In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 20 december 2022, is het beroep van eiser tegen de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiser had op 2 juni 2020 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst had niet tijdig beslist. Eiser stelde dat de beslistermijn was overschreden en had de Belastingdienst op 19 augustus 2022 in gebreke gesteld. Na meer dan twee weken, op 21 oktober 2022, diende eiser een beroepschrift in tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk gegrond was. De rechtbank besloot dat de Belastingdienst alsnog een besluit moest nemen, met een termijn van twaalf weken om dit te doen, in plaats van de gebruikelijke termijn van twee weken. Dit was gerechtvaardigd gezien de complexiteit van de herbeoordelingen en het aantal aanvragen. De rechtbank bepaalde dat de Belastingdienst een dwangsom van € 100,- per dag moest betalen voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast werd de Belastingdienst veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, die op € 379,50 werden vastgesteld, en het betaalde griffierecht van € 50,-. De uitspraak werd gedaan door rechter M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier M.L. Bressers, en is openbaar uitgesproken op 20 december 2022.