ECLI:NL:RBMNE:2022:560

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 februari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
UTR 21/3583
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing terrasvergunning wegens strijd met terrasreglement en onvoldoende motivering van afwijkingsmogelijkheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een terrasvergunning door de burgemeester van de gemeente Utrecht. Eiseres, een horecazaak gelegen op een hoek met schuifpuien aan beide zijden, had een aanvraag ingediend voor een terrasvergunning. De burgemeester heeft deze aanvraag afgewezen op basis van het terrasreglement, dat stelt dat een terras niet voor de in- en uitgang van een horecazaak mag worden geplaatst. Eiseres heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat de breedte van het terras geen reden voor afwijzing had mogen zijn en dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd waarom geen gebruik is gemaakt van de mogelijkheid om van het terrasreglement af te wijken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester de aanvraag heeft afgewezen omdat het terras niet voldoet aan de eisen van het terrasreglement. Eiseres betoogt echter dat de schuifpuien niet als in- en uitgang moeten worden gezien en dat er voldoende vluchtruimte is. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij geen gebruik heeft gemaakt van de afwijkingsmogelijkheid die het terrasreglement biedt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de burgemeester op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens wordt de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres en het griffierecht.

De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is vanwege een motiveringsgebrek en dat de burgemeester niet voldoende heeft onderbouwd waarom de terrasvergunning is afgewezen. De zaak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij besluiten die afwijken van de geldende regelgeving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3583

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 februari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. W.P.M. Mulder),
en

de burgemeester van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Hillenaar).

Procesverloop

In het besluit van 15 september 2020 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor een terrasvergunning van eiseres afgewezen.
In het besluit van 12 juli 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 5 januari 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres heeft een horecazaak op het [locatie] in Utrecht. Deze zaak staat op een hoek. De zaak heeft aan beide kanten een schuifpui, die zich nagenoeg over de gehele zijdes uitstrekt. Eiseres heeft een terrasvergunning voor zijn zaak aangevraagd. Het terras had zij naar aanleiding van een voorlopige terrastekening van de gemeente Utrecht en de verlening van een tijdelijke vergunning al neergezet. Het terras bestaat uit drie delen. Twee delen staan voor de schuifpuien aan beide kanten van de zaak. Het derde deel bevindt zich op de hoek van de zaak.
Standpunt verweerder
2. Verweerder heeft de terrasvergunning geweigerd. In het primaire besluit heeft verweerder er op gewezen dat zowel de diepte als de breedte van het terras niet voldoet aan de daarvoor geldende regels. In het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag alleen afgewezen met als reden dat de breedte van het terras niet aan het terrasreglement voldoet. Volgens het terrasreglement mag een terras zich niet bevinden voor de in- en uitgang van de horecazaak, [1] terwijl dat hier wel het geval is. Verweerder is bevoegd af te wijken van het terrasreglement, [2] maar dat doet verweerder hier niet. Hiervoor is namelijk nodig dat er twee vluchtzones van elk twee meter breed zijn, die loodrecht op de horecazaak staan. Daar is hier geen sprake van. De zones die eiseres op het ontwerp heeft getekend zijn te smal en staan niet loodrecht op de gevel. Volgens verweerder doet instemmen met deze situatie te veel afbreuk aan de mogelijkheid tot het veilig kunnen ontvluchten van de horecazaak.

Standpunt eiseres

3. Eiseres betoogt dat de breedte van het terras geen reden had mogen zijn om de vergunning af te wijzen. De horecazaak van eiseres heeft aan beide hoekzijden over de volledige breedte een schuifpui. De vraag kan daarom worden gesteld of deze gehele schuifpui als een in- en uitgang moet worden gezien, zoals bedoeld in artikel 3, aanhef en onder h, van het terrassenreglement. Als dit wordt aangenomen, dan heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom hij niet van deze regel is afgeweken. Strikte toepassing van de regel betekent immers dat eiseres helemaal geen terras voor haar horecazaak kan plaatsen. Er is echter voldoende vluchtruimte. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom de situatie niet veilig genoeg is. Verweerder heeft zich niet laten adviseren door een deskundige en maakt niet duidelijk waarom een tweetal vrije zones van twee meter nodig is. Eiseres daarentegen heeft wel een veiligheidsdeskundig ingenieursbureau ingeschakeld en die is van mening dat de situatie voldoende veilig is. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom hij deze conclusie niet heeft overgenomen.
Oordeel van de rechtbank
4. De rechtbank is van oordeel dat het terras van eiseres in strijd is met artikel 3, aanhef en onder h, van het terrassenreglement. Volgens dit artikel mag een terras niet worden geplaatst voor de in- of uitgang van een gebouw of terrein. Het terras staat echter voor beide schuifpuien. Deze schuifpuien worden gebruikt om de horecazaak binnen te gaan en te verlaten en kunnen daarom in hun geheel worden gezien als een in- en uitgang. Daarom is het terras van eiseres niet in overeenstemming met dit artikel. Bij strijd met het terrassenreglement moet verweerder de vergunning in beginsel weigeren. [3]
5. Verweerder heeft op grond van het terrassenreglement echter ook de mogelijkheid om af te wijken van deze regel. Verweerder kan afwijken als de omvang, locatie en het gebruik van het terras daartoe aanleiding geeft. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn in voetgangersgebieden, bij winkelstraattrottoirs en bij openbare plaatsen zonder trottoirs in voetgangersgebieden. [4] Verweerder heeft onderzocht of hij van deze afwijkingsmogelijkheid gebruik moest maken.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij geen gebruik heeft gemaakt van zijn afwijkingsmogelijkheid. Verweerder houdt vast aan het vereiste dat de vluchtstroken in dit geval een minimale breedte van 2 meter moeten hebben en loodrecht op de gevels moeten staan. Eiseres voert terecht aan dat niet duidelijk is waar verweerder dit vereiste op baseert. Deze regel volgt niet uit het terrassenreglement. Ook heeft verweerder geen deskundige ingeschakeld om te beoordelen hoe groot een vluchtstrook in dit geval moet zijn om de veiligheid bij een calamiteit te kunnen garanderen. Verweerder heeft op zitting uitgelegd dat het van belang is dat, wanneer er brand in de horecazaak plaatsvindt, iemand direct in een loodrechte lijn uit de zaak moet kunnen vluchten. Dit onafhankelijk van waar diegene zich in de horecazaak bevindt. Volgens verweerder is het dan belangrijk dat er geen terrasmeubilair in de weg staat. Wanneer er een vluchtstrook van 2 meter is, kan iemand echter ook niet op elke plaats in de horecazaak in een loodrechte lijn de zaak verlaten, aangezien de horecazaak en de schuifpui breder zijn dan dat. Ook dan zijn er plaatsen waar terrasmeubilair in de weg staat. Het is dan ook niet duidelijk waarom de grens door verweerder op 2 meter wordt gesteld en alles onder die 2 meter niet veilig genoeg is. Dat het hier gaat om een afwijkingsmogelijkheid die verweerder heeft, betekent niet dat verweerder niet goed moet motiveren waarom hij deze eis stelt.
7. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij de conclusies uit het deskundigenrapport van ingenieursbureau [A] niet overneemt. Eiseres heeft deze deskundige ingeschakeld om een oordeel over de vluchtveiligheid te geven. [A] heeft geconcludeerd dat de breedte van de vrije zones zoals de horecazaak die op dit moment heeft, meer dan voldoende is om een veilige ontvluchting vanuit de horecazaak naar het openbaar gebied te waarborgen. [A] heeft hierbij ook rekening gehouden met de omstandigheid dat het aantal personen dat gelijktijdig ter plaatse van de balie aanwezig is, beperkt is. Dit gelet op de grootte van de zaak en omdat er geen zitplaatsen in de zaak zelf zijn. Verweerder is in het bestreden besluit onvoldoende op deze conclusie uit het rapport ingegaan. Op zitting heeft verweerder aangevoerd dat het rapport alleen iets zegt over de doorstroom-capaciteit, terwijl de eis die verweerder aan de vluchtroutes stelt is ingegeven door de omstandigheid dat iemand op elke plaats in de zaak direct in een loodrechte lijn moet kunnen vluchten. Zoals de rechtbank onder 6 al heeft overwogen, gaat dit argument echter niet op omdat deze situatie ook met een vluchtroute van 2 meter breed niet bereikt kan worden. Bovendien heeft verweerder bij de beoordeling van de vluchtmogelijkheden geen rekening gehouden met de grootte van de zaak en het aantal mensen dat zich gemiddeld in de zaak zullen bevinden, terwijl [A] dat wel heeft gedaan.
Conclusie
8. Het beroep is gegrond vanwege een motiveringsgebrek. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten, omdat de verweerder ook ter zitting niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de terrasvergunning is afgewezen. De rechtbank zal ook niet zelf in de zaak voorzien, onder meer omdat er nog onduidelijkheid bestaat over of de diepte van het terras wel aan de eisen voldoet. Dit werd eiseres in het primaire besluit tegengeworpen, maar in het bestreden besluit is verweerder hier niet op ingegaan. Omdat verweerder deze weigeringsgrond in het bestreden besluit niet heeft genoemd en geen nader standpunt hierover is ingenomen, komt de rechtbank niet aan het toetsen daarvan toe. Ook past de rechtbank niet een bestuurlijke lus toe, omdat dat vanwege de eventuele beoordeling van de diepte van het terras die nog moet volgen geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen. Verweerder moet daarom een nieuw besluit nemen en rekening houden met deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.
9. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 759,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.518,-. De rechtbank bepaalt daarnaast dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Ruizendaal-van der Veen, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 16 februari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 3, aanhef en onder h, van het Terrassenreglement gemeente Utrecht 2018 (terrassenreglement).
2.Artikel 5 van het Terrasreglement 2018.
3.Artikel 9, derde lid, van de Horecaverordening Utrecht 2018.
4.Artikel 5, eerste lid, van het terrassenreglement.