In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 24 november 2022, is het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiseres heeft gesteld dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen op de zaak betrekking hebbende stukken of verweerschrift door verweerder zijn ingediend, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om deze aan te leveren. De rechtbank heeft het beroep vervolgens behandeld op basis van de door eiseres ingediende stukken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 22 april 2022 een ingebrekestelling heeft ontvangen en dat er sindsdien meer dan twee weken zijn verstreken voordat eiseres haar beroep heeft ingesteld. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er inmiddels 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 379,50, en het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- moet ook door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.