ECLI:NL:RBMNE:2022:5441

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
UTR 22/2847
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing van pand als vergunningplichtig op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 18 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de aanwijzing van een pand in Utrecht als vergunningplichtig. De burgemeester had op 13 december 2021 besloten het pand aan te wijzen als vergunningplichtig voor de uitoefening van een bedrijf, na eerdere sluitingen van het pand wegens illegale activiteiten. Eiser, mede-eigenaar van het pand, maakte bezwaar tegen deze aanwijzing, maar de burgemeester verklaarde dit bezwaar ongegrond. Eiser voerde aan dat de vergunningsplicht niet proportioneel was en dat er geen structurele illegale praktijken in het pand plaatsvonden. De rechtbank oordeelde echter dat de burgemeester terecht had geconcludeerd dat de aanwijzing proportioneel was, gezien de eerdere sluitingen en de druk op de leefbaarheid en openbare orde in de omgeving. De rechtbank vond dat de burgemeester voldoende had onderbouwd dat er geen vertrouwen was dat eiser de situatie zelf zou verbeteren en dat de vergunningsplicht noodzakelijk was voor de veiligheid en het leefklimaat. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de vergunningplicht in stand bleef.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2847

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de burgemeester van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigden: mr. J. Aznag en J. Baijens).

Inleiding

De burgemeester heeft bij besluit van 13 december 2021 het pand aan de [adres] in Utrecht aangewezen als vergunningplichtig voor de uitoefening van een bedrijf voor de duur van drie jaar. Eiser is samen met zijn twee broers mede-eigenaar van dit pand. De aanleiding voor de aanwijzing is dat het pand in zowel 2015 als in 2021 op last van de burgemeester voor zes maanden is gesloten, omdat er in de massagesalon in het pand in strijd met wet- en regelgeving seksuele diensten werden aangeboden.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanwijzing. De burgemeester heeft dit bezwaar op 13 juli 2022 ongegrond verklaard (het bestreden besluit).
Eiser heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 31 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigden van de burgemeester.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank beoordeelt of de burgemeester het pand van eiser terecht als vergunningplichtig heeft aangewezen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Op grond van artikel 2:47 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010 (APV) is de burgemeester bevoegd om gebouwen aan te wijzen waarop het verbod van toepassing is dat niet zonder vergunning van de burgemeester een bedrijf mag worden uitgeoefend of gewijzigd. Een gebouw wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat of ernstige vrees hiertoe bestaat. Omdat het om een bevoegdheid van de burgemeester gaat, moet de burgemeester vervolgens een belangenafweging maken en beoordelen of de vergunningsplicht proportioneel is en of niet kan worden volstaan met een minder vergaande maatregel. Daarbij is van belang dat in de toelichting op artikel 2:47 van de APV staat dat een aanwijzingsbesluit een ultimum remedium is dat kan worden ingezet als andere (minder zware) maatregelen geen soelaas bieden. Er wordt daarom in beginsel het stappenplan gevolgd dat in de toelichting is opgenomen. In dat stappenplan staat onder meer dat ondernemers zo mogelijk zullen worden betrokken bij het proces. Zo kunnen zij bijvoorbeeld worden gepolst of er (effectieve) mogelijkheden zijn die zij zelf kunnen en willen inzetten om de situatie te verbeteren. Pas als die mogelijkheden onvoldoende duurzame verbetering opleveren, kan worden overgegaan tot een vergunningsplicht via een aanwijzingsbesluit. Daarnaast zijn er in de toelichting enkele indicatoren genoemd wanneer een aanwijzingsbesluit aan de orde kan zijn. Een lage score van de buurt op de veiligheidsindex en de omstandigheid dat eerder getroffen maatregelen zoals een sluiting onvoldoende blijken te zijn, worden onder andere als indicatoren genoemd.
3. Op de zitting is vastgesteld dat eiser niet betwist dat de leefbaarheid en de openbare orde en veiligheid op de [locatie] onder druk staan en dat er daarmee een grondslag is voor de aanwijzing van het pand als vergunningplichtig. Het gaat eiser erom dat hij de vergunningsplicht niet proportioneel vindt. In dat verband voert eiser een aantal argumenten aan. In de eerste plaats is er volgens eiser geen sprake van structurele illegale praktijken in het pand en het door hem faciliteren van die praktijken. Hij kan achteraf niet vaststellen of er illegale activiteiten hebben plaatsgevonden. Hij was ten tijde van de sluiting in 2015 geen eigenaar van het pand. Sinds hij mede-eigenaar is, houdt hij toezicht op wat er in het pand gebeurt. Zo heeft hij begin 2021 (in de tijd dat ook de ‘mystery guest’ van de gemeente is langs geweest) een inspectie gehouden en daarbij geen illegale praktijken geconstateerd. Daarnaast vindt eiser dat het aanbieden van seksuele diensten geen ondermijning is, maar een aan massage gerelateerde activiteit. Verder vindt eiser een Bibob-toets te zwaar voor zijn kleine bedrijfsruimte en duurt die procedure te lang. Ook is er volgens eiser geen gelijk speelveld met de overburen, nu dat pand niet vergunningplichtig is. Tot slot zijn er alternatieven mogelijk die hij graag in een gesprek met de gemeente bespreekt. Zo zou er bijvoorbeeld kunnen worden bepaald dat de vergunningsplicht alleen voor massagesalons geldt.
4. De rechtbank is van oordeel dat de aanwijzing als vergunningplichtig evenredig is. De burgemeester heeft met andere woorden terecht geconcludeerd dat de aanwijzing proportioneel is, dat er niet met een minder vergaande maatregel had kunnen worden volstaan. Ook heeft zij de belangen voldoende zorgvuldig afgewogen. De burgemeester heeft gemotiveerd dat het pand in een gebied ligt waar het woon- en leefklimaat ernstig onder druk staat en dat de situatie in dit deel van de [locatie] zo urgent is dat er moet worden opgetreden. Er zijn meerdere sluitingen geweest in dit deel van de straat, waaronder tweemaal het pand van eiser in de afgelopen zes jaar vanwege het illegaal aanbieden van seksuele diensten. Hoewel eiser ten tijde van de eerste sluiting nog geen eigenaar was van het pand, heeft de burgemeester die eerste sluiting wel mogen betrekken. Het gaat immers om een aanwijzing van het pand en niet van de eigenaar. Daar komt bij dat het pand ten tijde van de eerste sluiting in eigendom van de ouders van eiser was en ook toen werd verhuurd aan een massagesalon.
5. Daarnaast vindt de rechtbank dat de burgemeester tot de conclusie heeft kunnen komen dat er onvoldoende vertrouwen is dat eiser de situatie zelf voldoende verbetert de komende tijd. Hoewel het – gelet op de toelichting in de APV – in de rede had gelegen dat de burgemeester met eiser over mogelijke verbeteringen en alternatieven in overleg zou zijn gegaan voorafgaand aan het voornemen tot de aanwijzing, vindt de rechtbank dat de burgemeester in dit geval desondanks tot de aanwijzing heeft kunnen komen. In het zienswijzegesprek en tijdens de hoorzitting in bezwaar is hierover namelijk wel gesproken. Eiser heeft toen zijn twijfels geuit over de juistheid van de sluiting in 2021 en de daaraan ten grondslag liggende geconstateerde overtreding. Die twijfel heeft eiser behouden ook nadat de sluiting (en het oordeel van de voorzieningenrechter daarover [1] ) onherroepelijk waren geworden. Dat maakt ook – naast de situatie in de straat en de eerdere sluitingen – dat de burgemeester naar het oordeel van de rechtbank terecht heeft besloten dat hier niet kan worden volstaan met eigen toezicht van eiser op het gebruik van het pand. Het standpunt van eiser dat het niet om ondermijning gaat, maar slechts om het eenmalig aanbieden van seksuele diensten, zijnde een aan massage gerelateerde activiteit, doet daar niet aan af. De burgemeester heeft toegelicht dat deze stellingname van eiser juist het onvoldoende vertrouwen in een oplossing zonder vergunningsplicht onderschrijft.
6. Daarnaast is in de bestuurlijke fase ook voldoende aandacht geweest voor alternatieven. Zo heeft de burgemeester naar aanleiding van het zienswijzegesprek de vastgoedregisseur van de gemeente betrokken. De vastgoedregisseur heeft vervolgens contact opgenomen met eiser om te bekijken of zij vanuit haar netwerk een nieuwe huurder voor eiser kan vinden en om te spreken over de mogelijkheid om de bedrijfsruimte om te zetten naar woonruimte. Dat dit vervolgens niet tot verdere concrete actie heeft geleid, komt omdat het antwoord van de vastgoedregisseur op eisers vraag over de omzetting niet aan zijn verwachtingen voldeed, zo vertelde eiser op de zitting. Verder heeft de burgemeester terecht het door eiser op de zitting genoemde alternatief om de vergunningsplicht te beperken tot massagesalons, onvoldoende bevonden. De burgemeester heeft voldoende onderbouwd dat een vergunningsplicht voor elke bedrijfsmatige activiteit in het pand nodig is ter bevordering van de veiligheid en het leefklimaat in en rondom het pand.
7. Verder heeft de burgemeester in het argument van eiser dat een Bibob-procedure te verstrekkend is en bovendien lang duurt, terecht geen grond gezien om het pand niet als vergunningplichtig aan te wijzen. Daarbij betrekt de rechtbank dat de gemachtigden van de burgemeester op de zitting het aanbod hebben gedaan eiser bij de Bibob-procedure te helpen en zo te proberen het proces te versnellen. Daarnaast begrijpt de rechtbank dat het voor eiser oneerlijk kan voelen dat zijn pand wel vergunningplichtig is en dat van de overburen niet. Dat maakt de aanwijzing echter niet disproportioneel. Er wordt per pand gekeken of een vergunningsplicht noodzakelijk is. Bovendien heeft de burgemeester toegelicht dat het pand van eiser niet het enige pand in de buurt is dat is aangewezen als vergunningplichtig. Voor zover eiser stelt dat de burgemeester in vergelijkbare gevallen anders handelt, merkt de rechtbank op dat eiser dit niet heeft geconcretiseerd en onderbouwd.
8. De argumenten van eiser slagen niet. Dat betekent dat hij geen gelijk krijgt.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de vergunningplicht in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 november 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.