ECLI:NL:RBMNE:2022:5276
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omgevingsvergunning voor het plaatsen van airco units op bedrijfspand
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 29 november 2022 uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning voor het plaatsen van drie airco units op het dak van een bedrijfspand. De vergunninghouder, eigenaar van het pand, had op 31 januari 2020 een omgevingsvergunning aangevraagd, welke op 20 februari 2020 door het college van burgemeester en wethouders werd verleend. Tegen deze vergunning hebben vier eisers, bewoners van een nabijgelegen straat, bezwaar gemaakt. Het college verklaarde hun bezwaar ongegrond en handhaafde de vergunning, waarna de eisers beroep instelden bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep op 25 oktober 2022 behandeld. De eisers stelden dat de vergunning in strijd was met het Bouwbesluit 2021 en het Activiteitenbesluit milieubeheer, met name vanwege geluidsoverlast van de airco units. De rechtbank oordeelde echter dat het college de vergunning terecht had verleend, omdat er geen strijd was met de relevante toetsingsgronden uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank concludeerde dat de geluidsnormen uit het Bouwbesluit alleen van toepassing zijn op aangrenzende percelen met een woonfunctie, en dat de beroepsgronden van de eisers niet opgingen.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eisers [eiser 2], [eiser 3] en [eiser 4] niet-ontvankelijk, omdat zij te laat waren met hun beroep. Het beroep van eiser [eiser 1] werd ongegrond verklaard. De rechtbank benadrukte dat het college geen ruimte had voor een bredere belangenafweging dan de wettelijke kaders toestaan. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.