In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 20 december 2022, is het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiseres had op 29 januari 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiseres heeft geen stukken van de Belastingdienst ontvangen, noch is er een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst de beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres een ingebrekestelling heeft ontvangen. Hierdoor heeft zij het recht om beroep in te stellen, wat zij ook heeft gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is. Op basis van artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank bepaald dat de Belastingdienst binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens is er een bestuurlijke dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er inmiddels 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.