In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R. Grijpstra, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen op haar bezwaar van 18 januari 2022. Dit bezwaar betreft de lichte toets compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 28 november 2022 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer. Eiseres stelt dat de Belastingdienst niet op tijd heeft beslist, terwijl verweerder aanvoert dat het bezwaar niet meer relevant is omdat eiseres inmiddels compensatie van € 61.139,- heeft ontvangen. De rechtbank oordeelt echter dat de Belastingdienst wel degelijk op het bezwaar moet beslissen zolang dit niet is ingetrokken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling door eiseres niet prematuur was en dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ontvankelijk is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Belastingdienst niet tijdig op het bezwaar heeft beslist en dat eiseres recht heeft op een besluit. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 379,50 en het betaalde griffierecht van € 50,- moet ook worden vergoed.