ECLI:NL:RBMNE:2022:5368

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
16/148192-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in wapenhandelzaak na gebrek aan bewijs van wetenschap en betrokkenheid

Op 14 december 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 46-jarige man, die werd verdacht van betrokkenheid bij de handel in (automatische) vuurwapens en het opzettelijk in zijn woning aanwezig hebben van vuurwapens, munitie, tasers, pepperspray en messen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij wetenschap had van de strafbare feiten die door zijn medeverdachten werden gepleegd. De zaak werd behandeld op basis van de terechtzittingen van 2 september en 30 november 2022, waarbij de verdachte aanwezig was en zijn verdediging werd gevoerd door mr. J. Zaim. De officier van justitie, mr. N.T.R.M. Franken, had betoogd dat de verdachte medeplichtig was aan de wapenhandel door zijn woning beschikbaar te stellen voor de opslag van wapens. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte niet als tussenpersoon of verkoper van de wapens kon worden aangemerkt en dat hij niet voldoende betrokken was bij de wapenhandel. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet opzettelijk de wapens had voorhanden gehad en sprak hem vrij van alle beschuldigingen. Tevens werden de in beslag genomen wapens onttrokken aan het verkeer, omdat deze van zodanige aard waren dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd was met de wet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/148192-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1976] in [geboorteplaats] (Turkije),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] in [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 2 september 2022 en 30 november 2022. Op laatstgenoemde datum is de strafzaak inhoudelijk behandeld. Verdachte was bij de inhoudelijke aanwezig, waardoor juridisch gezien sprake is van een procedure op tegenspraak.
Tijdens de inhoudelijke behandeling heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. N.T.R.M. Franken, en van dat wat door verdachte en zijn raadsman, mr. J. Zaim, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.
De inhoudelijke behandeling vond gelijktijdig plaats, maar niet gevoegd, met de behandeling van de strafzaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (16/143518-22) en [medeverdachte 2] (16/128174-22).

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte van vier strafbare feiten. Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging. De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Kort en feitelijk weergegeven, komt de verdenking er op neer dat verdachte:
Feit 1:
primair:op meerdere tijdstippen in de periode van 26 april 2022 tot en met 3 juni 2022 in Utrecht, samen met een of meer anderen, in wapens van categorie II en/of categorie III van de Wet wapens en munitie heeft gehandeld, terwijl hij hiervan een gewoonte of beroep heeft gemaakt.
subsidiair:daaraan in voornoemde periode en in voornoemde plaats medeplichtig is geweest door zijn woning aan de [adres] beschikbaar te stellen voor de opslag van wapens en/of munitie.
Feit 2:
op of omstreeks 3 juni 2022 in Utrecht, samen met een of meer anderen, een aanvalsgeweer dat geschikt is om automatisch te vuren (merk: SA, type: VZ 58, kaliber: 7.62 x 39mm) en een aanvalsgeweer (merk: Sten Gun, type: MK II, kaliber: 9 x 19mm), alsmede 30 stuks scherpe patronen (kaliber: 7.62 x 39mm) en 10 stuks scherpe patronen (kaliber: 9mm) voorhanden heeft gehad.
Feit 3:
op of omstreeks 3 juni 2022 in Utrecht, samen met een of meer anderen, 16 bussen pepperspray en 10 tasers voorhanden heeft gehad.
Feit 4:
op of omstreeks 3 juni 2022 in Utrecht, een stiletto, een ploertendoder, een valmes, drie vilmissen en vier boksbeugels voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

Aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging te schorsen.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat verdachte medeplichtig is geweest aan door de medeverdachten gepleegde wapenhandel, door zijn woning beschikbaar te stellen voor de opslag van wapens en munitie (feit 1 subsidiair). Ook vindt de officier van justitie dat wettig en overtuigend te bewijzen is dat verdachte de in de woning aan de [straat] in [woonplaats] aangetroffen wapens opzettelijk voorhanden heeft gehad (feit 2, feit 3 en feit 4). Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat wettig en overtuigend te bewijzen is dat verdachte beschikkingsmacht had over en wetenschap had van die wapens, alsmede dat verdachte hoofdhuurder is van de woning en aldus verantwoordelijk is voor datgene wat zich in de woning afspeelt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting voorop gesteld dat verdachte -vanaf zijn eerste politieverhoor- iedere betrokkenheid bij het overdragen of voorhanden hebben van wapens heeft ontkend. Verder heeft de raadsman -kort gezegd- betoogd dat noch medeplegen van noch medeplichtigheid aan wapenhandel wettig en overtuigend te bewijzen is, zodat verdachte van feit 1 primair en subsidiair moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2, feit 3 en feit 4 heeft de raadsman betoogd dat niet wettig en overtuigend te bewijzen is dat verdachte de wapens opzettelijk voorhanden heeft gehad. Daartoe heeft de raadsman zich -kort gezegd- op het standpunt gesteld i.) dat verdachte veelal voor zijn werk in het buitenland verbleef, ii.) dat verdachte geen beschikkingsmacht heeft gehad over de aangetroffen wapens, althans dat zulks niet gebleken is en iii.) dat verdachte zich niet bewust is geweest van de aanwezigheid van wapens. In de visie van de raadsman moet verdachte dus ook voor feit 2, feit 3 en feit 4 worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 3 juni 2022 zijn -achter een haard- in de schouw in de woonkamer van de woning aan de [adres] in [woonplaats] -de woning waarvan verdachte de hoofdhuurder is- een groot aantal wapens aangetroffen: twee automatische vuurwapens, veertig stuks munitie, zestien gasbussen met pepperspray of traangas, tien tasers, een stiletto, een ploertendoder, een valmes, drie vilmissen en vier boksbeugels. Zoals de officier van justitie terecht heeft gesteld, is de hoofdhuurder van een woning in beginsel verantwoordelijk voor datgene wat zich in de woning afspeelt. In deze zaak ziet de rechtbank echter aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Bij uitspraken van heden in de zaken van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft de rechtbank geoordeeld dat de medeverdachten zich schuldig hebben gemaakt aan het overdragen van een wapen en het voorhanden hebben van wapens en munitie, zodanig dat zij van de handel in wapens een beroep hebben gemaakt. Verder is medeverdachte [medeverdachte 1] veroordeeld voor het voorhanden hebben van de aangetroffen wapens in de woning aan de [adres] in [woonplaats] .
Aan verdachte is onder feit 1 (primair) ten laste gelegd dat hij als medepleger (ook) een rol heeft gespeeld in het verhandelen van vuurwapens. Daartoe is vereist dat verdachte een voldoende significante -materiële of intellectuele- bijdrage heeft geleverd aan het strafbare feit. Op basis van het voorliggende strafdossier heeft de rechtbank echter niet de overtuiging gekregen dat van een dergelijke bijdrage sprake is. Uit het strafdossier blijkt dat verdachte op geen enkel moment in beeld komt als mogelijke tussenpersoon of verkoper van de wapens, hij is enkel de hoofdhuurder van de woning waarin wapens zijn aangetroffen.
De rechtbank is dan ook van oordeel -met de officier van justitie en de raadsman- dat verdachte moet worden vrijgesproken van datgene wat hem onder feit 1 primair is ten laste gelegd.
Onder feit 1 (subsidiair) is aan verdachte ten laste gelegd dat hij zijn woning opzettelijk beschikbaar heeft gesteld voor de opslag van wapens en munitie en dat hij daarmee opzettelijk behulpzaam is geweest aan de wapenhandel, gepleegd door zijn medeverdachten. Daarnaast is onder feit 2, feit 3 en feit 4 aan verdachte ten laste gelegd dat hij de aangetroffen wapens, al dan niet in vereniging, opzettelijk voorhanden heeft gehad.
Wil de rechtbank kunnen vaststellen dat verdachte deze gedragingen opzettelijk heeft gepleegd, dan moet zij -onder meer- uit de bewijsmiddelen de overtuiging hebben gekregen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de door de medeverdachten gepleegde handel in en de aanwezigheid van de wapens in de woning aan de [straat] .
In dit kader overweegt de rechtbank dat verdachte in de betrokken periode veelvuldig in het buitenland verbleef en dat de woning aan meerdere personen werd verhuurd. Verdachte heeft verklaard dat hij de sleutel van de woning aan medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gegeven, zodat deze tijdens het verblijf van verdachte in het buitenland zijn post kon bijhouden. Ten tijde van de tenlastegelegde periode verbleef verdachte in Turkije. Toen verdachte van de vondst van de wapens in zijn woning op de hoogte raakte, is hij direct naar Nederland gekomen en heeft hij -meteen na zijn aanhouding op het vliegveld- tegenover de politie verklaard dat hij weet van de ruimte achter de schouw, maar dat hij geen enkele betrokkenheid heeft bij de aldaar aangetroffen wapens. Het enkele aantreffen van een afbeelding van een patroonhouder op de telefoon van verdachte, die uiterlijke gelijkenissen vertoont met een patroonhouder uit de woning, acht de rechtbank, anders dan de officier van justitie heeft betoogd, ook onvoldoende redengevend. Hieruit blijkt niet dat verdachte wetenschap had van de wapenvoorraad die in de ruimte achter de schouw lag en van de wapenhandel die plaatsvond.
Daarmee komt de rechtbank -anders dan de officier van justitie- tot de conclusie dat zij uit de bewijsmiddelen niet de overtuiging heeft gekregen dat verdachte de onder feit 1 (subsidiair), feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken.

5.BESLAG

De rechtbank zal de navolgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer, nu zoals hiervoor onder 4.3 is overwogen sprake is van (door derden) begane strafbare feiten en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang:
  • 2 STK Stroomstootwapen (G3000208);
  • 11 BUS Pepperspray (G3000209);
  • 3 STK Stroomstootwapen (G3000203);
  • 3 BUS Pepperspray (G3000212);
  • 3 STK Stroomstootwapen (G3000205);
  • 39 STK Mes (G3000201);
  • 1 STK Stiletto (G2999791);
  • 1 STK Stroomstootwapen (G3000202);
  • 1 STK Vuurwapen (G2999800);
  • 1 STK Patroonhouder (G2999792);
  • 1 STK Stroomstootwapen (G2999789);
  • 4 STK Boksbeugel (G2999790);
  • 1 STK Patroonhouder (G2999786);
  • 1 STK Patroonhouder (G2999787);
  • 1 STK Bajonet (G2999783);
  • 30 STK Patroon (G2999779);
  • 2 BUS Pepperspray (G2999785);
  • 1 STK Automatisch vuurwapen (G2999777);
  • 10 STK Kogelpatroon (G2999778);
  • 1 STK Stroomstootwapen (G2999774).

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 (primair), feit 1 (subsidiair), feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 2 STK Stroomstootwapen (G3000208);
  • 11 BUS Pepperspray (G3000209);
  • 3 STK Stroomstootwapen (G3000203);
  • 3 BUS Pepperspray (G3000212);
  • 3 STK Stroomstootwapen (G3000205);
  • 39 STK Mes (G3000201);
  • 1 STK Stiletto (G2999791);
  • 1 STK Stroomstootwapen (G3000202);
  • 1 STK Vuurwapen (G2999800);
  • 1 STK Patroonhouder (G2999792);
  • 1 STK Stroomstootwapen (G2999789);
  • 4 STK Boksbeugel (G2999790);
  • 1 STK Patroonhouder (G2999786);
  • 1 STK Patroonhouder (G2999787);
  • 1 STK Bajonet (G2999783);
  • 30 STK Patroon (G2999779);
  • 2 BUS Pepperspray (G2999785);
  • 1 STK Automatisch vuurwapen (G2999777);
  • 10 STK Kogelpatroon (G2999778);
  • 1 STK Stroomstootwapen (G2999774).
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter, mr. N.M. Spelt en mr. N.M.H. van Ek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.B. Venema, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 december 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 april 2022 tot en met 3 juni 2022 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer wapen(s) van categorie II en III van de Wet wapens en munitie, heeft overgedragen en/of zonder erkenning in de uitoefening van een bedrijf heeft verhandeld terwijl hij van dit feit een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
(art 31 lid 1 Wet wapens en munitie)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven personen, op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 april 2022 tot en met 3 juni 2022 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een of meer wapen(s) van categorie II en III van de Wet wapens en munitie, heeft/hebben overgedragen en/of zonder erkenning in de uitoefening van een bedrijf heeft/hebben verhandeld en daar een beroep of gewoonte van heeft/hebben gemaakt
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 26 april 2022 tot en met 3 juni 2022 te [woonplaats] opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door de woning gelegen aan de [adres] beschikbaar te stellen voor de opslag van wapens en/of munitie;
(art. 31 lid 1 Wet wapens en munitie)
Feit 2:
hij op of omstreeks 3 juni 2022 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een aanvalsgeweer, van het merk SA, type VZ 58, kaliber 7.62 x 39 mm, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en/of een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een aanvalsgeweer, van het merk Sten Gun, type MK II, kaliber 9x19 mm, en/of munitie van de categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 10 scherpe patronen, kaliber 9 mm, en/of 30 scherpe patronen, kaliber 7.62 x 39 mm voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
Feit 3:
hij op of omstreeks 3 juni 2022 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer wapen(s) van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten 16 bussen pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen en/of een of meer wapen(s) van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten 10 tasers, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
Feit 4:
hij op of omstreeks 3 juni 2022 te Utrecht, een of meer wapen(s), van categorie I, onder 1° of 3°, te weten een stiletto, een ploertendoder, een valmes, drie vilmessen en/of vier boksbeugels, voorhanden heeft gehad;
(art. 13 lid 1 Wet wapens en munitie)