ECLI:NL:RBMNE:2022:562

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
16.248766.20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweld en verkrachting door ex-vriendin met ernstige gevolgen

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-vriendin op 4 oktober 2020 in haar woning meermalen de keel dichtkneep, haar op brute wijze behandelde en haar verkrachtte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn verweer, wettig en overtuigend schuldig is aan de hem ten laste gelegde feiten. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De voorwaardelijke straf omvat een meldplicht en verplichte behandeling bij een zorgverlener. Daarnaast is er een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, die een contactverbod met het slachtoffer inhoudt. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij het slachtoffer ernstig letsel heeft opgelopen en nog steeds psychische klachten ervaart. De verdachte heeft geen rekening gehouden met de gevolgen van zijn daden voor het slachtoffer, wat de rechtbank zwaar aanrekent. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, die een schadevergoeding van € 21.209,91 vorderde, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.248766.20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 februari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 mei 2021, 11 augustus 2021 en 3 februari 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft op 3 februari 2022 kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. T. van Wanrooij (en zaaksofficier van justitie mr. T. Tanghe die vanwege de corona-maatregelen via een skype-verbinding ter zitting aanwezig was), en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem, alsmede de raadvrouw mr. N. Durdabak namens de benadeelde partij mevrouw [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting (van 11 augustus 2021) gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1.
Primair:op 4 oktober 2020 te Bilthoven heeft geprobeerd om [slachtoffer] te doden;
Subsidiair:op 4 oktober 2020 te Bilthoven heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Meer subsidiair:op 4 oktober 2020 te Bilthoven [slachtoffer] heeft mishandeld;
2. op 4 oktober 2020 [slachtoffer] heeft verkracht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging geconcludeerd dat verdachte heeft toegegeven dat het keelgrijpen, met wederzijdse instemming, misschien te heftig is geweest, maar dat van (voorwaardelijk) opzet op de dood of het toebrengen van (zwaar lichamelijk) letsel geen sprake is geweest.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging aangevoerd dat van onvrijwillige seks geen sprake is geweest. Verdachte stelt ‘ruw’ seksueel contact met aangeefster te hebben gehad, haar niet te hebben gewurgd en geen seksuele handelingen tegen haar wil te hebben verricht. Verdachte is met zijn vinger per ongeluk kort in haar anus geweest. De verklaring van verdachte wordt op onderdelen ondersteund, hetgeen niet gezegd kan worden van de niet consequente en inconsistente verklaring van aangeefster, wier gedrag niet past bij dat van een slachtoffer, aldus de verdediging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde
De rechtbank is - met de officier van justitie en de raadsman - van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder feit 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag.
Nu verdachte het wurgen telkens na enkele seconden heeft gestopt, kan dit handelen niet worden gekwalificeerd als een poging tot doodslag, hetgeen tot vrijspraak van het onder feit 1 primair ten laste gelegde dient te leiden.
Het bewijs ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2 [1]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op grond van het navolgende.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair
Bewijsmiddelen
Op 4 oktober 2020 heeft [slachtoffer] tijdens het informatief gesprek zeden onder meer verklaard dat verdachte haar wurgde tot ze ‘knock-out’ ging. Dit gebeurde 2 à 3 keer en ze voelde zichzelf stikken. [2]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij 3 keer de keel van [slachtoffer] met zijn beide handen met kracht heeft vastgepakt. Per keer heeft hij met kracht gedurende 5 à 10 seconden haar keel dichtgeknepen en merkte hij dat [slachtoffer] daarna naar adem snakte. [3]
Uit het proces-verbaal forensisch onderzoek volgt dat bij [slachtoffer] rode dan wel rood/paarse huidverkleuringen zijn waargenomen aan beide zijden van de hals aan de rechterzijde van de nek. [4] De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de kleurenfoto’s van deze huidverkleuringen in de nek van [slachtoffer] . [5]
Bewijsoverweging
De rechtbank staat voor de vraag of verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangeefster.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte aangeefster drie maal, met beide handen, met kracht bij de keel/hals heeft vastgepakt en de keel telkens met kracht gedurende 5 à 10 seconden heeft dichtgeknepen. Deze verwurgingen leidden ertoe dat aangeefster zichzelf voelde stikken en dat ze naar adem snakte, het bewustzijn meermalen is verloren en na afloop aan beide zijden van de hals en in de nek flink letsel had. Algemene ervaringsregels leren dat wanneer met kracht gedurende enige tijd de keel wordt dichtgeknepen en daarmee de ademhaling wordt belet, er een aanmerkelijke kans is op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel. De keel is immers een kwetsbaar gedeelte van het lichaam, waar zich ook vitale functies bevinden. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, is de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel dus ontstaan. Dit eens te meer nu verdachte een stevig postuur heeft en een sterke man is, en aangeefster een dunne, ietwat fragiele dame. De rechtbank is voorts van oordeel dat deze handelingen naar haar uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het mogelijk gevolg – het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel - dat het niet anders kan dan dat verdachte die kans bewust heeft aanvaard.
Op basis hiervan kan het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van feit 2
Bewijsmiddelen
Vandaag zondag 4 oktober 2020, omstreeks 12:36 uur vond er een informatief gesprek plaats met [slachtoffer] . Wij hoorden dat [slachtoffer] ons vertelde dat: (…) [6]
- [verdachte] haar ging wurgen.
- [verdachte] haar wurgde tot ze knock out ging.
- Ze haarzelf voelde stikken, dit gebeurde 2 a 3 keer.
- Hij seks wilde, dat ze dat goed vond als hij daardoor rustig bleef.(…)
- Hij anaal tekeer wilde gaan. [7] (…)
Hij deed zijn vingers in mijn anus, hij praatte weer, werd boos en toen wilde hij weer seks. Hij heeft mij toen op mijn piemel getild. Hij pakte mij, wij hadden seks. Toen ik erop zat, zat hij met zijn piemel in mijn vagina.
V: In hoeverre was die seks toen vrijwillig?
A: Ik wilde dat ook niet, maar vond het niet erg. (…)V: Is het in die 3 maanden vaker voorgekomen, dat er seks was terwijl je dat niet wilde?
A: Ja, omdat hij niet het type is waar je nee tegen zegt. Hij wilde een keer anaal
maar toen bleef ik nee zeggen. [8]
Op donderdag 8 oktober 2020 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan en het volgende verklaard. [9] (…) V: Van welk strafbaar feit wil je aangifte doen, kort gezegd?
A: Van wurging en in mijn woorden soort van verkrachting. Ik heb de seks toe gestaan om wat daarvoor gebeurd is.
Ik vind het ziek dat iemand naar een wurging seks met je wil hebben. Je kan het niet
weigeren en daaraan toegevoegd dat hij je zwanger wil maken dat hij voor altijd met
je samen wil blijven. Het valt wel onder verkrachting dus dat wil ik ook meenemen.
Maar dat vind ik nogal heftig klinken. [10]
V: Tegen wie wil je aangifte doen?
A: Tegen [verdachte] , [naam] is zijn voornaam in zijn paspoort.
V: Waar en wanneer is het feit gebeurd?
A: Afgelopen zaterdag op zondag nacht. 4 oktober heel vroeg om 01.00 in de nacht. (…)
Ik was moe en aangeschoten. Ik zag mijn bed en ben erin gaan liggen. Ik ben toen in slaap gevallen. Ik had in een vlaag, dat kwam door de alcohol en doordat ik sliep, door dat [verdachte] mij aan het wurgen was. Ik weet daar niet veel van, maar de tweede keer dat hij mij wurgde dacht ik “Nee niet weer”.(…)
Ik heb 2 wurgingen goed meegekregen. De tweede wurging was [verdachte] heel kwaad, agressief, hij schreeuwde niet, maar had een boze lage stemverheffing. (…) Volgens mij heb ik geprobeerd om hem van mij af te duwen, maar dat ging niet. Hij was heel erg aan het wurgen. Omdat ik probeerde antwoord te geven voel je jezelf echt stikken. Ik voelde dat ik het niet lukte om te spreken. Hij wurgde mij nog harder en ik heb op een gegeven moment mijn hoofd weggedraaid omdat ik het op wilde geven en daarna ben ik ook bewusteloos geraakt. (…) [11]
Toen ik wakker werd in mijn BH en onderbroek had ik hyperventilatie. Ik had het koud
en ik had geen deken. Ik mocht het bed niet uit. Ik moest luisteren naar wat hij zei.
Ik wilde slapen, maar dat ging niet en mocht niet. Hij bleef vragen stellen over mannen. Hij vond dat ik van hem was. Ik was op dat moment zijn bezit. Ik mocht niet met andere praten en afspreken. Wij waren samen en zo zouden wij verder gaan. Als ik met een ander contact zou hebben zou hij hun keel door snijden. Ik bleef aangeven dat mijn arm niet goed was en niet goed voelde. Ik gaf aan dat ik het koud had. Hij ging achter mij zitten en hij heeft mij vastgepakt om mij warm te maken. Ik kon niet weg komen. Hij hield mij vast. [12]
V: Wanneer was het eerste moment van de seks?
A: Na de tweede wurging.
Hij benaderde mij agressief. Ik mocht antwoord geven en dat deed ik ook. Op een gegeven moment is hij achter mij gaan zitten en toen knuffelde hij mij en hij had dat soort huilmoment. Hij vingerde mij toen met zijn andere hand. Ik heb dat laten gebeuren. Hij heeft mij van voor gevingerd. Hij zei dat hij mij haatte. Hij wilde anaal gaan. Hij heeft een vinger in mijn kont gedaan. Vluchtig, want dat wilde ik niet. Daar heb ik nee op gezegd.
V: Wanneer gaf je dat aan?
A: Tijdens, ja tegelijkertijd dat je dat aangeeft, op het moment dat hij naar mijn kont gaat. We hebben seks gehad met vagina piemel penetratie. Ik probeer te voorkomen dat ik weer gewurgd word. Ik hoopte dat ik het zou overleven die avond.(…)
A: Volgens mij zat hij op mij en hebben we seks gehad. Voorzover ik mij kan
herinneren heeft hij mij omgekeerd en doggy seks. Hij probeerde met zijn piemel anaal
te gaan. Ik heb daar nee op gezegd. Dat heeft hij ook niet gedaan. De agressieve houding van [verdachte] bleef terugkomen. [verdachte] lag op zijn rug. Hij heeft mij op zich getrokken, op zijn piemel. Mijn arm kon niet leunen. Ik kan niet bewegen met mijn arm. Hij zei toen, dan moeten we naar het ziekenhuis. [13] (…)
V: Heb je dat al eerder gezegd?
A: Ja, dat van anaal. [14] (…) Hij weet absoluut dat ik niet anaal wil. (…)
V: Hoe ging dat wurgen dan?
A: De eerste keer ging te snel. De tweede keer, hij zat boven op mij. Zijn benen zaten om mijn middel geklemd. Hij leunde voorover. Hij deed zijn handen om mijn nek. Ik zag een kwaaie vent boven op mij van 100 kilo, met een heel rood warm zweterig hoofd. Kwaad, woede, riep en vroeg dingen. Ik stikte omdat mijn keel werd dichtgeknepen met zijn handen. Hij deed het met twee handen. (…) Ik probeerde te praten. Ik maakte een knikje met mijn nek opzij en wist dat het over was. Weten dat je gewoon weg bent. Dat je knock out gaat.(…).
V: Je vertelde dat er een aantal seksuele handelingen waren, hij befte jou, hij ging
achter jou zitten en vingerde jou, er vond seksuele penetratie plaats, draaide jou
om, wilde anaal, jij wilde niet en dat hij daarna nog met zijn vinger in jouw anus
ging. Jij tegelijkertijd zei dat je het niet wilde.
A: Ja. Het was rommelig. Hij probeerde het, het lukte niet daardoor ging hij weer
vaginaal.
V: Wat kan je vertellen over het beffen? (…) Het was niet echt fijn, je zit er niet op te
wachten maar je krijgt wel rust.
V: Waarom liet je het toe?
A: Omdat ik blij was dat er geen agressie meer was. Op het moment dat ik zou
weigeren, zou ik hem kwaad maken. Dat wilde ik voorkomen. [15] (…)
Ik ben gaan praten om hem rustiger
te krijgen. Hij ging achter mij zitten omdat ik het koud had. Hij had mij vast in
knuffelhouding. Hij had een snikmoment zelf. Hij had een besefmoment. Hij stelde
vragen. Ik kon daar niet op antwoorden. Ik heb hem zijn verhaal laten vertellen. Het
was nog steeds koud. Hij ging mij vingeren. Hij had mij vast met een hand en hij ging
met zijn andere hand om mij heen, mijn vagina in.
Nu wij het er zo over hebben en er over praten, besef ik dat ik er niet helemaal bij was. Ik was aan het overleven. (…)
V: Jullie hadden eerst missionair seks, hij draaide jou om, om met zijn piemel in jou
anus te gaan. Jij wilde dat niet, hoe maakte je dat kenbaar?
A: Ik zei: “nee niet doen”. Ik kroop een stukje naar voren. [16] (…)
V: Wat was zijn reactie daarop?
A: Hij probeerde het, maar het ging niet.
V: Wat deed hij daarna?
A: Vaginaal penetreren, doggystyle. Het was niet van lange duur. Even dit, dan weer
dat. Misschien 5 minuten dat dingen plaats vonden.
V: Wat vond je van doggystyle?
A: Niet fijn, hij zat achter mij, ik zag hem niet. Ik had ook pijn aan mijn arm dus
dat was niet fijn.
V: Op welk moment probeerde hij met zijn vinger in jouw kont te gaan?(…)
Hij vingerde mij in mijn vagina. Het zat er gewoon in. Hij wilde anaal gaan. Weer zei ik nee en ging omhoog. Hij ging vluchtig in mijn anus, dat was het dan ook.
V: Wat voelde jij voor een letsel?
A: Je hebt moeite met praten, ik moet het forceren. Je hebt moeite met spreken en
slikken. Niezen doet ook pijn. Dat voel je. Het voelt beurs van binnen. [17] (…)
Op 9 juli 2021 heeft [slachtoffer] bij de rechter-commissaris als getuige onder meer het volgende verklaard. [18]
U heeft aan het begin van deze middag verklaard dat u seks heeft laten gebeuren, omdat u geen andere keus had. Kunt u verduidelijken op welke moment u dan doelt?
De eerste keer seks voordat de visite kwam, dat niet. Maar de nacht na de tweede wurging waarin wij seks hebben gehad toen heb ik geen ‘nee’ gezegd, maar ook geen ja.
Dus als ik zeg op dat moment na die tweede wurging dat hij achter u ging zitten en de seks die vanaf dat moment plaatsvond heeft u laten gebeuren en in uw beleving had u geen andere keus?
Juist.
Naar aanleiding van de vraag van mr. Schadd citeer ik de vraag die u is gesteld bij de politie, uit de vijfde alinea op pagina 1018: hoe probeerde hij met zijn piemel in jouw anus te gaan? Ik houd u uw antwoord voor vanaf: “wij hadden... in mijn vagina”. Als u nu de vraag hoort en uw hele antwoord, kunt u dan meer duiding geven aan waarom u heeft gezegd dat jullie vrijwillige seks hadden?
Ja, omdat ik simpelweg dacht dat je ‘nee’ moest zeggen op het moment dat je het niet wil.
Concludeer ik het dan goed dat u zegt dat, omdat u toen geen nee hebt gezegd, u het hebt gekwalificeerd als vrijwillige seks?
Ja, ik dacht dat het zo gold op dat moment. Ik wist dat niet, dus dat het ook geldt als niet vrijwillig als iemand boos op je is. Ik dacht dat ik nee had moeten zeggen. Nu weet ik dat het niet zo is, maar toen wist ik dat niet. (..)
Wat maakte dat u dat [de rechtbank begrijpt: in staat zijn om voor zichzelf op te komen] niet kon doen op deze bewuste avond?
Ik zou de voordeur niet hebben gered. Laat ik het zo zeggen: je weet niet of je dood gaat ja of nee, dus je [19] gaat gewoon mee in alles. De getuige wordt emotioneel. [20]
Uit het op 4 oktober 2020 uitgevoerde forensisch onderzoek aan het lichaam van [slachtoffer] blijkt onder meer dat het volgende letsel bij [slachtoffer] is waargenomen en fotografisch is vastgelegd: Verbalisanten zagen op de rechterzijde van haar hals diverse rood/paarse huidverkleuringen in de vorm van striemen (zie fotobijlage nr. 1 t/m 4). In haar nek aan de rechterzijde, zagen zij rode huidverkleuringen (zie fotobijlage nr. 5 en 6). Aan de linkerzijde van haar nek, zagen zij een drietal kleine wondjes (zie fotobijlage nr. 7). Aan de linkerzijde van haar hals, zagen zij een rode huidverkleuring (zie fotobijlage nr. 8). Op de linkerzij net boven de heup, zagen zij twee horizontale roodkleurige krassen boven elkaar met ongeveer 1 centimeter ruimte ertussen (zie fotobijlage nr. 9 en 10). Op de rechterzij boven de heup, ter hoogte van de taille, zagen zij drie roodkleurig krassen diagonaal boven elkaar met ongeveer 1 centimeter tussen elke kras (zie fotobijlage nr. 11 en 12). Op haar rechterschouderblad, zagen zij een rode huidverkleuring (zie fotobijlage nr. 13 en 14). Op haar rechter jukbeen, vlak onder haar rechter oog, zagen zij een rode huidverkleuring en een lichte zwelling onder deze huidverkleuring (zie fotobijlage 15 en 16). [21]
Verdachte heeft ter zitting onder meer het volgende verklaard: [22]
We hadden die avond allebei heel veel gedronken. [slachtoffer] heb ik niet eerder zoveel zien drinken. Doordat ik aangeschoten was, waren mijn grenzen verschoven. Daarmee bedoel ik de hoeveelheid kracht die ik heb gebruikt en de lompigheid als je een extra borrel op hebt. We hebben in bed seks gehad. Ik heb haar op mij getrokken. Ik drukte drie keer haar keel dicht, eerst met één hand en daarna met twee handen tegelijk. Ik heb daar wel enige kracht bij gebruikt. Ik heb haar ook van achteren bij de keel gepakt. Het dichtknijpen van de keel hebben we vaker gedaan, maar deze keer was het heftiger dan vorige keren: het duurde langer en ik heb harder geknepen. Het was meer dan een paar seconden; het was 5 tot 10 seconden per keer. Het dichtknijpen van de keel is meer mijn ding dan het hare. Zij snakte naar adem. Het klopt dat het heftig is geweest. Ik heb te hard geknepen en ik ben te ver gegaan. Ik heb haar over het bed heen en weer getrokken, ook bij de heupen en ik heb haar een keer bij haar nek opgetild naar de andere kant van het bed. Dat was niet heel ver, maar een klein stukje. Ik heb haar ook geknepen. Mijn vinger kwam per ongeluk in haar anus. Dat vond ze niet fijn en dat heb ik geweten ook. Zij had last van haar arm. De pijn werd erger. Ze is inderdaad een paar keer boos op me geweest, maar daarna zei ze “geeft niet” en gingen we weer door.
Bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheidsverweer verklaring aangeefster
Uit het dossier blijkt dat aangeefster op meerdere momenten een verklaring heeft afgelegd. Op 4 oktober 2020 heeft een informatief gesprek zeden plaatsgevonden, op 8 oktober 2020 heeft zij aangifte gedaan en op 9 juli 2021 is zij door de rechter-commissaris (nader) gehoord.
De verdediging heeft hierover onder meer aangevoerd dat er sprake is van een volstrekt onlogisch en niet consistent verhaal; er is geen seks geweest, of toch wel en vrijwillig, maar later weer onvrijwillig. Aangeefster zou bovendien een belangrijk aspect in het geheel niet genoemd hebben, namelijk dat zij eerder die avond al wel seks gehad hadden. Nadat zij daarmee geconfronteerd werd is die seks plotseling in de ogen van aangeefster ook onvrijwillig geworden. Dit alles kan volgens de verdediging niet als betrouwbaar worden bestempeld.
De rechtbank constateert met de verdediging dat er verschillen zitten in de verklaringen van aangeefster afgelegd op deze verschillende momenten. Dit maakt echter niet noodzakelijkerwijs dat de verklaringen van aangeefster om die reden als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt en moeten worden uitgesloten van het bewijs. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van aangeefster in de kern en op de belangrijke onderdelen consistent zijn en bovendien op wezenlijke onderdelen worden ondersteund door de verklaring van verdachte en door het proces-verbaal forensisch onderzoek waarin het letsel van aangeefster beschreven en fotografisch vastgelegd is.
Dat er op detailniveau verschillen in haar diverse verklaringen zijn doet naar het oordeel van de rechtbank aan de geloofwaardigheid van het geheel niet af. Deze inconsistenties kunnen immers grotendeels verklaard worden uit het feit dat - gezien de situatie - op latere momenten is doorgevraagd, en meer gerichte en meer specifieke vragen zijn gesteld. Dat aangeefster daardoor op een later moment méér heeft verklaard over het seksuele contact, de handelingen met verdachte en de onvrijwilligheid daarvan, doet derhalve niets af aan de geloofwaardigheid van haar verklaring.
Aangeefster geeft immers aan dat zij in eerste instantie (en: vooral) het herhaaldelijk verwurgen door verdachte angstaanjagend en strafbaar achtte, en dat zij de seks die hierop volgde min of meer goed vond zolang verdachte daardoor maar rustig bleef. De rechtbank begrijpt de verklaring van aangeefster aldus dat zij – zoals zij ook later verklaarde – op dat moment in een soort overlevingsmodus zat en deze vorm van vaginale seks uit angst min of meer duldde in de hoop dat verdachte niet opnieuw agressief zou worden. Uit de verklaringen van aangeefster volgt duidelijk de door haar ervaren angst en het fysieke overwicht van verdachte nadat het geweld (het verwurgen) op haar was toegepast. Aangeefster verklaart bovendien bij herhaling dat zij zich er eerder niet van bewust was dat ook deze vorm van onvrijwillige seks strafbaar kan zijn.
De verdediging heeft in dit verband ook nog naar voren gebracht dat aangeefster na het doen van de aangifte weer meermalen seks heeft gehad met verdachte. Ook deze omstandigheid maakt niet dat de rechtbank de verklaringen van aangeefster ten aanzien van de gebeurtenissen op 4 oktober 2020 aanmerkt als onbetrouwbaar. De rechtbank zal de verklaringen van aangeefster dan ook gebruiken voor het bewijs.
Dwang?
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het onder 2 ten laste gelegde feit, moet worden vastgesteld dat sprake is geweest van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. Dat is het geval in een situatie waarin het voor het slachtoffer in redelijkheid geen weerstand tegen bepaalde handelingen kan bieden. De rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen (waaronder het geconstateerde letsel bij aangeefster) buiten redelijke twijfel vaststellen dat in de onderhavige zaak van een dergelijke situatie sprake was. Naar het oordeel van de rechtbank had het verdachte, na de verwurgingen en nadat aangeefster bewusteloos was geweest, naar adem had liggen snakken en verdachte van zich af had geduwd, duidelijk moeten zijn dat aangeefster het niet naar haar zin had en dat niet gezegd kan worden dat de seksuele handelingen nadien vrijwillig hebben plaatsgevonden. Uit het geheel van de voornoemde omstandigheden, als ook het fysieke overwicht van verdachte ten opzichte van aangeefster, ontstond er een situatie waarin verdachte niet alleen fysiek, maar ook feitelijk overwicht had op aangeefster. Dat aangeefster in eerste instantie heeft verklaard dat het seksuele contact na de toegepaste geweldshandelingen (het verwurgen) ten dele ‘vrijwillig’ was doet daaraan niets af. Juist in die situatie had het immers op de weg van verdachte gelegen om expliciet na te gaan of aangeefster nog behoefte had aan seksueel contact met hem. Dit heeft verdachte nagelaten, en in die zin heeft verdachte ten volle misbruik gemaakt van de situatie en met (psychische) dwang en agressie zijn eigen lusten botgevierd op aangeefster die op dat moment niets meer was dan een willoos en angstig object. Kenmerkend hiervoor is dat aangeefster ook in haar aangifte zegt dat ze – in haar ogen – iemand de seks niet kan weigeren nadat je net bent verwurgd. Ook heeft ze aangegeven dat ze de indruk had dat ze niet weg kon: ze zou de voordeur niet hebben gered. Dat aangeefster bij de rechter-commissaris nader heeft toegelicht dat zij veronderstelde dat iets vrijwillig is als je niet uitdrukkelijk te kennen geeft dat je iets niet wilt, doet aan het voorgaande niets af.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat de seksuele handelingen, bestaande uit de vinger in de anus en de vinger(s) en penis in de vagina, onder dwang hebben plaatsgevonden en dat sprake was van verkrachting.
Eendaadse samenloop
De rechtbank neemt voor wat betreft de bewezenverklaarde feiten 1 subsidiair en 2 eendaadse samenloop aan. De feiten leveren een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op. Verdachte wordt daarvan in wezen één verwijt gemaakt, terwijl de strekking van de strafbepalingen in grote mate overeenkomt, namelijk de bescherming van het menselijk lichaam. Om onevenredige aansprakelijkheid te voorkomen moet de rechtbank hier in de strafoplegging rekening mee houden.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
subsidiair
op 4 oktober 2020 te Bilthoven, gemeente De Bilt, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
meermalen, de keel van die [slachtoffer] met zijn, verdachtes, handen heeft vastgepakt en vervolgens gedurende enige tijd de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en die
[slachtoffer] heeft gewurgd en aldus gedurende enige tijd die [slachtoffer] de ademhaling heeft belet
en belemmerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 4 oktober 2020 te Bilthoven, gemeente De Bilt, door geweld en andere feitelijkheden, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte:
- zijn vinger in de anus van die [slachtoffer] geduwd en
- zijn vinger(s) en zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en
gehouden, en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden hieruit dat verdachte:
- boven op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan zitten, terwijl die [slachtoffer] in een staat van
verminderd bewustzijn verkeerde, en
-meermalen de keel hals van die [slachtoffer] met zijn, verdachtes, handen heeft vastgepakt en vervolgens meermalen gedurende enige tijd de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en dichtgeknepen gehouden en die [slachtoffer] meermalen heeft gewurgd en aldus meermalen, gedurende enige tijd die [slachtoffer] de ademhaling heeft belet ten gevolge waarvan die [slachtoffer] meermalen buiten bewustzijn is geraakt en
-geweld heeft uitgeoefend op het oog van die [slachtoffer] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en
-achter die [slachtoffer] is gaan zitten en haar tegen zich aan heeft gedrukt en
-onverhoeds en terwijl die [slachtoffer] in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en terwijl die [slachtoffer] pijn en letsel had en geen gevoel in haar arm had, zonder dat daar op dat moment onder die omstandigheden ondubbelzinnig toestemming door die [slachtoffer] voor was gegeven zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd en gehouden, en
-terwijl die [slachtoffer] in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en terwijl die
[slachtoffer] pijn en letsel had en geen gevoel in haar arm had, zonder dat daar op
dat moment onder die omstandigheden ondubbelzinnig toestemming door die
[slachtoffer] voor was gegeven zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd en gehouden,
-terwijl die [slachtoffer] in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en terwijl die [slachtoffer] pijn en letsel had en geen gevoel in haar arm had, zonder dat daar op dat moment onder die omstandigheden ondubbelzinnig toestemming door die [slachtoffer] voor was gegeven zijn, verdachtes, penis heeft getracht in de anus van die [slachtoffer] te duwen,
-terwijl die [slachtoffer] in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en terwijl die [slachtoffer] pijn en letsel had en geen gevoel in haar arm had, zonder dat daar op dat moment onder die omstandigheden ondubbelzinnig toestemming door die [slachtoffer] voor was gegeven zijn, verdachtes, vinger, in de anus van die [slachtoffer] heeft geduwd, en
-zich verbaal en non verbaal op agressieve en boze en opdringerige wijze jegens die [slachtoffer] heeft geuit en gedragen en
-misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en feitelijke overwicht op die [slachtoffer] en
-is doorgegaan met het verrichten van seksuele handelingen, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , ondanks verbale uitingen, zoals “Nee” en “Niet doen", en non verbale uitingen, zoals het (op het bed) naar voren schuiven van die [slachtoffer] , waaruit (ondubbelzinnig) bleek dat die [slachtoffer] die seksuele handelingen niet wilde ondergaan en verrichten, en
-misbruik heeft gemaakt van de omstandigheid dat ie [slachtoffer] in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en bang was en haar wil niet duidelijk kenbaar en ondubbelzinnig kon en durfde te maken en
- die [slachtoffer] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en een afhankelijke positie heeft gebracht en gehouden en
- aldus een zodanige psychische druk heeft doen opleveren, dat die [slachtoffer] geen weerstand kon bieden en hiertegen geen verzet kon bieden en zich hieraan niet kon onttrekken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
de eendaadse samenloop van:
Feit 1 subsidiair:
poging tot zware mishandeling;
Feit 2:
verkrachting.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitia Rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie: Pieter Baan Centrum d.d. 8 september 2021 uitgebracht door P.K. Kristensen, GZ-psycholoog en R.J.P. Rijnders, psychiater.
Het rapport vermeldt - samengevat - dat bij verdachte geen sprake is van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De deskundigen adviseren de rechtbank om verdachte toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank maakt de conclusie van de deskundigen tot de hare.
Aangezien er geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit, is verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, contactverbod en locatieverbod (zonder elektronische monitoring);
  • een maatregel ex artikel 38v Sr strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaar inhoudende dat verdachte zich niet bevindt in Apeldoorn en Vaassen en op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft met [slachtoffer] , geboren op [1990] ;
  • dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
- dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 30 dagen hechtenis per overtreding, met een maximum van 6 maanden.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren en de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen bij vonnis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Er is geen strafmaatverweer gevoerd.
Wel heeft de raadsman ter terechtzitting verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte niet op te heffen, maar deze na het vonnis te laten voortduren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf/maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft het slachtoffer, zijn ex-vriendin, op 4 oktober 2020 in haar woning meermalen de keel dichtgeknepen, haar op brute wijze behandeld en haar verkracht. Van het op dat moment naakte en bezeerde slachtoffer, die moe en onder invloed van alcohol was, heeft verdachte op een nare en vernederende wijze misbruik gemaakt. Hij heeft een situatie gecreëerd waarin het slachtoffer onvoldoende verzet en weerstand kon bieden tegen de door verdachte gepleegde seksuele handelingen, die mede bestonden uit het anaal en vaginaal binnendringen van haar lichaam.
Dit zijn zeer ernstige delicten. Verdachte heeft door aldus te handelen een grote inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Onder meer uit hetgeen in de schriftelijke slachtofferverklaring ter terechtzitting van 3 februari 2022 naar voren is gekomen, blijkt dat zij nog steeds psychische klachten ondervindt van hetgeen haar is overkomen en dat zij therapie nodig heeft om het te kunnen verwerken.
Verdachte heeft zich geen enkele rekenschap gegeven van de mogelijke gevolgen die het slachtoffer zou ondervinden als gevolg van zijn handelen. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel justitiële documentatie van 10 augustus 2021, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een zedendelict. Wel is hij in het verleden veroordeeld wegens onder meer het plegen van geweldsdelicten, waarvan eenmaal gericht tegen zijn toenmalige partner.
De rechtbank heeft bij de oplegging van een sanctie tevens rekening gehouden met het reclasseringsadvies van 25 november 2021. Hierin valt te lezen dat hoewel eventuele risico’s beperkt te duiden zijn in onderhavige zaak de reclassering, bij bewezenverklaring, een ambulante behandeling binnen forensisch kader geïndiceerd acht. Er is sprake van een lage responsiviteit vanuit verdachte ten aanzien van een verplichte behandeling, maar vanwege de ernst van huidige verdenking, in combinatie met de geconstateerde problematiek en het justitieverleden van verdachte, vindt de reclassering dit, bij bewezenverklaring nodig. Er is overleg geweest met de forensische polikliniek Kairos en zij geven aan behandelingsmogelijkheden te zien aangaande het vergroten van het (eerder) herkennen van spanningen binnen een relatie en hier op een adequate manier mee om te gaan. Verder zijn slachtoffer beschermende maatregelen geïndiceerd, in de vorm van een contact- en locatieverbod. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, contactverbod en locatieverbod (zonder elektronische monitoring).
Op 31 januari 2022 heeft de reclassering in een aanvullende notitie bericht dat verdachte is aangemeld bij Jan Arends GGZ locatie Arnhem. Er is geen wachtlijst bij Jan Arends GGZ waarbij de verwachting is dat verdachte binnen vier weken kan starten met de behandeling. De behandeling van verdachte zal zich vooral richten op het onderzoeken en voorkomen van problematische partnerrelaties- keuzes, inzicht verwerven in dynamiek in relaties en het accepteren en stellen van grenzen in relaties.
De op te leggen straf en maatregel
Gelet op het voorgaande en gelet op de aard en de ernst van het strafbare feit acht de rechtbank een gevangenisstraf de enige straf die passend is.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht gaan voor een verkrachting uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Gelet op hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard en de omstandigheden waaronder de verkrachting heeft plaatsgevonden, zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor een duur zoals de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte.
De rechtbank acht het van belang om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Deze voorwaardelijke straf maakt een meldplicht en een verplichte behandeling bij Jan Arends GGZ locatie Arnhem of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, mogelijk.
Ten aanzien van de vordering tot het opleggen van een locatie- en contactverbod overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank zal aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opleggen, ter voorkoming van strafbare feiten. De maatregel behelst enkel een contactverbod met [slachtoffer] , en geen locatieverbod. Met dit contactverbod beoogt de rechtbank dat aangeefster door verdachte verplicht met rust wordt gelaten, óók in het geval aangeefster contact zou willen zoeken met verdachte. Het is dan aldus aan verdachte om verplicht ervoor te zorgen dat er geen contact tot stand komt. De maatregel zal worden opgelegd voor de duur van 3 jaren. Met toepassing van artikel 38w van het Wetboek van Strafrecht zal worden bepaald dat voor iedere keer dat verdachte dit verbod overtreedt, vervangende hechtenis zal worden opgelegd voor de duur van 7 dagen met een maximum van 6 maanden.
De rechtbank zal de maatregel niet dadelijk uitvoerbaar verklaren omdat de rechtbank oordeelt dat niet gebleken is dat er op dit moment ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens aangeefster, nu hij op zitting heeft aangegeven geen contact meer met haar te willen.

9.VOORLOPIGE HECHTENIS

De verdediging heeft de rechtbank verzocht om in dit vonnis te gelasten de voorlopige hechtenis, die thans is geschorst tot het moment van de uitspraak, bij een veroordeling opnieuw te schorsen. Volgens de verdediging is er bij een veroordeling geen reden om de schorsing op te heffen, zoals door de officier van justitie is geëist.
De rechtbank oordeelt als volgt.
De voorlopige hechtenis is geschorst tot aan de uitspraak, wat betekent dat verdacht direct na de uitspraak zijn gevangenisstraf zal moeten uitzitten. Aan het verzoek van de verdediging om de hechtenis opnieuw te schorsen, gaat de rechtbank voorbij. Verdachte wordt veroordeeld tot een aanzienlijke, grotendeels onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de feiten waarvoor dit (geschorste) bevel is afgegeven. Het maatschappelijk belang bij een spoedige en doeltreffende executie van de gevangenisstraf prevaleert in dit geval, met name gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, ten opzichte van het persoonlijk belang van verdachte om de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in vrijheid af te wachten. Er zijn geen bijzondere, zwaarwichtige persoonlijke belangen van verdachte aangevoerd of anderszins gebleken die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 21.959,98. Dit bedrag bestaat uit € 959,98 materiële schade en € 21.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voor volledige toewijzing in aanmerking komt, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de materiële schade heeft de raadsman opgemerkt dat niet valt in te zien waarom het bed vervangen dient te worden.
Wat betreft de immateriële schade heeft de raadsman zich gerefereerd.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten:
-kosten eigen risico: € 203,44;
-parkeerkosten: € 2,10;
-reiskosten OV Ziekenhuis (15,6 km à € 0,28): € 4,37;
-immateriële schade: € 21.000,00;
ter hoogte van in totaal € 21.209,91 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 21.209,91 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering (te wetende overige reiskosten en de kosten voor het vervangen van het bed) niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 21.209,91, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 141 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 45, 55, 242 en 302 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
30 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich, volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis, blijft melden bij
Reclassering Nederland op het volgende adres: Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem. Hij meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door Jan Arends GGZ locatie Arnhem of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start op het moment dat de reclassering dit nodig acht. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 jaar;
- beveelt dat verdachte
 zich onthoudt van - direct of indirect - contact met mevrouw [slachtoffer] , geboren op [1990] te [geboorteplaats] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 7 dagen hechtenis, met een maximum van 6 maanden;
- heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 21.209,91 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2020 tot de dag van de algehele voldoening;
- verklaart voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 21.209,91 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 141 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Slager, voorzitter, mrs. A. Blanke en A.J.P. Schotman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Soeteman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 februari 2022.
Mr. A. Blanke, rechter, en mr. V. Soeteman, griffier, zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 4 oktober 2020 te Bilthoven, gemeente De Bilt, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
meermalen, in elke geval eenmaal, de keel van die [slachtoffer] met zijn, verdachtes, hand(en) heeft vastgepakt en/of (vervolgens)(gedurende enige tijd) de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of die [slachtoffer] heeft gewurgd en/of (aldus) gedurende enige tijd die [slachtoffer] de ademhaling heeft belet en/of belemmerd (waardoor die [slachtoffer] (meermalen) buiten bewustzijn is geraakt), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 287 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 4 oktober 2020 te Bilthoven, gemeente De Bilt,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, in elke geval eenmaal,
de keel van die [slachtoffer] met zijn, verdachtes, hand(en) heeft vastgepakt en/of (vervolgens)
(gedurende enige tijd) de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of die
[slachtoffer] heeft gewurgd en/of (aldus) gedurende enige tijd die [slachtoffer] de ademhaling heeft belet en/of belemmerd (waardoor die [slachtoffer] (meermalen) buiten bewustzijn is geraakt),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 oktober 2020 te Bilthoven, gemeente De Bilt,
[slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen, in elke geval eenmaal
- de keel van die [slachtoffer] met zijn, verdachtes, hand(en) vast te pakken en/of (vervolgens)
(gedurende enige tijd) de keel van die [slachtoffer] dicht te knijpen en/of dicht te drukken en/of die [slachtoffer] te wurgen en/of (aldus) gedurende enige tijd die [slachtoffer] de ademhaling te beletten en/of te belemmeren (waardoor die [slachtoffer] (meermalen) buiten bewustzijn is geraakt) en/of
- aan de arm, althans het lichaam van die [slachtoffer] te trekken en/of geweld uit te oefenen
op/tegen de arm, althans het lichaam van die [slachtoffer] (waardoor die [slachtoffer] pijn en/of letsel
heeft bekomen) en/of
- geweld uit te oefenen op/tegen het oog, althans het gezicht van die [slachtoffer] (waardoor die
[slachtoffer] pijn en/of letsel heeft bekomen);
(Artikel art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 4 oktober 2020 te Bilthoven, gemeente De Bilt, door geweld en/of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte:
- zijn vinger(s) in de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of gehouden e/lof
- zijn vinger(s) en/of zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
gehouden
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met
geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hieruit dat verdachte:
- meermalen, in elk geval eenmaal, boven op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan
zitten, in elk geval met zijn knieën de heupen, in elk geval het lichaam, van die
[slachtoffer] heeft (vast)geklemd, terwijl die [slachtoffer] sliep, in elk geval in een staat van
verminderd bewustzijn verkeerde, en/of
meermalen, in elk geval eenmaal, de keel hals van die [slachtoffer] met zijn, verdachtes,
hand(en) heeft vastgepakt en/of (vervolgens) meermalen, in elk geval eenmaal,
(gedurende enige tijd) de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen/ dichtgedrukt en/of
dichtgeknepen/ dichtgedrukt gehouden en/of die [slachtoffer] meermalen, in elk geval
eenmaal, heeft gewurgd en/of (aldus) meermalen, in elk geval eenmaal, gedurende
enige tijd die [slachtoffer] de ademhaling heeft belet en/of belemmerd, ten gevolge
waarvan die [slachtoffer] meermalen, in elk geval eenmaal, buiten bewustzijn is geraakt
dan wel het bewust zijn (tijdelijk) heeft verloren en/of
geweld heeft uitgeoefend op/tegen het oog, in elk geval het gezicht, van die [slachtoffer] ,
in ieder geval geweld heeft uitgeoefend op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] , ten
gevolge waarvan die [slachtoffer] pijn en/of letsel heeft bekomen en/of
achter die [slachtoffer] is gaan zitten en/of haar tegen zich aan heeft gedrukt, in elk geval
haar vast heeft gehouden en/of
onverhoeds en/of terwijl die [slachtoffer] in een staat van verminderd bewustzijn
verkeerde en/of terwijl die [slachtoffer] pijn en/of letsel had en/of geen gevoel in haar arm
had, (zonder dat daar op dat moment onder die omstandigheden ondubbelzinnig
toestemming door die [slachtoffer] voor was gegeven) zijn, verdachtes, vinger(s)
meermalen, in elk geval eenmaal, in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht
en/of gehouden, in elk geval (zonder dat daar op dat moment onder die
omstandigheden ondubbelzinnig toestemming door die [slachtoffer] voor was gegeven)
zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of gehouden,
en/of
-terwijl die [slachtoffer] in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en/of terwijl die
[slachtoffer] pijn en/of letsel had en/of geen gevoel in haar arm had, (zonder dat daar op
dat moment onder die omstandigheden ondubbelzinnig toestemming door die
[slachtoffer] voor was gegeven) zijn, verdachtes, penis meermalen, in elk geval eenmaal,
in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of gehouden, in elk geval
(zonder dat daar op dat moment onder die omstandigheden ondubbelzinnig
toestemming door die [slachtoffer] voor was gegeven) zijn penis in de vagina van die
[slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of gehouden, en/of
-terwijl die [slachtoffer] in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en/of terwijl die
[slachtoffer] pijn en/of letsel had en/of geen gevoel in haar arm had, (zonder dat daar op
dat moment onder die omstandigheden ondubbelzinnig toestemming door die
[slachtoffer] voor was gegeven) zijn, verdachtes, penis meermalen, in elk geval eenmaal,
heeft getracht/ geprobeerd in de anus van die [slachtoffer] te duwen/ brengen, in elk geval
(zonder dat daar op dat moment onder die omstandigheden ondubbelzinnig
toestemming door die [slachtoffer] voor was gegeven) heeft getracht/ geprobeerd zijn
penis in de anus van die [slachtoffer] te duwen/ brengen, en/of
-terwijl die [slachtoffer] in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en/of terwijl die
[slachtoffer] pijn en/of letsel had en/of geen gevoel in haar arm had, (zonder dat daar op
dat moment onder die omstandigheden ondubbelzinnig toestemming door die
[slachtoffer] voor was gegeven) zijn, verdachtes, vinger(s) meermalen, in elk geval
eenmaal, in de anus van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of gehouden, in elk
geval (zonder dat daar op dat moment onder die omstandigheden ondubbelzinnig
toestemming door die [slachtoffer] voor was gegeven) zijn vinger(s) in de anus van die
[slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of gehouden, en/of
-zich verbaal en non verbaal op agressieve en/of boze e/lof opdringerige en/of
dominante wijze jegens die [slachtoffer] heeft geuit en/of gedragen en/of
-misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en/of feitelijke overwicht op die [slachtoffer] en/of
-meermalen, in elk geval eenmaal, is doorgegaan, in elk geval niet is gestopt, met het
verrichten van seksuele handelingen, die mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , ondanks (meerdere en op
verschillende momenten) verbale uitingen, zoals “Nee” en/of “Niet doen", in elk
geval woorden van die strekking, en/of non verbale uitingen, zoals het (op het bed)
naar voren schuiven/ bewegen, van die [slachtoffer] , waaruit (ondubbelzinnig) bleek dat
die [slachtoffer] die seksuele handelingen niet (meer/verder) wilde ondergaan en/of
verrichten, in elk geval dat het de wil van die [slachtoffer] was dat die seksuele
handelingen zouden stoppen, in ieder geval niet (langer) door zouden gaan en/of
-misbruik heeft gemaakt van de omstandigheid dat ie [slachtoffer] in een staat van
verminderd bewustzijn verkeerde en/of bang was en/of haar wil niet duidelijk kenbaar
en/of ondubbelzinnig kon en/of durfde (te) maken en/of
- die [slachtoffer] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en/of een
afhankelijke positie heeft gebracht en/of gehouden en/of
- ( aldus) een zodanige psychische druk heeft doen opleveren, in elk geval heeft doen
ontstaan, dat die [slachtoffer] geen, in elk geval onvoldoende, weerstand kon bieden, in
ieder geval het doen ontstaan van een situatie waarin die [slachtoffer] verdachte niet kon
weerhouden van de door hem, verdachte, (beschreven) handelingen en/of hier tegen
geen, in elk geval onvoldoende, verzet kon bieden en/of zich hieraan niet kon
onttrekken;”

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 december 2020, genummerd 2020323003 en 2020323250, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland Dienst Regionale Recherche, team Zeden, doorgenummerd 1 tot en met 119. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina 50.
3.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 februari 2021.
4.Proces-verbaal forensisch onderzoek persoon, pagina’s 107 tot en met 110, met als bijlage een fotomap, pagina’s 111 tot en met 119.
5.Aanvullend proces-verbaal fotomap slachtoffer, ongenummerd, bijlage bij proces-verbaal 2020323003-29.
6.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina 50.
7.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina 51.
8.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina 52.
9.Proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer] , pagina 73.
10.Proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer] , pagina 74.
11.Proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer] , pagina 75.
12.Proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer] , pagina 76.
13.Proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer] , pagina 77.
14.Proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer] , pagina 79.
15.Proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer] , pagina 80.
16.Proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer] , pagina 81.
17.Proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer] , pagina 82.
18.Proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris, pagina 1.
19.Proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris, pagina 13.
20.Proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris, pagina 14.
21.Proces-verbaal forensisch onderzoek persoon, pagina’s 107 tot en met 110, met als bijlage een fotomap, pagina’s 111 tot en met 119.
22.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 februari 2021.