ECLI:NL:RBMNE:2022:5492
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in [woonplaats], beroep ingesteld tegen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, omdat deze volgens verzoekster niet tijdig had beslist op haar bezwaarschrift van 8 juli 2021. Verweerder heeft op 19 augustus 2022 een beslissing genomen op het bezwaar, waarna verzoekster het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten als het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan het beroep.
In dit geval is de rechtbank van oordeel dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster. Het verzoek om proceskostenveroordeling wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank stelt de proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 379,50. Daarnaast wijst de rechtbank erop dat verweerder verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden. Verzoekster moet zich hiervoor tot verweerder wenden.
De rechtbank heeft de beslissing op 11 november 2022 uitgesproken, waarbij mr. M.C. Verra als rechter en mr. S. Westerhof als griffier aanwezig waren. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de partijen.