij heeft veroorzaakt met haar handelen. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 22 augustus 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 13 september 2022. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat er op meerdere leefgebieden problemen zijn en dat verdachte vermoedelijk een licht verstandelijke beperking heeft. Mogelijk is er sprake van meer diagnoses, waarnaar nader onderzoek wenselijk is. Verdachte wekt enerzijds de indruk dat zij kwetsbaar en beïnvloedbaar is, anderzijds wordt ook niet uitgesloten dat er sprake is van berekendheid. De reclassering ziet een meerwaarde in een toezichtkader om verdachte te begeleiden en te behandelen. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, onderzoek naar en indien mogelijk het meewerken aan ambulante behandeling, begeleid wonen, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan het realiseren van een passende dagbesteding.
Op te leggen straf
De rechtbank acht, gelet op de hiervoor besproken ernst van de bewezen verklaarde feiten, de oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank ziet wel aanleiding een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte first offender is en dat de reclassering meerwaarde ziet in een toezichtkader. Daarbij heeft verdachte ter terechtzitting en bij de reclassering kenbaar gemaakt dat zij mee wil werken aan het reclasseringstoezicht en openstaat voor de geadviseerde bijzondere voorwaarden .
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, zoals gevorderd door de officier van justitie, passend en geboden. Gelet hierop zal de rechtbank het verzoek van de raadsvrouw tot schorsing van de voorlopige hechtenis voor een zo spoedig mogelijke plaatsing bij Exodus afwijzen. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank ziet, net als de officier van justitie, geen meerwaarde in een contactverbod (met medeverdachte en/of aangevers) en een locatieverbod (voor de adressen van aangevers) als bijzondere voorwaarden, omdat de rechtbank geen aanleiding heeft om te vermoeden dat verdachte contact zal opnemen met de slachtoffers of dat er specifiek gevaar is voor recidive op het adres van deze slachtoffers. Een contactverbod met medeverdachte lijkt niet uitvoerbaar.

9.BENADEELDE PARTIJ

9.1
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 3]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 386,- aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit (onder gedachtestreepje drie).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat er geld en sieraden zijn gestolen, maar dat het gevorderde bedrag niet onderbouwd is. De officier van justitie heeft verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien het een onevenredige belasting voor het strafproces oplevert om de benadeelde om een nadere onderbouwing te vragen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht een gedeelte van de vordering, voor wat betreft de gederfde inkomsten en de sieraden, niet-ontvankelijk te verklaren omdat de onderbouwing van deze schadeposten ontbreekt en een nadere onderbouwing vragen belastend is voor het strafproces. Ten aanzien van de gevorderde € 51,- aan contant geld heeft de raadsvrouw geen opmerkingen.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij vordert in totaal € 386,-. De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost contant geld ter hoogte van in totaal € 51,- komt voor vergoeding in aanmerking. Deze schadepost is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij voornoemde schade rechtstreeks heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 51,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 maart 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 3] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 51,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 maart 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 1 dag gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.2
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 15]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.292,99 aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit (onder gedachtestreepje vijftien).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat er geld, parfums, make-up en een ring zijn gestolen, maar dat het gevorderde bedrag onvoldoende is onderbouwd. De officier van justitie heeft verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien het een onevenredige belasting voor het strafproces oplevert om de benadeelde om een nadere onderbouwing te vragen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de gehele vordering niet-ontvankelijk te verklaren omdat deze vordering niet is onderbouwd en daardoor een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Verder heeft zij ten aanzien van het geld aangevoerd dat het contact geld niet op de tenlastelegging is opgenomen, waardoor dit deel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Ten aanzien van de make-up heeft zij verzocht om dit deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen, omdat verdachte dit ontkent te hebben weggenomen en hieraan geen noemenswaardige vermogenswaarde kan worden toegekend.
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank stelt echter vast dat de vordering onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank overweegt dat nader onderzoek naar de omvang van de gestelde schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zodat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
9.3
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 17]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 100,- aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit (onder gedachtestreepje zeventien).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat er € 50,- is gestolen door verdachte. De officier van justitie heeft verzocht om dit deel van de vordering toe te wijzen en het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard vanwege de door haar bepleite vrijspraak.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij vordert in totaal € 100,-. Deze schade is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en ook is aannemelijk geworden dat de benadeelde partij voornoemde schade rechtstreeks heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. De rechtbank stelt deze schade vast op € 100,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 juni 2022 tot de dag van volledige.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 17] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 100,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 juni 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 2 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 17] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.4
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 16]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.088,- aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit (onder gedachtestreepje zestien).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat er parfum en sieraden zijn gestolen, maar dat het gevorderde bedrag onvoldoende is onderbouwd. De officier van justitie heeft verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien het een onevenredige belasting op het strafproces oplevert om de benadeelde om een nadere onderbouwing te vragen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht een gedeelte van de vordering, voor wat betreft de schadeposten ketting, armband, ring en parfum, niet-ontvankelijk te verklaren omdat de onderbouwing van deze schadeposten ontbreekt en nader onderzoek een onevenredige belasting van het strafgeding zou betekenen. Ten aanzien van de schadepost horloge van
€ 249,- heeft de raadsvrouw geen opmerkingen.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij vordert in totaal € 2.088,-. De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost horloge ter hoogte van in totaal € 249,- komt voor vergoeding in aanmerking. Deze schadepost is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en ook is aannemelijk geworden dat de benadeelde partij voornoemde schade rechtstreeks heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 249,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 mei 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 16] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 249,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 mei 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 4 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 16] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.5
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 8]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 955,- aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit (onder gedachtestreepje acht).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat er sieraden en Singaporese bankbiljetten zijn gestolen. De officier van justitie heeft verzocht om de vordering ten aanzien van het Singaporees geld en het Tiffany oorsieraad hoofdelijk toe te wijzen, met toepassing van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft verder verzocht om de vordering voor wat betreft het overige deel niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien het een onevenredige belasting op het strafproces oplevert om de benadeelde om een nadere onderbouwing te vragen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht een gedeelte van de vordering, voor wat betreft de schadeposten sieraden: ketting en oorsieraad, niet-ontvankelijk te verklaren omdat de onderbouwing van deze schadeposten ontbreekt en nader onderzoek een onevenredige belasting van het strafgeding zou betekenen. Ten aanzien van de schadepost oorsieraad Tiffany heeft de raadsvrouw verzocht om in plaats van het gevorderde bedrag van € 545,-, een bedrag van
€ 218,- (3 jaar afschrijving van 20% per jaar) toe te kennen omdat oorbellen geen waardevast goed zijn. Ten aanzien van de schadepost Singaporese biljetten van € 120,- heeft de raadsvrouw geen opmerkingen.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij vordert in totaal € 955,-. De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten Singaporese biljetten en oorsieraad Tiffany (De rechtbank hanteert, net als de verdediging, een afschrijving van 20% op jaarbasis) ter hoogte van samen in totaal € 338,- komt voor vergoeding in aanmerking. Deze schadeposten zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en ook is aannemelijk geworden dat de benadeelde partij voornoemde schade rechtstreeks heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 338,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 april 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 8] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 338,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 april 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 6 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 8] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.6
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 13]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit (onder gedachtestreepje dertien).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering hoofdelijk toe te wijzen, met toepassing van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de gevorderde immateriële schade te matigen tot een bedrag van € 500,-. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er in andere zaken, die in overeenstemming zijn met de strafzaak die is aangehaald door de benadeelde partij, ook lagere bedragen worden toegekend.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft € 1.000,- aan immateriële schade gevorderd. De rechtbank acht, gelet op vergelijkbare zaken en de ernst van de zaak, een bedrag van € 500,- billijk en waardeert de schade op dat bedrag. De rechtbank zal de vordering daarom tot een bedrag van € 500,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank toewijst. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 13] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 13] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.7
Hoofdelijk aansprakelijkheid en de proceskosten
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met haar mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partijen voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 2 jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarden dat veroordeelde:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
* zich binnen drie (3) werkdagen na invrijheidstelling meldt bij Reclassering Nederland op het volgende adres: Zwarte Woud 2, Utrecht. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* actief meewerkt aan onderzoek voor diagnostiek;
* zich, al dan niet afhankelijk van de uitkomst van het hiervoor genoemde diagnostiek-onderzoek, laat begeleiden en/of behandelen bij een instelling voor ambulante (forensische) (lvb) zorg, een en ander te bepalen door de reclassering.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* verblijft in een instelling voor begeleid of beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
* meewerkt aan het aflossen van haar schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in haar financiën en schulden;
* meewerkt aan het realiseren van passende dagbesteding.
Geeft aan Reclassering Nederland opdracht veroordeelde toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorlopige hechtenis
- wijst het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af;
Benadeelde partij [benadeelde 3]
  • wijst de vordering van toe tot een bedrag van € 51,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 3] aan de Staat € 51,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of haar mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 15]
- verklaart [benadeelde 15] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Benadeelde partij [benadeelde 17]
  • wijst de vordering van [benadeelde 17] toe tot een bedrag van € 100,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 17] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juni 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 17] aan de Staat € 100,-; te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juni 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 2 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of haar mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 16]
  • wijst de vordering van toe tot een bedrag van € 249,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 16] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 16] aan de Staat € 249,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 4 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of haar mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 8]
  • wijst de vordering van toe tot een bedrag van € 338,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 8] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 april 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 8] aan de Staat € 338,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 april 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 6 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of haar mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 13]
  • wijst de vordering van toe tot een bedrag van € 500,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 13] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 13] aan de Staat € 500- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of haar mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.M. Spelt, voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. A.J. Reitsma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.S. Stekkel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 december 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
zij, op meerdere tijdstippen in de periode van 23 maart 2022 tot en met 20 mei 2022
te Soesterberg en/of Odijk en/of Bunnik en/of Werkhoven en/of Bilthoven en/of
Doorn en/of Zeist en/of Driebergen-Rijssenbrug en/of Hoogland en/of Langbroek
en/of Maarssen en/of De Bilt en/of Soest en/of Austerlitz, in elk geval op meerdere
plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen op navolgende adressen van de navolgende benadeelden:
- 23 maart, 30 maart en/of 6 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 349 ev)
meerdere sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar
mededader(s) toebehoorde(n),
- 25 maart 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 258 ev)
meerdere sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
toebehoorde(n),
- 29 maart 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 567 ev)
een of meerdere sieraden en/of contant geld en/of medicijnen, in elk geval enig(e)
goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 31 maart 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 368 ev)
meerdere sieraden en/of contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 1 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 462 ev)
meerdere sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 5]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
toebehoorde(n),
- 5 en 12 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 588 ev)
meerdere sieraden en/of contant geld (euro’s en buitenlandse valuta), in elk geval
enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 7 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 479 ev)
meerdere sieraden en/of contant geld (van buitenlandse valuta), in elk geval enig(e)
goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 7] , in elk geval aan een ander
dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 8 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 545 ev)
meerdere sieraden en/of contant geld (van buitenlandse valuta), in elk geval enig(e)
goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander dan
aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 11 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 435 ev)
meerdere sieraden en/of een trimmer, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 9] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 14 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 496 ev)
meerdere sieraden en/of contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 10] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 19 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 64 ev)
een of meerdere sieraden en/of contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 11] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 20 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 292 ev)
meerdere sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 12]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
toebehoorde(n),
- 21 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 89 ev)
meerdere sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 13]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
toebehoorde(n),
- 21 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 529 ev)
een of meerdere sieraden en/of contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 14] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 17 mei 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 132 ev)
parfum en/of make-up en/of een of meer sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren),
dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 15] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 20 mei 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 402 ev)
meerdere sieraden en/of parfum, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of
ten dele aan [benadeelde 16] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 2 juni 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 241 ev)
contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 17]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
toebehoorde(n);
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 19 juli 2022, genummerd PL0900-2022186177, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 682. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022; proces-verbaal van aangifte door [aangever] namens [benadeelde 1] d.d. 24 juni 2022, pag. 349-350, alsmede proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 356, met bijlagen, in het bijzonder pag. 365.
3.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , pag. 667; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] d.d. 17 juni 2022, pag. 258-261; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 281, met bijlagen, in het bijzonder pag. 286, 289-290.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , pag. 668; verklaring verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022.
6.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] d.d. 8 juli 2022, pag. 567-568.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , pag. 668; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4] d.d. 21 juni 2022, pag. 368-369; proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2022, pag. 394, met bijlagen, in het bijzonder pag. 396.
8.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] d.d. 30 juni 2022, pag. 462-463; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 467, met bijlagen, in het bijzonder pag. 471.
9.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 6] d.d. 18 juli 2022, pag. 588-589; proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2022, pag. 591, met bijlagen, in het bijzonder pag. 614, 621.
10.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 7] d.d. 25 juni 2022, pag. 479-480; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 485, met bijlagen.
11.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 8] d.d. 8 juli 2022, pag. 567-568; proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2022, pag. 558, met bijlagen, in het bijzonder pag. 562-563.
12.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] d.d. 27 juni 2022, pag. 435-436; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 456, met bijlagen, in het bijzonder pag. 458.
13.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 10] d.d. 25 juni 2022, pag. 496-498; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 508, met bijlagen, in het bijzonder pag. 526-527.
14.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 11] d.d. 27 juni 2022, pag. 64-65; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 78, met bijlagen, in het bijzonder pag. 84.
15.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 12] d.d. 21 juni 2022, pag. 292-293; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 335, met bijlagen.
16.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 12] d.d. 21 juni 2022, pag. 293, 295.
17.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 13] d.d. 29 april 2022, pag. 89-90; proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2022, pag. 118, met bijlagen.
18.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 14] d.d. 7 juli 2022, pag. 529-530; proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juli 2022, pag. 538, met bijlagen in het bijzonder pag. 541.
19.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 15] d.d. 21 juni 2022, pag. 133-134; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 228, met bijlagen.
20.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 15] d.d. 21 juni 2022, pag. 134.
21.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 16] d.d. 31 mei 2022, pag. 402; proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2022, pag. 407, met bijlagen, in het bijzonder pag. 427-428.
22.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 17] d.d. 13 juni 2022, pag. 241; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 248-251.
23.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 357-365.
24.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 357, 361-365.
25.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 286.
26.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 286, 288 en 291.
27.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2022, pag. 584-586.
28.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2022, pag. 586.
29.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] d.d. 8 juli 2022, pag. 568.
30.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2022, pag. 395-360.
31.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 471, 473 en 475.
32.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 473 en 477.
33.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2022, pag. 619 en 621.
34.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2022, pag. 604, 614 en 623.
35.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 495.
36.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2022, pag. 562-563.
37.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 458, 460-461.
38.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 518, 526-527.
39.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 82-84.
40.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 338.
41.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 337-339, 341 en 346.
42.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juli 2022, pag. 541.
43.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2022, pag. 124; bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juli 2022, pag. 542-543.
44.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2022, pag. 131.
45.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 235 en 238.
46.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 236 en 239.
47.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 428-429.
48.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 424, 427, 429-431.
49.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 430-431.
50.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 248-251.